Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- mr. Gulickx, namens de man;
- mr. Van Haperen, namens de vrouw.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinderalimentatie en de draagkracht van de man. De man, verzoeker in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om de kinderalimentatie te verlagen, terwijl de vrouw, verweerster in hoger beroep, de beslissing van de rechtbank wilde handhaven. De rechtbank had eerder bepaald dat de man € 324,- per kind per maand moest betalen voor de twee minderjarige kinderen, geboren in 2018 en 2021. De man was het niet eens met deze beslissing en stelde dat hij niet over voldoende draagkracht beschikte om dit bedrag te betalen. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 november 2024 zijn beide advocaten gehoord, maar de man en de vrouw zelf zijn niet verschenen. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beschikking van de rechtbank en de ingediende stukken. Het hof heeft de draagkracht van de man beoordeeld aan de hand van zijn netto besteedbaar inkomen en de kosten van de kinderen. De man heeft geen recente financiële gegevens overgelegd, wat het hof heeft doen besluiten om de draagkracht te baseren op de winst uit onderneming in 2022. Het hof heeft vastgesteld dat de man in staat is om de kinderalimentatie te betalen, en heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd. De man moet vanaf 24 oktober 2023 € 344,- per kind per maand betalen, na wettelijke indexering. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.