ECLI:NL:GHSHE:2024:4011
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake overtreding van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot bloedonderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor een overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De politierechter had de verdachte een geldboete van € 900,00 opgelegd, subsidiair 18 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, en van de argumenten van de raadsman van de verdachte, die vrijspraak heeft bepleit. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, maar met aanvulling en verbetering van de gronden. Het hof heeft overwogen dat het bloedonderzoek, dat iets later dan de wettelijke termijn was afgenomen, toch tot bewijs gebezigd mag worden. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van de Hoge Raad, die hebben geoordeeld dat een termijnoverschrijding niet automatisch leidt tot bewijsuitsluiting, vooral niet als deze in het voordeel van de verdachte werkt.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn verklaring dat hij 48 uur voor zijn aanhouding geen drugs had gebruikt, ongeloofwaardig was. De waarnemingen van de verbalisant en de resultaten van het bloedonderzoek steunen elkaar, wat heeft geleid tot de overtuiging dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd. Het hof heeft het verweer van de raadsman tot vrijspraak in al zijn onderdelen verworpen en het vonnis van de politierechter bevestigd.