5.6.bepaalt dat bij samenloop van overschrijdingen als genoemd onder 5.4. en 5.5. eenmaal een dwangsom verschuldigd wordt;
(…)”
De grosse van het Vonnis is op 13 september 2023 aan [appellante] betekend.
[appellante] heeft bij exploot van 13 oktober 2023 hoger beroep ingesteld tegen het Vonnis. Het hoger beroep is bij dit hof aanhangig.
Op 14 november 2023 heeft de gemeente [woonplaats] een besluit genomen dat, kort gezegd en voor zover relevant, inhoudt dat [appellante] de door [bedrijf D] in het maatregelenonderzoek (zie onder vii hiervoor) voorgestelde maatregelen moet treffen.
In opdracht van [geïntimeerde] heeft [bedrijf B] in de periode van 26 september 2023 tot en met 11 januari 2024 geluidsmetingen uitgevoerd in de woning van [geïntimeerde] . [bedrijf B] heeft zijn bevindingen gerapporteerd in een rapport van 25 januari 2024 (hierna: het Rapport).
Op 9 februari 2024 heeft de gerechtsdeurwaarder in opdracht van [geïntimeerde] (nogmaals) betekend de grosse van het Vonnis en de ‘Specificatie overschrijdingen geluidswaarden zoals omschreven in artikel 2.17 Activiteitenbesluit en maximale geluidsnormen Vercammen-curve’ die behoort bij het Rapport. In het exploot heeft de deurwaarder [appellante] onder andere aangezegd
Dat uit dit overzicht blijkt dat er in de genoemde periode op 61 dagen sprake is geweest van overschrijding van de geluidswaarden zoals omschreven in artikel 2.17 Activiteitenbesluit;
Dat [appellante] daardoor dwangsommen heeft verbeurd van 61 x € 1.500,- = €91.500,-;
Dat uit dit overzicht voorts blijkt dat er in de genoemde periode op 10 dagen
samenloop is geweest tussen de overtreding van rov. 5.4 en rov. 5.5. van het Vonnis;
Dat [appellante] uit dien hoofde in totaal 10 x € 1.500,- = € 15.000,- aan dwangsommen verschuldigd is geworden;
Dat uit dit overzicht tenslotte nog blijkt dat [appellante] in de genoemde periode op 1-10-2023 de maximale geluidsnormen volgens de Vercammen-curve heeft overtreden, terwijl er op die dag geen overschrijding van de geluidswaarden zoals omschreven in artikel 2.17 Activiteitenbesluit had plaatsgevonden;
Dat [appellante] daardoor een dwangsom verschuldigd is geworden van € 1.500,-;
Dat [appellante] resumerend ter zake verbeurde dwangsommen een bedrag van € 108.000,- verschuldigd is geworden.
De deurwaarder heeft [appellante] ten slotte bevolen om een het bedrag van € 108.000,- te betalen, vermeerderd met € 148,03 aan kosten.
De procedure bij de voorzieningenrechter
3.3.1.In de procedure bij de voorzieningenrechter vorderde [appellante] in conventie dat de voorzieningenrechter
primair
i) de uitvoerbaarheid bij voorraad van de vonnissen van 16 augustus 2023 en 4 oktober 2023 schorst;
ii) [geïntimeerde] veroordeelt om de tenuitvoerlegging van deze vonnissen te staken en gestaakt te houden totdat in de bodemprocedure door de rechter onherroepelijk eindarrest is gewezen op straffe van een dwangsom;
subsidiair
iii) [geïntimeerde] veroordeelt om de tenuitvoerlegging van de vonnissen te beperken tot het bedrag van de daadwerkelijk verbeurde dwangsommen vanaf de betekening op 13 september 2023 tot een maximum van € 100.000,00 en op straffe van een te verbeuren dwangsom; en
primair en subsidiair
iv) [geïntimeerde] in de proceskosten veroordeelt, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.3.2.[geïntimeerde] heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van [appellante] en in reconventie gevorderd dat de voorzieningenrechter het maximum van de te verbeuren dwangsommen bij overtreding van de verboden verhoogd tot € 500.000,- en [appellante] veroordeelt tot vergoeding van de door [geïntimeerde] ingeschakelde deskundige en in de proceskosten.
3.3.3.De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis de vorderingen van zowel [appellante] als [geïntimeerde] afgewezen. De voorzieningenrechter heeft [appellante] veroordeeld in de proceskosten in conventie en [geïntimeerde] in de proceskosten in reconventie.
De procedure in hoger beroep
3.4.1.[appellante] heeft in hoger beroep negen grieven aangevoerd. [appellante] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vorderingen en een zodanige beslissing te nemen als het hof in goede justitie vermeent te behoren in het belang van [appellante] .
3.4.2.[geïntimeerde] heeft geen incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn vorderingen. Dit betekent dat in dit hoger beroep alleen de vorderingen van [appellante] voorliggen.
3.4.3.De grieven van [appellante] lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Met haar grieven heeft [appellante] het geschil over haar vorderingen in volle omvang aan het hof voorgelegd. Dit betekent dat het hof zal moeten beoordelen of [appellante] dwangsommen heeft verbeurd en zo ja, of deze zijn gemaximeerd op € 100.000,-, of [geïntimeerde] misbruik van recht maakt door het Vonnis te executeren of er aanleiding is de uitvoerbaarheid bij voorraad van het Vonnis te schorsen, en of [appellante] voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen.