ECLI:NL:GHSHE:2024:3697

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
25 november 2024
Zaaknummer
200.347.518_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek van verzoeker in strafzaak zonder motivering

Op 19 november 2024 heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker in een strafzaak. Het verzoek werd ingediend op 30 oktober 2024, maar de wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet kon worden behandeld omdat het volledig ontbrak aan motivering. Volgens de artikelen 512 en 513 van het Wetboek van Strafvordering dient een wrakingsverzoek gemotiveerd te zijn, maar het ingediende verzoek bevatte enkel een korte mededeling zonder enige onderbouwing van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechters in twijfel zouden kunnen trekken.

De wrakingskamer stelde vast dat er geen reden was voor een mondelinge behandeling van het verzoek, en besloot het verzoek buiten behandeling te stellen. Bovendien werd bepaald dat een volgend verzoek om wraking van de verzoeker, ongeacht de inhoud, niet in behandeling zou worden genomen. Dit besluit werd genomen in het licht van eerdere wrakingsverzoeken van de verzoeker die ook niet aan de vereisten voldeden. De wrakingskamer concludeerde dat er sprake was van misbruik van het wrakingsmiddel, wat leidde tot de beslissing om het proces in de hoofdzaak voort te zetten zonder verdere vertraging.

De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en leden, en werd op dezelfde dag aan de betrokken partijen meegedeeld. De verzoeker, die niet in persoon was verschenen, had eerder ook al een wrakingsverzoek ingediend dat om dezelfde redenen was afgewezen. De wrakingskamer benadrukte dat het ontbreken van concrete feiten of omstandigheden in het verzoek een belangrijke reden was voor de afwijzing.

Uitspraak

Wrakingskamer
Wrakingsnummer : 200.347.518/01
Uitspraak : 19 november 2024
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van een wrakingsverzoek van het gerechtshof 's-Hertogenbosch
gegeven op het schriftelijke wrakingsverzoek voor de zitting van 30 oktober 2024 ingekomen ter griffie van het hof op 30 oktober 2024 in de zaak met parketnummer [parketnummer] , in hoger beroep aanhangig bij de meervoudige strafkamer van dit gerechtshof, ingediend door:
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats] (Bondsrepubliek Duitsland) op [geboortedatum] 1985,
BRP adres: [BRP adres] ;
Postadres: [Postadres] ,
hierna te noemen: ‘de verzoeker’,
strekkende tot wraking van “de voorzitter”,

1.Procesverloop

1.1.
Het hof, in de samenstelling van mrs. J. Platschorre (voorzitter), S. Riemens en P. van Etteger, raadsheren, heeft ter terechtzitting van 30 oktober 2024 een aanvang gemaakt met de tegen de verzoeker aanhangig gemaakte strafzaak onder parketnummer
[parketnummer] .
1.2.
De verzoeker is gedagvaard om op 30 oktober 2024 ter terechtzitting van het hof te verschijnen teneinde tegenwoordig te zijn bij de behandeling van de strafzaak.
1.3.
De verzoeker is niet in persoon verschenen.
1.4.
Tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft de verzoeker bij e-mailbericht, ingekomen ter griffie van het hof op 30 oktober 2024 om 14.41 uur, een wrakingsverzoek ingediend. Dit e-mailbericht vermeldt uitsluitend: “
Wrakingsverzoek. Ik dien een wrakingsverzoek in, ik wraak voorzitter Met vriendelijke groet, [verzoeker] ”.

2.Ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

2.1.
Op grond van artikel 512 Sv kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Ingevolge artikel 513 lid 2 Sv moet een wrakingsverzoek worden gemotiveerd. Dit houdt in dat het verzoek ten aanzien van een of meer rechters concrete feiten of omstandigheden dient te vermelden waardoor volgens de verzoeker de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.3.
De wrakingskamer is van oordeel dat het ‘wrakingsverzoek’ gelet op de artikelen 512 en 513 Sv die kwalificatie niet kan dragen, nu iedere motivering ontbreekt. Immers het e-mailbericht van 30 oktober 2024 te 14.41 uur luidt slechts “
Wrakingsverzoek. Ik dien een wrakingsverzoek in ,ik wraak voorzitter Met vriendelijke groet, [verzoeker]”. Daarmee ontbreekt
de vermelding van concrete feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Bij de wrakingskamer is geen nadere motivering binnengekomen, nog los van de vraag of dit tijdig geweest zou zijn.
2.4.
In aanmerking genomen hetgeen hiervoor is overwogen bestaat geen reden voor
een mondelinge behandeling. Het ‘wrakingsverzoek’ zal buiten behandeling worden gesteld.
2.5.
Ten slotte: de wrakingskamer is er ambtshalve mee bekend dat de verzoeker eerder – in een andere strafzaak – een wrakingsverzoek heeft ingediend dat bij gebreke van (samengevat) iedere motivering die kwalificatie niet kan dragen. [1] Hetzelfde geldt voor het ‘wrakingsverzoek’ dat, ingediend zeer kort voor de zitting, recentelijk door het hof werd gepasseerd en waarin de wrakingskamer op 4 oktober 2024 uitspraak deed. [2]
Het door verzoeker thans tijdens de zitting ingediende ‘wrakingsverzoek’ lijdt deels aan dezelfde gebreken. De wrakingskamer is van oordeel dat sprake is van misbruik van het wrakingsmiddel en de wrakingskamer ziet aanleiding op de voet van artikel 515 lid 4 Sv te bepalen dat een volgend verzoek om wraking van verzoeker niet in behandeling wordt genomen.
BESLISSING
De wrakingskamer:
stelt het verzoek buiten behandeling;
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het verzoek;
bepaalt dat een volgend verzoek om wraking van de verzoeker (ongeacht of het voldoet aan de vereisten van de artikelen 512 en 513 Sv) niet in behandeling wordt genomen;
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan de verzoeker, het Openbaar Ministerie en de in 1.1. genoemde raadsheren.
Aldus gegeven te ’s-Hertogenbosch op 19 november 2024 door mrs. J.W. van Rijkom, voorzitter, A.M.G. Smit en E.H. Schulten, leden, bijgestaan door mr. J. de Leijer, griffier.
Mr. A.M.G. Smit is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.zie Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 8 februari 2023, ECLI :NL:GHSHE:2023 :495
2.zie Gerechtshof 's-Hertogenbosch 4 oktober 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:3126 (https://pi.rechtspraak.minjus.nl/deeplink/ecliSearch?id=ECLI:NL:GHSHE:2024:3126)