Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/293946 / HA ZA 21-346)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met productie 26;
- de memorie van antwoord met productie 1;
- de mondelinge behandeling van 23 oktober 2024, waarbij partij [appellante] spreekaantekeningen heeft overgelegd.
3.Waar gaat deze zaak over?
4.De beoordeling
“Schlossbleche”) voor de auto-industrie kon verharden door middel van een warmtebehandeling (nitrocarboneren). Deze slotplaten maken – na verwerking – deel uit van de vergrendeling van de rugleuning van autostoelen. [geïntimeerde] en [bedrijf] hebben het precieze bewerkingsproces uitgebreid besproken en hebben vastgelegd welke warmtebehandeling moest worden uitgevoerd, waarbij de mechanische eigenschappen (te weten: laagdikte, hardheid en buighoek) zijn vastgelegd in een controllplan met tekening die door [geïntimeerde] is geaccordeerd. De behandelingsmethode heeft de naam “Nictrotec V9000” gekregen. Als gevolg van deze warmtebehandeling zouden de slotplaten een hardheid van 400 Vickers verkrijgen, ter validering waarvan een 45-graden breuktest wordt uitgevoerd.
“Bestellung zur Fremdfertigung”), die door [geïntimeerde] schriftelijk werd bevestigd (
“Auftragsbestätigung”). In de orders verwijst [appellante] steeds naar de offerte 7/2016 van [geïntimeerde] aan [bedrijf] :
“laut Ihrem Angebot 7/2016”. In de opdrachtbevestigingen verwijst [geïntimeerde] telkens naar haar algemene voorwaarden:
“Qualitätssicherungsvereinbarung”), met het verzoek aan [geïntimeerde] deze te ondertekenen en aan haar te retourneren:
die einseitige Streichung der Gültigkeit unserer Einkaufsbedingungen können wir nicht akzeptieren. Wir schlagen vor, dass sowohl ihre als auch unsere Einkaufs- / Verkaufsbedingungen ungültig sind und durch die gesetzliche Regelung ersetzt wird.
- de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] deel uitmaken van de tussen partijen gesloten overeenkomst op 13 december 2019;
- het beroep van [geïntimeerde] op het exoneratiebeding in artikel 18 van de algemene voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is.
“Bestellung zur Fremdfertigung”door voor hoeveel slotplaten zij een warmtebehandeling wenste, waarop [geïntimeerde] reageerde met een
“Auftragsbestätigung”. De offerte waar [geïntimeerde] zich op beroept, was niet aan [appellante] gericht en [appellante] heeft deze ook niet aanvaard. [appellante] is bovendien onbekend met het feit dat het de bedoeling van [geïntimeerde] (en [bedrijf] ) in 2016 is geweest om met [bedrijf] een overeenkomst voor de periode 2016-2023 te sluiten.
“Bestellung zur Fremdfertigung”van [appellante] waarin enkel het aantal slotplaten stond vermeld om te weten wat er van haar verwacht werd (namelijk de warmtebehandeling zoals besproken en vastgelegd in de offerte 07/2016 en de tekening) en de daaropvolgende
“Auftragsbestätigung”van de zijde van [geïntimeerde] , is het hof van oordeel dat tussen partijen een raamovereenkomst tot stand is gekomen. Aan de betwisting van [appellante] dat zij niet op de hoogte was van de duur van de periode 2016-2023 waarover tussen Magna Böse en [geïntimeerde] is gesproken, gaat het hof voorbij. Feit is dat er gedurende de periode 2016-2024 door [appellante] telkens opdrachten zijn gegeven voor de warmtebehandeling Nitrotec V9000 op partijen slotplaten; ook na de gebrekkige warmtebehandeling in januari 2020. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is door partijen bevestigd dat er een einde kwam aan de samenwerking in verband met het feit dat Mercedes Benz de bewuste slotplaten niet meer nodig had; de slotplaten waren
“end of life”.
“Auftragsbestätigung”, verwezen naar haar eigen algemene voorwaarden. De omstandigheid dat [geïntimeerde] in de offerte 07/2016 nog heeft verwezen naar de algemene voorwaarden van [de B.V. 2] (haar oude naam) legt in dit verband geen gewicht in de schaal, nu de algemene voorwaarden van [de B.V. 2] en [geïntimeerde] inhoudelijk gelijk zijn. [appellante] was bovendien op de hoogte van zowel de oude als de nieuwe naam van haar wederpartij en lijkt daarin geen onderscheid te hebben gemaakt nu zij haar
“Bestellung zur Fremdfertigung”, zo blijkt uit het dossier, door de jaren heen richtte aan zowel [geïntimeerde] als [de B.V. 2] Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is namens [appellante] erkend dat naar aanleiding van de eerste
“Bestellung zur Fremdfertigung”door [appellante] de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] , zoals deze zijn vermeld in de
“Auftragsbestätigung”, (stilzwijgend) zijn geaccepteerd en hadden te gelden bij het uitvoeren van de eerste warmtebehandeling door [geïntimeerde] . Het hof ziet in het dossier geen aanknopingspunten dat [appellante] tot het sturen van de e-mail op 4 juli 2019 op enigerlei moment te kennen heeft gegeven haar eigen voorwaarden te willen hanteren of de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] niet (meer) te aanvaarden. Binnen de tot stand gekomen raamovereenkomst van partijen kan niet anders dan worden geconcludeerd dat op alle opdrachten vanaf 2016 tot (in ieder geval) 4 juli 2019 de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] van toepassing waren en aldus dat deze algemene voorwaarden deel uitmaken van de tussen partijen gesloten raamovereenkomst.
“sowie unsere Verkaufs- und Lieferbedingungen”). In een e-mailbericht van 22 november 2019 laat [appellante] weten dat
“die einseitige Streichung der Gültigkeit unserer Einkaufsbedingungen können wir nicht akzeptieren”. [appellante] stelt voor dat zowel de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] als die van [appellante] ongeldig zijn. Een reactie van [geïntimeerde] is op dit bericht uitgebleven.
“Bestellung”bij [geïntimeerde] gedaan voor 30.000 slotplaten met vermelding van
“Wir bestellen zur unseren Geschäftsbedingungen”. Op 13 december 2019 heeft [geïntimeerde] in haar
“Auftragsbestätigung”de warmtebehandeling van 30.000 slotplaten bevestigd onder (opnieuw een) verwijzing naar haar algemene voorwaarden. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is gebleken dat vaststaat dat er telefonisch contact is geweest tussen [geïntimeerde] en [appellante] waarbij [geïntimeerde] heeft gevraagd of zij de order iets later kon uitvoeren, waarop [appellante] heeft laten weten dat er geen vertraging mocht optreden omdat anders er sprake zou zijn van een zogenaamde lijnstop (het hof begrijpt: in de productie van de auto’s). [appellante] had een leveringsverplichting richting [bedrijf] , en die had weer een leveringsverplichting richting Mercedes Benz. Daarbij is – zo werd ter zitting in hoger beroep van beide zijden nog eens bevestigd – de vraag welke algemene voorwaarden van toepassing zijn (die van [geïntimeerde] of die van [appellante] ) niet ter sprake gekomen, ofschoon [geïntimeerde] bij aanvaarding op 13 december 2019 van de opdracht van [appellante] d.d. 6 december 2019 – in lijn met haar e-mailbericht van 21 november 2019 – haar algemene voorwaarden van toepassing had verklaard met de toevoeging: “
Weitergehende allgemeine Bedingungen können wir nicht akzeptieren.”.
“Bestellung”van 6 december 2019 (alsnog) de algemene voorwaarden van [appellante] te aanvaarden of de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] niet meer van toepassing te verklaren. Voor [geïntimeerde] geldt dat zij er redelijkerwijs van uit mocht gaan dat binnen de raamovereenkomst haar algemene voorwaarden op een eventuele
“Bestellung”van [appellante] van toepassing waren. De vermelding op de
“Bestellung”door [appellante] (
“Wir bestellen zur unseren Geschäftsbedingungen”) bracht daarin geen verandering en kan niet leiden tot een (stilzwijgende) wijziging van de raamovereenkomst, te meer nu (i) [geïntimeerde] kort voor de
“Bestellung”de algemene voorwaarden van [appellante] uitdrukkelijk van de hand had gewezen bij de te sluiten kwaliteitsborgingsovereenkomst en (ii) [geïntimeerde] in haar
“Auftragsbestätigung”opnieuw de van toepassing zijnde algemene voorwaarden van [geïntimeerde] bevestigde richting [appellante] . Ook na deze
“Auftragsbestätigung”heeft [appellante] , terwijl vaststaat dat nog telefonisch contact is geweest tussen partijen, niet aan [geïntimeerde] duidelijk gemaakt dat zij de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] niet (meer) wilde accepteren.
“Bestellung”van 6 december 2019, die hoogstens zou hebben kunnen te gelden als een tweede verwijzing in de zin van artikel 6:225 lid 3 BW, geen effect toe, nu [appellante] daarin niet de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] (alsnog) uitdrukkelijk van de hand heeft gewezen. Ook als het hof er vanuit zou gaan dat de verwijzing naar haar eigen algemene voorwaarden door [appellante] voldoende duidelijk zou zijn, de rechtbank heeft daarover anders geoordeeld, kan dit niet leiden tot een ander oordeel.
“Bestellung”op 6 december 2019 niet blijkt dat partijen waren overeengekomen dat de warmtebehandeling (telkens) plaats zou moeten vinden in de oven E12. Tegenover de gemotiveerde betwisting van [geïntimeerde] heeft [appellante] onvoldoende onderbouwd dat de verschillende kwaliteitssystemen (ISO 9001 en IATF 16949) een verplichting dienaangaande (in de zin dat de oven E12 zou zijn voorgeschreven voor de warmtebehandeling) zouden inhouden. [geïntimeerde] heeft bovendien onweersproken gesteld dat (i) al haar ovens volledig gecertificeerd zijn en dat (ii) telkens wisselende hoeveelheden slotplaten zijn behandeld waarvoor steeds de procesparameters (het hof begrijpt: ook wanneer de warmtebehandeling in oven E12 plaatsvindt) worden aangepast. De stelling van [appellante] dat de inzet van een andere oven er toe had moeten leiden dat [geïntimeerde] (eerst) alle slotplaten na de warmtebehandeling had moeten testen, is gemotiveerd betwist. Zoals tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is gebleken, heeft een zogenaamde uitgangscontrole door [geïntimeerde] plaatsgevonden. Deze controle op 2 stuks is destructief, in die zin dat de slotplaat vervolgens niet meer kan worden gebruikt. Niet is gebleken dat de uitgangscontrole door [geïntimeerde] in dit geval niet juist is uitgevoerd, terwijl de contractuele verhouding tussen partijen niet meebracht dat [geïntimeerde] een (destructieve) controle op de gehele partij slotplaten diende uit te voeren (waarvoor dan in feite twee keer zoveel slotplaten door [appellante] besteld hadden moeten worden). Tijdens de mondelinge behandeling heeft [geïntimeerde] bovendien toegelicht dat zij beschikt over 24 ovens maar dat de oven E12 het meest geschikt was voor het formaat slotplaten. De oven E12 was in revisie en daarom is een andere, grotere oven voor de partij van 16.932 slotplaten gebruikt. Voor [geïntimeerde] was het minder voordelig om deze grotere oven te gebruiken (want minder efficiënt in energieverbruik), maar zij wilde [appellante] ter wille zijn omdat [appellante] had aangegeven dat zij het product snel nodig had.