15.3.Partijen verplichten zich over en weer al het redelijk mogelijke te doen teneinde de hierboven bedoelde financiering (…) te verkrijgen.
De partij die de ontbinding inroept, dient er zorg voor te dragen dat de mededeling dat de ontbinding wordt ingeroepen, uiterlijk op de werkdag na de datum waarvan in de betreffende ontbindende voorwaarde sprake is door de wederpartij of diens makelaar is ontvangen.
Deze mededeling dient schriftelijk en goed gedocumenteerd via gangbare communicatiemiddelen te geschieden.
Indien koper de ontbinding wenst in te roepen als gevolg van het (tijdig) ontbreken van een financiering als bedoeld in artikel 15.1. onder sub a. wordt, tenzij partijen anders overeenkomen, onder ‘goed gedocumenteerd’ verstaan dat één afwijzing van een erkende geldverstrekkende bankinstelling aan verkoper of diens makelaar dient te worden overgelegd.In aanvulling hierop(…) komen partijen overeen dat koper de/het volgende stuk(ken) dient over te leggen om te voldoen aan het vereiste van ‘goed gedocumenteerd’:de mededeling dient vergezeld te zijn van bewijsstukken dat koper een offerte heeft aangevraagd of heeft laten aanvragen voor de in artikel 15.1.a. genoemde datum en dat deze aanvraag niet heeft geleid tot het beoogde resultaat. (…)”.
5.1.3.Bij e-mail van 29 oktober 2021 heeft de verkoopmakelaar [appellante] bericht dat [geïntimeerde] het verzoek van [appellante] om de overdrachtsdatum te verschuiven naar
3 of 4 januari 2022 niet heeft geaccepteerd.
5.1.4.Bij e-mail van 1 november 2021 heeft de verkoopmakelaar [appellante] verzocht om uiterlijk 3 november 2021 de notariskeuze door te geven.
5.1.5.Diezelfde dag heeft [appellante] de verkoopmakelaar – voor zover van belang – als volgt bericht:
“Mijn verzoek tot uitstel levering is niet omdat ik geen tijd heb voor de notaris, wat op te lossen is met een door jou voorgestelde volmacht, maar omdat mijn hypotheek adviseur niet voldoende gelegenheid heeft om de hypotheek tijdig te regelen. Mede gezien diverse corona perikelen alsook de tijd (eind van het jaar) heeft mijn adviseur verzocht uitstel van overdracht te vragen.
Om deze reden zou het dan ook wenselijk zijn de overdracht enkele weken te verschuiven.
Natuurlijk heb ik begrip voor het overgaan van het jaar, wellicht kunnen we dan levering plannen op of rondom bv 30.12?”.
5.1.6.Daarop heeft de verkoopmakelaar [appellante] bericht dat [geïntimeerde] akkoord gaat met een uitstel van maximaal twee weken.
5.1.7.Bij e-mail van 3 november 2021 heeft [appellante] haar hypotheekadviseur als volgt bericht:
“Op jouw verzoek heb ik overleg gehad met [de verkoopmakelaar]om de juridische overdracht van [de woning] te verplaatsen naar medio eind 2021, begin 2022. Inmiddels heeft [de verkoopmakelaar] mij laten weten dat de verkopende partij de overdracht nog dit jaar afgerond wil hebben. Ik heb van jou begrepen dat nieuwe hypotheekaanvragen ivm. drukte, diverse corona perikelen en thuis werk uitdagingen een langer dan gemiddelde doorlooptijd hebben. Om te voorkomen dat we de juridische overdracht op het laatste moment moeten uitstellen heb jij mij gevraagd tijdig in overleg te gaan met [de verkoopmakelaar] zodat we voldoende tijd en gelegenheid hebben om de hypotheek aanvraag succesvol af te ronden. Ik heb [de verkoopmakelaar] een datum van de overdracht voorgesteld op of rondom 30-12-2021. [de verkoopmakelaar] ontvangt graag een bevestiging van bovenstaande zodat zij in gesprek kan gaan met de verkopende partij en een herziene datum kan overeenkomen”.
5.1.8.Op 4 november 2021 heeft [appellante] per e-mail de volgende reactie van haar hypotheekadviseur ontvangen:
“Ik heb de hypotheek aanvraag zojuist voor je verzonden om de snelheid er in te houden. Zoals aangegeven is de laatste maand vh jaar erg hectisch en druk bij banken. Wij gaan onze uiterste best doen om de zaak tijdig te laten passeren, maar zijn hierin geheel afhankelijk van jou, de taxateur en de notaris. Het is wel wenselijk en eigenlijk noodzakelijk de aankoopdatum op te schuiven naar eind december, minimaal.
Kun je hier achteraan gaan en me op de hoogte houden?”.
5.1.9.Bij e-mail van 5 november 2021 heeft [appellante] de verkoopmakelaar nogmaals verzocht om de overdrachtsdatum te verschuiven naar 30 december 2021. Bij deze e-mail heeft [appellante] de hiervoor weergegeven e-mails van haar aan haar hypotheek adviseur van 3 november 2021 en diens reactie daarop van 4 november 2021 gevoegd.
5.1.10.Bij e-mail van 6 november 2021 heeft de verkoopmakelaar [appellante] bericht dat [geïntimeerde] de eigendomsoverdracht niet langer wil uitstellen dan de twee weken die hij eerder heeft toegezegd.
5.1.11.Op 10 november 2021 heeft [appellante] per e-mail aan de verkoopmakelaar de e-mail van de notaris toegezonden, waarin deze aan [appellante] te kennen geeft op 30 december 2021 nog ruimte te hebben om de door [appellante] verzochte eigendomsoverdracht te begeleiden.
5.1.12.[geïntimeerde] heeft daarop ingestemd met het verschuiven van de overdrachtsdatum naar 30 december 2021.
5.1.13.Bij e-mail van 11 november 2021 heeft [appellante] de verkoopmakelaar in verband met het verschuiven van de overdrachtsdatum naar 30 december 2021 verzocht ook de in de koopovereenkomst opgenomen data van 19 en 26 november 2021 (voor het respectievelijk inroepen van het financieringsvoorbehoud en het stellen van de bankgarantie/storten van de waarborgsom) te verschuiven naar 30 december 2021.
5.1.14.Bij e-mail van 16 november 2021 heeft de verkoopmakelaar [appellante] – voor zover van belang – als volgt bericht:
“De verkoper gaat niet akkoord met de verschuiving van de datum voorbehoud financiering én datum waarborgsom naar 30 december om de volgende reden:
mocht jij op 30 december de financiering niet rond hebben, dan moeten we na ruim 2,5 maand na overeenstemming de woning weer opnieuw te koop aanbieden. Die termijn vindt hij echt veel te lang. De verkoper heeft mij gevraagd om telefonisch contact op te nemen met jouw financieel adviseur. Natuurlijk kan ik dat pas doen na jouw goedkeuring, dat heb ik hem ook verteld. Als jouw financieel adviseur mij kan bevestigen dat de financiering rond is/geen probleem oplevert en het uitstellen van deze twee data puur een administratieve kwestie betreft, dan gaat hij akkoord met verschuiving datum voorbehoud financiering én waarborgsom naar uiterlijk 10 december a.s.”.
5.1.15.Op 17 november 2021 heeft [appellante] per e-mail bij de verkoopmakelaar haar ongenoegen geuit over het verkoopproces. [appellante] heeft haar e-mail af als volgt afgesloten:
“Om deze reden geef ik je totvanavond 20.00uur de tijd om alles per mail te bevestigen dat passeerdatum, ontbindende voorwaarden en bankgarantie opgeschoven worden naar 30.12.2021. Indien je dit niet of niet tijdig doet ben ik dientengevolge genoodzaakt te beroepen op de ontbindende voorwaarden die volgens het huidig getekende overeenkomst nog van kracht zijn”.
5.1.16.Diezelfde avond heeft de verkoopmakelaar [appellante] per e-mail bericht dat [geïntimeerde] bij zijn standpunt blijft en niet akkoord gaat met het verschuiven van de data voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud en het stellen van de bankgarantie/storten van de waarborgsom.
5.1.17.Bij e-mail van 18 november 2021 heeft [appellante] de verkoopmakelaar – voor zover van belang – als volgt bericht:
“Wederom krijg ik een mail waarbij je niet volledig reageert op het door mij geschreven gevolg van het niet accepteren van de door jou en mij telefonisch besproken (en door jou mondeling toegezegde) voorwaarden.
Vanavond begreep ik dat je contact gehad hebt met mijn hypotheek adviseur, die mij vertelde dat je contact gehad hebt met de verkopers. Als ik het goed begrepen heb, heb je hem verteld dat je alle huidige voorwaarden wilt laten staan – dus morgen verlopen de ontbindende voorwaarden – dan moet er zsm waarborg gestort worden en transport op 30-12?
Mag ik je laten weten dat dit me bevreemd, dat je dit met/via hem bespreekt, aangezien IK de koper ben. (…)
(…)
Wederom heb ik niets van je op schrift, waardoor ik me – vooralsnog – wederom beroep op mijn ontbindende voorwaarden, aangezien ik niet beter weet dan jullie akkoord zijn met passeren op 30-12, en verder niets.
Dan stopt het voor mij”.
5.1.18.Bij e-mail van 19 november 2021 heeft de verkoopmakelaar [appellante] – voor zover van belang – als volgt bericht:
“gisteren heeft [de hypotheekadviseur]van [appellante] ]
naar aanleiding van een gesprek met jou telefonisch contact met mij opgenomen. Hij vroeg mij naar de status. Ik heb hem op de hoogte gebracht van het standpunt van de verkoper, welke ik per mail dinsdag 16 november jl., om 21.05 u naar jou heb verzonden. (zie onderstaand)
(…)
[de hypotheekadviseur] vertelde mij gisteren dat hij zonder een taxatierapport van de huidige woning en een taxatie van de aan te kopen woning geen toezegging kan doen.
De verkoper wil zekerheid, als jij die kunt geven door het storten van een waarborgsom uiterlijk op de in de koopovereenkomst gestelde datum, 26 november a.s., dan is de verkoper akkoord.(…)”.
5.1.19.Bij e-mail van 25 november 2021 heeft de verkoopmakelaar [appellante] verzocht om aan te geven of zekerheid gesteld kan worden door middel van een bankgarantie/waarborgsom.
5.1.20.Daarop heeft [appellante] diezelfde dag per e-mail – voor zover van belang – als volgt gereageerd:
“Het lijkt me duidelijk dat ik de koop ruim voor de gestelde termijn ontbonden heb”.
5.1.21.Bij brief van 27 november 2021 heeft de verkoopmakelaar [appellante] te kennen gegeven dat zij niet heeft voldaan aan de inspannings- en documentatieplicht als bedoeld in artikel 15.3 van de koopovereenkomst, dat daardoor geen rechtsgeldig beroep is gedaan op het financieringsvoorbehoud, dat de koopovereenkomst daarom onvoorwaardelijk is geworden en [appellante] dus uiterlijk op 26 november 2021 de waarborgsom van € 55.000,00 had moeten storten dan wel een bankgarantie ter hoogte van dit bedrag had moeten stellen, hetgeen [appellante] heeft nagelaten. [appellante] is daarop gesommeerd om binnen acht dagen alsnog haar verbintenis tot het stellen van zekerheid na te komen, bij gebreke waarvan [appellante] de contractuele boete van 10% van de koopsom zou verbeuren bij ontbinding van de koopovereenkomst door haar wederpartij.
5.1.22.Bij e-mail van 2 december 2021 heeft [appellante] , via haar advocaat, de verkoopmakelaar te kennen gegeven dat zij zich op het standpunt stelt dat zij tijdig een beroep heeft gedaan op het financieringsvoorbehoud en zich daarom ontslagen acht uit de verplichtingen van de koopovereenkomst en dat zij daarvan een bevestiging wil ontvangen. Voorts heeft [appellante] de verkoopmakelaar te kennen gegeven dat zij wil vernemen of [geïntimeerde] open staat voor het aangaan van een nieuwe koopovereenkomst, die [appellante] samen met haar partner zou willen aangaan. Een alternatief daarvoor zou volgens [appellante] zijn het opstellen van een koopovereenkomst met een langere financieringstermijn.
5.1.23.Bij e-mail van 3 december 2021 heeft de verkoopmakelaar [appellante] bericht dat [geïntimeerde] zijn standpunt, dat geen rechtsgeldig beroep is gedaan op het financieringsvoorbehoud en dat de koopovereenkomst onvoorwaardelijk is geworden, handhaaft en dat [geïntimeerde] niet wenst in te gaan op het voorstel van [appellante] om een nieuwe koopovereenkomst aan te gaan.
5.1.24.Bij e-mail van 9 december 2021 heeft [appellante] , via haar advocaat, aan de verkoopmakelaar te kennen gegeven dat zij bij haar (bij e-mail van 2 december 2021) ingenomen standpunt blijft.
5.1.25.Bij brief van 10 december 2021 heeft [geïntimeerde] de ontbinding ingeroepen van de koopovereenkomst en jegens [appellante] aanspraak gemaakt op de contractuele boete van € 55.000,00. [appellante] is vervolgens bij brief van 13 december 2021 gesommeerd om de contractuele boete binnen een termijn van vijftien dagen aan [geïntimeerde] over te maken, bij gebreke waarvan [appellante] in verzuim zou verkeren en tevens wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten verschuldigd zou zijn. [geïntimeerde] heeft [appellante] voorts te kennen gegeven dat hij in het kader van zijn schadebeperkingsplicht de woning opnieuw via de verkoopmakelaar te koop zal aanbieden.
5.1.26.Bij e-mail van 16 december 2021 heeft [appellante] , via haar advocaat, tegenover de verkoopmakelaar betwist de gestelde contractuele boete verschuldigd te zijn, omdat zij de koopovereenkomst met een rechtsgeldig beroep op het financieringsvoorbehoud reeds buitengerechtelijk zou hebben ontbonden. Bij de e-mail is een brief van [de bank] van 29 november 2021 gevoegd, die – voor zover van belang – luidt als volgt:
“Wij hebben uw aanvraag ontvangen voor een hypotheek voor [appellante] . De aanvraag is voor [de woning] .
Voordat wij een hypotheek kunnen verstrekken wordt gekeken of de aanvraag voldoet aan diverse voorwaarden. Bij de beoordeling van de aanvraag hebben wij gekeken naar de door u aangeleverde gegevens (en documenten) van uw klant, waaronder:
(…)
Wij hebben de aanvraag zorgvuldig beoordeeld. Op dit moment kunnen wij uw klant helaas geen hypotheek verstrekken. Wij vinden dit op basis van de bovengenoemde informatie niet verantwoord. (…)”.
5.1.27.Bij brief van 31 december 2021 heeft [geïntimeerde] , via zijn advocaat, [appellante] voor de laatste maal gesommeerd om de contractuele boete binnen twee werkdagen aan hem te voldoen, bij gebreke waarvan op kosten van [appellante] rechtsmaatregelen zouden worden genomen. [appellante] heeft aan deze sommatie geen gevolg gegeven.
5.1.28.De woning is na het uitbrengen van de dagvaarding in eerste aanleg in deze procedure verkocht en op 1 april 2022 aan een derde in eigendom overgedragen voor een bedrag van € 575.000,00.
5.2.1.[geïntimeerde] vorderde in eerste aanleg, samengevat, een verklaring voor recht dat [appellante] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomst en een veroordeling van [appellante] tot betaling van de contractuele boete van € 55.000,00, vermeerderd met rente en kosten.
5.2.2.[geïntimeerde] legde aan zijn vordering ten grondslag dat [appellante] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen uit de koopovereenkomst door niet uiterlijk op 26 november 2021 een bankgarantie te stellen/waarborgsom te storten tot zekerheid van de nakoming van haar verbintenissen uit de koopovereenkomst. [appellante] verkeert ter zake in verzuim. Hij heeft daarom de koopovereenkomst terecht buitengerechtelijk ontbonden en betaling van de contractuele boete van [appellante] gevorderd. [appellante] is, ondanks sommatie daartoe, niet tot betaling van de contractuele boete overgegaan. [appellante] is daarom over de contractuele boete de wettelijke rente verschuldigd. Daarnaast is [appellante] de buitengerechtelijke kosten van € 1.325,00 verschuldigd, aldus [geïntimeerde] .
5.2.3.[appellante] voerde verweer en concludeerde [geïntimeerde] in zijn vordering niet ontvankelijk te verklaren althans de vordering af te wijzen.
5.2.4.Op de stellingen van partijen in eerste aanleg wordt hierna, voor zover van belang in hoger beroep, nader ingegaan.
5.2.5.In het vonnis waarvan beroep is de rechtbank ervan uitgegaan dat [geïntimeerde] in zijn hoedanigheid van erfgenaam en vertegenwoordiger van alle erfgenamen van de nalatenschap van moeder de vordering jegens [appellante] heeft ingesteld.
Voorts heeft de rechtbank geoordeeld dat [appellante] tijdig een beroep op het financieringsvoorbehoud heeft gedaan. [appellante] heeft evenwel niet aangetoond dat zij aan haar inspanningsverplichting heeft voldaan om de benodigde financiering te verkrijgen, aldus de rechtbank. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat niet voldaan is aan de vereisten van artikel 15.3 van de koopoverkomst, zodat [appellante] zich niet op de ontbindende voorwaarde kan beroepen. Aangezien [appellante] in verzuim verkeerde ten aanzien van haar verplichting tot zekerheidstelling, mocht [geïntimeerde] de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbinden en maakt [geïntimeerde] terecht aanspraak op betaling van de contractuele boete, nog steeds aldus de rechtbank.
Tot slot heeft de rechtbank geen redenen gezien voor matiging van de contractuele boete.
5.2.6.Op grond van het vorenstaande heeft de rechtbank bij het vonnis waarvan beroep voor recht verklaard dat [appellante] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomst, en [appellante] veroordeeld aan [geïntimeerde] een bedrag van € 55.000,00 te betalen, vermeerderd met rente. Tevens is [appellante] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten in eerste aanleg, begroot op € 3.656,43. Het vonnis is tot zover uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen, waaronder de vordering ter zake buitengerechtelijke kosten.
5.3.1.[appellante] heeft in (principaal) hoger beroep tien – met Romeinse cijfers aangeduide – grieven aangevoerd. Zij heeft geconcludeerd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en de vordering van [geïntimeerde] alsnog zal afwijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten. Ook vordert [appellante] dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot terugbetaling hetgeen [appellante] reeds heeft voldaan uit hoofde van het vonnis waarvan beroep.
5.3.2.In voorwaardelijk incidenteel hoger beroep heeft [geïntimeerde] twee grieven aangevoerd. Hij heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep, onder herstel van gronden, met veroordeling van [appellante] in de proceskosten.
5.3.3.Ten aanzien van de omvang van het hoger beroep stelt het hof vast dat [geïntimeerde] geen grief heeft gericht tegen de afwijzing van zijn vordering ter zake buitengerechtelijke kosten. In zoverre is het vonnis waarvan beroep dus niet aan het oordeel van het hof onderworpen.