ECLI:NL:GHSHE:2024:3553

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
200.336.131_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de totstandkoming van een overeenkomst op afstand en informatieverplichtingen van de handelaar

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van Next Level B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de vraag of er een overeenkomst op afstand tot stand is gekomen tussen Next Level en de geïntimeerde, en of Next Level heeft voldaan aan haar informatieverplichtingen tegenover de consument. De geïntimeerde heeft een account aangemaakt voor een online-cursus en heeft een eerste termijnbetaling gedaan, maar deze betaling is later gestorneerd. Next Level vordert betaling van het volledige cursusbedrag, vermeerderd met kosten. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat niet is aangetoond dat aan de informatieverplichtingen is voldaan. In hoger beroep heeft Next Level één grief aangevoerd en het hof moet beoordelen of de overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen en of aan de informatieverplichtingen is voldaan. Het hof heeft besloten om een mondelinge behandeling te gelasten om meer duidelijkheid te krijgen over de totstandkoming van de overeenkomst en de informatie die aan de consument is verstrekt. Het hof houdt elke verdere beslissing aan en zal de zaak op een later moment opnieuw behandelen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.336.131/01
arrest van 12 november 2024
in de zaak van
Next Level B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als Next Level,
advocaat: mr. S.M.V. Hafkamp te Venlo,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
niet verschenen,
op het bij exploot van dagvaarding van 15 december 2023 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 20 september 2023, door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen tussen Next Level als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 10682357 CV EXPL 23-4236)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep van 15 december 2023;
  • het tegen [geïntimeerde] verleende verstek;
  • de memorie van grieven van 20 februari 2024 met één productie.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
In dit hoger beroep kan voorshands worden uitgegaan van de volgende feiten.
Na een daartoe op 13 december 2022 gevoerd kennismakingsgesprek, gevoerd via een videoverbinding, heeft [geïntimeerde] een account aangemaakt in de digitale omgeving van Next Level met het oog op het volgen van een door Next Level verzorgde online-cursus. Tijdens het kennismakingsgesprek is aan [geïntimeerde] meegedeeld dat de kosten voor de cursus € 1.800,= exclusief btw bedragen (€ 2.178,= inclusief btw). [geïntimeerde] heeft aangegeven in termijnen te willen betalen. Hij heeft zijn bankgegevens via WhatsApp aan Next Level doen toekomen.
De eerste termijnbetaling ad € 544,50 is door Next Level geïncasseerd op 27 december 2022. Deze betaling is op 3 januari 2023 door [geïntimeerde] gestorneerd.
Next Level heeft [geïntimeerde] in gebreke gesteld, maar deze heeft nagelaten om de verschuldigde termijn te betalen, waarna het volledige verschuldigde bedrag opeisbaar is geworden. [geïntimeerde] heeft dit niet betaald.
3.2.
In de onderhavige procedure vordert Next Level de betaling van een hoofdsom van € 2.178,=, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, rente en proceskosten als vermeld in het petitum van de inleidende dagvaarding, alles zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad. Aan deze vordering heeft Next Level, kort samengevat, ten grondslag gelegd dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan [geïntimeerde] voor de door Next Level te leveren prestatie de gevorderde hoofdsom verschuldigd is geworden. [geïntimeerde] heeft ook deels gebruik gemaakt van de door Next Level aangeboden diensten. Omdat [geïntimeerde] is tekortgeschoten in zijn betalingsverplichting, heeft Next Level de vordering ter incasso uit handen moeten geven, waarna buitengerechtelijke werkzaamheden hebben plaatsgevonden. De hiermee gemoeide kosten begroot Next Level op basis van het Besluit buitengerechtelijke incassokosten op € 326,80 exclusief btw. Naast een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is [geïntimeerde] ook de wettelijke handelsrente verschuldigd geworden, tot en met 9 augustus 2023 door Next Level berekend op € 25,66.
3.3.
[geïntimeerde] is in eerste aanleg niet in rechte verschenen, waarna tegen hem verstek is verleend. Volgens mededeling van Next Level in de inleidende dagvaarding is zij niet bekend met enig verweer van [geïntimeerde] .
3.4.
In het bestreden vonnis van 20 september 2023 heeft de kantonrechter de vorderingen van Next Level afgewezen en Next Level in de proceskosten veroordeeld. Daartoe overwoog de kantonrechter, zakelijk weergegeven en onder verwijzing naar HR 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677, onder meer:
  • dat de vordering berust op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument;
  • dat de rechter in dat geval ambtshalve dient te toetsen of aan alle essentiële informatieplichten is voldaan;
  • dat geen leesbare printscreens van de bestelprocedure zijn overgelegd;
  • dat daardoor niet getoetst kan worden of met woorden op de bestelknop is aangegeven dat bij het benutten van die knop een betalingsverplichting ontstaat;
  • dat er daarom vanuit gegaan moet worden dat niet is voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v, lid 3 BW, wat tot gevolg moet hebben dat de overeenkomst vernietigbaar is en vernietigd moet worden;
  • dat Next Level niet meer de gelegenheid zal worden geboden om op de vernietiging te reageren;
  • dat de vernietiging met zich brengt dat nimmer een betalingsverplichting voor [geïntimeerde] is ontstaan, zodat de vorderingen van Next Level ongegrond en niet toewijsbaar zijn;
  • dat Next Level als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van het geding aan de zijde van [geïntimeerde] heeft te dragen, door de kantonrechter begroot op nihil.
3.5.
Next Level heeft in hoger beroep één grief aangevoerd. Next Level heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vorderingen. Het hof overweegt daartoe als volgt.
3.6.
Zoals de kantonrechter terecht en onbestreden heeft overwogen berust de vordering van Next Level op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument, zodat - zo nodig: ambtshalve - dient te worden beoordeeld of met betrekking tot de tussen partijen gesloten overeenkomst aan alle essentiële informatieplichten is voldaan. Dat betekent dat het hof, binnen de grenzen van de rechtsstrijd, dit ook dient te beoordelen wanneer geen specifieke grief tegen het oordeel ten aanzien van de kwalificatie van de overeenkomst is gericht. De grenzen van de rechtsstrijd worden bepaald door hetgeen Next Level vordert. Met haar vordering beoogt Next Level de toewijzing van het gevorderde op de door haar gestelde grondslag: een rechtsgeldig tot stand gekomen overeenkomst. Een beoordeling van de vraag of bij de totstandkoming van de overeenkomst aan alle daarvoor in het kader van de consumentenbescherming geldende voorwaarden is voldaan valt in dat geval binnen de grenzen van de rechtsstrijd.
3.7.
Het hof is van oordeel dat Next Level onvoldoende informatie heeft verstrekt om op dit moment de genoemde beoordeling uit te kunnen voeren. Terecht heeft de kantonrechter geoordeeld dat in het onderhavige geval een overeenkomst op afstand is gesloten als bedoeld in artikel 6:230g, lid 1, aanhef en onder e BW. In dat geval schrijft artikel 6:230v BW voor dat de handelaar, Next Level, aan bepaalde informatieverplichtingen moet voldoen. Artikel 6:230v BW maakt in dat verband onderscheid tussen overeenkomsten die langs elektronische weg tot stand komen en overeenkomsten die op afstand worden gesloten met behulp van een middel voor communicatie op afstand. Het verschil is relevant, omdat in het eerste geval de informatieverplichtingen van lid 3 van artikel 6:230v BW van toepassing zijn en in het laatste geval de informatieverplichtingen van artikel 6:230v lid 5 BW.
3.8.
Uit de processtukken blijkt niet, althans niet voldoende, op welke wijze en wanneer precies nu in dit geval de gestelde overeenkomst tot stand is gekomen. Uit de omstandigheid dat Next Level de eerste termijn heeft geïncasseerd op grond van daartoe door [geïntimeerde] ter beschikking gestelde rekeninggegevens lijkt te volgen dat [geïntimeerde] , anders dan door Next Level bij memorie van grieven gesteld, geen gebruik heeft gemaakt van de bestelknop op de internetpagina waarvan een screen print door Next Level in het geding is gebracht. In dat geval zou de door Next Level genoemde bestelprocedure niet, althans niet volledig, zijn gevolgd en doet de vraag zich voor wat de gevolgen daarvan zouden moeten zijn. Het hof dient daarom nader ingelicht te worden over de specifieke stappen die zijn gezet (en de volgorde waarin die zijn gezet) bij het sluiten van de overeenkomst.
3.9.
Voorts dient het hof nader geïnformeerd te worden over de wijze en het tijdstip waarop Next Level aan haar informatieverplichtingen, zoals die voortvloeien uit artikel 6:230v BW, heeft voldaan. Ook over een mogelijk informatieverplichting over een eventuele herroepingstermijn wenst het hof nader te worden geïnformeerd. Next Level dient één en ander voor zover mogelijk te onderbouwen met bescheiden waaruit blijkt dat aan de informatieverplichtingen is voldaan.
3.10.
Voor het geval de ambtshalve beoordeling uiteindelijk in een vernietiging van de overeenkomst mocht uitmonden, lijkt dat voorshands op grond van HR 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1366 in een verstekzaak als deze in beginsel hooguit een gedeeltelijke vernietiging te kunnen zijn die de rechten van de [geïntimeerde] als consument niet mag aantasten en diens verplichtingen in stand laat voor zover dat nodig is om te voorkomen dat de sanctie voor Next Level als handelaar onevenredig zou zijn. Ook over de vraag wat dit mogelijk betekent voor de onderhavige zaak, dient Next Level zich nader uit te laten.
3.11
Met het oog op de vragen die bij het hof leven rondom de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen, de informatie die daarbij aan [geïntimeerde] is verstrekt en waartoe een mogelijke vernietiging precies zou kunnen leiden, zal het hof een mondelinge behandeling gelasten om Next Level de gelegenheid te bieden nader in te gaan op die vragen en antwoorden daarop zo mogelijk te onderbouwen met bescheiden die haar antwoorden kunnen staven en/of verifieerbare gegevens, zoals een weergave van de metadata achter haar webpagina met betrekking tot de handelingen die [geïntimeerde] op die pagina heeft verricht bij het sluiten van de overeenkomst tussen partijen. Next Level dient de hoofdlijn van haar beantwoording en de bescheiden waarop zij ter mondeling behandeling een beroep wenst te doen uiterlijk tien dagen voor de zittingsdatum toe te zenden aan het hof. Het hof houdt elke verdere beslissing aan en beslist nu als volgt.

4.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat Next Level -deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon vergezeld van haar advocaat- zal verschijnen voor het hof, dat daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum, met het hiervoor onder 3.8 tot en met 3.10 vermelde doeleinden;
verwijst de zaak naar de rol van 26 november 2024 voor opgave van de verhinderdata aan de zijde van Next Level in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat het hof na genoemde roldatum dag en uur van de mondelinge behandeling zal vaststellen;
bepaalt dat Next Level de hoofdlijn van haar beantwoording en de bescheiden waarop zij ter mondeling behandeling een beroep wenst te doen uiterlijk tien dagen voor de zittingsdatum zal toezenden aan het hof;
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, R.J.M. Cremers en T.J. Dorhout Mees en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 12 november 2024.
griffier rolraadsheer