Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het ouderlijk gezag over twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader, verzoeker in principaal appel, heeft het hof verzocht om hem eenhoofdig gezag toe te kennen, omdat hij van mening is dat de moeder niet meer betrokken is in het leven van de kinderen en dat de kinderen klem zitten tussen de ouders. De moeder, verweerster in principaal appel, heeft verzocht om het verzoek van de vader af te wijzen en heeft aangegeven dat zij nog steeds een rol wil spelen in het leven van de kinderen.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders sinds hun echtscheiding gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uitoefenen, maar dat de communicatie tussen hen ernstig verstoord is. De moeder heeft sinds eind 2021 geen contact meer met de kinderen, wat heeft geleid tot een loyaliteitsconflict. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, die het verzoek van de vader tot beëindiging van het gezamenlijk gezag had afgewezen, vernietigd. Het hof oordeelt dat aan het klemcriterium is voldaan en dat het in het belang van de kinderen is dat de vader alleen het gezag krijgt, omdat de moeder niet meer actief betrokken is.
De raad voor de Kinderbescherming heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat er geen passende hulpverlening is geboden en dat de situatie tussen de ouders niet is verbeterd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank om het gezamenlijk gezag in stand te houden niet gevolgd, omdat de kinderen al geruime tijd geen contact meer willen met de moeder. De moeder is niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.