ECLI:NL:GHSHE:2024:3414

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
200.346.017_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van een arrest in hoger beroep inzake faillissement en verbetering van een kennelijke fout

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 november 2024 een herstelarrest gewezen in hoger beroep. Dit volgde op een eerder arrest van 31 oktober 2024, waarin het hof het faillissement van de appellant had vernietigd. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A.J. van der Leeuw, had hoger beroep ingesteld tegen de Stichting, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.K. Tuithof. De curator in deze zaak was mr. M.M.H.J. Rompelberg.

Tijdens de behandeling van de zaak kwam het hof tot de conclusie dat er een kennelijke fout was gemaakt in het dictum van het arrest van 31 oktober 2024. In plaats van te bepalen dat de griffier van het hof kennis moest geven van de uitspraak aan de rechtbank Zeeland-West-Brabant, had dit aan de rechtbank Limburg moeten zijn. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het voornemen om deze fout te herstellen. Zowel de advocaat van de stichting als de advocaat van de appellant hebben geen bezwaar gemaakt tegen de voorgestelde verbetering.

Het hof heeft vervolgens besloten om het dictum van het eerdere arrest te verbeteren. De verbetering houdt in dat de griffier van het hof onverwijld kennisgeeft van de uitspraak aan de griffier van de rechtbank Limburg, met het verzoek om zorg te dragen voor kennisgeving aan de administratie van de postvervoerbedrijven, zoals bedoeld in artikel 15 van de Faillissementswet. Deze verbetering zal worden vermeld op de minuut van het arrest van 31 oktober 2024, en de griffier zal een afschrift van de verbeterde minuut aan de partijen verstrekken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 14 november 2024
Zaaknummer: 200.346.017/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/333805/FT RK 24/384
in de zaak in hoger beroep van:

[appellant] h.o.d.n. [naam]

wonende te [woonplaats]
,
appellant,
advocaat: mr. R.A.J. van der Leeuw,
tegen

Stichting [stichting] ,

statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna te noemen: de stichting,
advocaat: mr. S.K. Tuithof te Haarlem.
Belanghebbende:
mr. M.M.H.J. Rompelberg,
hierna te noemen: de curator,
kantoorhoudende te Voerendaal.

Overwegingen

Het hof heeft tussen partijen een arrest gewezen op 31 oktober 2024. Bij dit arrest heeft het hof het tussen partijen gewezen vonnis van 10 september 2024 van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, en daarmee het daarbij uitgesproken faillissement van appellant, vernietigd.
Het hof heeft vastgesteld dat in het dictum van voornoemd arrest sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Deze fout houdt in dat het hof in het dictum heeft bepaald dat de griffier van het hof onverwijld kennisgeeft van de uitspraak aan de rechtbank Zeeland-West-Brabant, terwijl van de uitspraak onverwijld kennis moet worden gegeven aan de rechtbank Limburg. Het hof heeft partijen bij e-mailbericht van 5 november 2024 medegedeeld deze fout op grond van artikel 31 Rv te willen verbeteren.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich daarover schriftelijk uit te laten.
De advocaat van de stichting heeft bij brief van 5 november 2024 de grosse van het arrest aan het hof gestuurd, waaruit het hof afleidt dat de stichting geen bezwaar heeft tegen verbetering van voormelde fout.
De advocaat van appellant heeft bij brief van akte van 5 oktober 2024 namens appellant laten weten geen bezwaar te hebben tegen verbetering van voormelde fout en hij heeft het door het hof verstrekte afschrift van het arrest van 31 oktober 2024 teruggezonden.
Gelet op het voorgaande zal het tussen partijen gewezen arrest van 31 oktober 2024 op de volgende wijze worden verbeterd.

De beslissing

Het hof:
bepaalt dat het dictum van het gewezen arrest van 31 oktober 2024, voor zover daarin is bepaald dat de griffier van dit hof onverwijld kennisgeeft van die uitspraak aan de griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, met het verzoek zorg te dragen voor kennisgeving van deze uitspraak aan de administratie van de postvervoerbedrijven als bedoeld in
artikel 15 Fw, moet worden verbeterd en gewijzigd in:
“bepaalt dat de griffier van dit hof onverwijld kennisgeeft van deze uitspraak aan de griffier van de rechtbank Limburg met het verzoek zorg te dragen voor kennisgeving van deze uitspraak aan de administratie van de postvervoerbedrijven als bedoeld in artikel 15 Fw”;
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 14 november 2024 wordt vermeld op de minuut van het arrest van 31 oktober 2024 en dat de griffier van de verbeterde minuut aan partijen een grosse/afschrift verstrekt.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.P. Zweers-van Vollenhoven, J.B. Smits en T. van der Valk en is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2024.