3.1.Het hof gaat uit van de volgende feiten.
a. Sinds 15 augustus 2017 staat [appellante] onder beschermingsbewind.
Bij vonnis van 20 september 2023 is ten aanzien van [appellante] de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken.
Op 25 september 2023 heeft een huisbezoek door de bewindvoerder plaatsgevonden. De beschermingsbewindvoerder was hierbij aanwezig. Tijdens het huisbezoek zijn alle verplichtingen van de schuldsaneringsregeling aan [appellante] uitgelegd. Ook is vermeld dat als [appellante] naar het buitenland wil reizen zij hiervoor toestemming moet vragen aan de rechter-commissaris. [appellante] heeft toen het formulier met daarop de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling ondertekend.
Bij brieven van 19 april en 21 mei 2024 heeft de bewindvoerder opnieuw de rechtbank verzocht om een datum te bepalen voor een verhoor, omdat [appellante] volgens de bewindvoerder op meerdere punten niet aan de voorwaarden en verplichtingen van de schuldsaneringsregeling voldeed.
Op 3 juni 2024 heeft een verhoor bij de rechtbank plaatsgevonden over het verloop van de regeling. [appellante] is daarbij niet verschenen.
Bij verzoek van 17 juli 2024 heeft de bewindvoerder verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, omdat [appellante] onder meer de informatieverplichtingen niet naar behoren nakomt, een boedelachterstand en nieuwe schulden heeft laten ontstaan. De rechter-commissaris heeft positief geadviseerd.
Bij brief van 5 augustus 2024 heeft de bewindvoerder de rechtbank geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Deze brief vermeldt, voor zover relevant, het volgende:
“Toelichting: De bewindvoerder WSNP is van mening, dat binnen de termijn en e.v.t. met een
verlenging van de schuldsaneringsregeling, de ontstane schulden en de boedelachterstand niet
ingelopen kan worden. Daarnaast vertoont de schuldenares geen saneringsgezind gedrag, door niet met de beschermingsbewindvoerder te overleggen, de afdrachten niet aan de boedelrekening over te maken en nieuwe schulden te laten ontstaan.
Daarbij is het nog de vraag of de studie, gezien de voorgeschiedenis met andere studies, die niet voltooid zijn, tot een goed eind gebracht kunnen worden. Zodra de schuldenares haar studie afrond of voortijdig beëindigd, zal de schuldenares de studentenwoning moeten verlaten.
Tijdens de behandeling van het verhoor heeft de bewindvoerder WSNP en de
beschermingsbewindvoerder kenbaar gemaakt, dat zij van mening zijn, dat een keuring gewenst zou zijn om te kunnen bepalen in welke mate de schuldenares al dan niet beperkt is. Aan een keuring via de gemeente heeft de schuldenares geen gehoor gegeven.”
Op 27 augustus 2024 is het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling behandeld. [appellante] was daarbij aanwezig.