Uitspraak
5.Het verdere geding in hoger beroep
- het hiervoor genoemde tussenarrest waarbij het hof partijen in de gelegenheid heeft gesteld [tussenkomende partij] in het geding te betrekken door oproeping op de voet van artikel 118 Rv en de zaak daartoe naar de rol heeft verwezen;
- de door beide partijen genomen akte’s inbreng oproeping [tussenkomende partij] op de voet van artikel 118 Rv, met als producties de aan [tussenkomende partij] uitgebrachte exploten en de in eerste aanleg en in hoger beroep tot heden gewisselde gedingstukken;
- de rolaantekening dat [tussenkomende partij] op de aangezegde dag niet is verschenen.
6.De beoordeling
- [erfgenamen] benoemd tot zijn erfgenamen;
- [appellante] en [tussenkomende partij] en hun afstammelingen uitgesloten van erfopvolging.
- partijen twisten over de omvang van de legitieme portie, in het bijzonder de daarvoor in aanmerking te nemen waarde van de woning, de roerende zaken, de auto en de banksaldi van erflater (rov. 4.1);
- de gerealiseerde verkoopwaarde van € 900.000,-- als de reële waarde van de woning op de overlijdensdatum moet worden gezien en geen aanleiding bestaat om de woning alsnog te taxeren (rov. 4.3);
- de roerende zaken worden gewaardeerd op € 18.450,-- en de auto op € 4.500,-- (rov. 4.4);
- van de volgende ABN-AMRO banksaldi moet worden uitgegaan:
vorderingen B tot vaststelling van de legitimaire massa en legitieme portie en