ECLI:NL:GHSHE:2024:3222

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
200.315.555_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenbenoeming in faillissementsrechtelijke procedure ter beoordeling van benadeling van schuldeisers

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep in het faillissementsrecht. De appellant, de Curator, heeft de taak om de belangen van de schuldeisers te behartigen in de faillissementen van twee besloten vennootschappen. De Curator stelt dat bepaalde landbouwmachines en voertuigen, die door de geïntimeerden zijn overgenomen, ver onder de marktwaarde zijn verkocht. Dit betreft onder andere de tractoren Case Puma CVX 160 en CVX 200, de Claas Lexicon 570 combine en een Fiat Doblo. De Curator heeft de bewijslast om aan te tonen dat deze verkopen schadelijk zijn voor de schuldeisers.

Het hof heeft vastgesteld dat er behoefte is aan deskundige voorlichting om de marktwaarde van de betrokken voertuigen vast te stellen. De heer B. Leerkes van TWA Taxaties en Advies is benoemd als deskundige. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om vragen aan de deskundige voor te leggen en heeft de procedure voor het deskundigenonderzoek verder uitgewerkt. De Curator moet de kosten van het deskundigenonderzoek voorschieten, tenzij er bezwaar wordt gemaakt tegen het vastgestelde bedrag.

De zaak is aangehouden in afwachting van het deskundigenrapport, dat binnen drie maanden na de start van het onderzoek moet worden ingediend. Het hof heeft de zaak vervolgens verwezen naar de rol van 18 februari 2025 voor verdere behandeling na ontvangst van het rapport.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.315.555/01
arrest van 15 oktober 2024
in de zaak van
[appellant], in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van de besloten vennootschappen [de B.V. 1] en [de B.V. 2]
kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als: de Curator,
advocaat: mr. P.W.M. Broekmans,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap naar Belgisch Recht
[geïntimeerde 2],
gevestigd te [woonplaats] (België)
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[geïntimeerde 3],
gevestigd te [vestigingsplaats]
geïntimeerden,
hierna aan te duiden als: [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 3] en (gezamenlijk in mannelijk enkelvoud) [geïntimeerden] ,
advocaat: mr. Th.J.H.M. Linssen.

7.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

7.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 20 februari 2024
  • akte uitlating van de Curator
  • akte uitlating van [geïntimeerden]
  • antwoordakte van de Curator.
7.2.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

8.De verdere beoordeling

8.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de tractor Case Puma CVX 160, de tractor Case Puma CVX 200 en de Claas Lexicon 570 combine door of zijdens [geïntimeerde 2] zijn meegenomen. Het hof begrijpt dat ook de Claas maisplukker bij de combine hoorde. De Fiat Doblo is door of zijdens [geïntimeerde 3] meegenomen. Deze voertuigen maken deel uit van de in de inleidende dagvaarding onder nummer 25 genoemde roerende zaken, waar de vordering op ziet.
8.2.
De Curator stelt dat de machines en auto ver onder de marktwaarde zijn verkocht. De hoogte van de door [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] als koopsom betaalde bedragen (aan de lessors) staat vast. Op basis van de door [geïntimeerden] overgelegde producties gaat het om respectievelijk € 15.064,18, € 53.030,78 en € 32.236,29 voor de beide Puma tractoren en de maisplukker, € 65.519,80 voor de combine en € 3.869,40 voor de Fiat.
[geïntimeerden] betwist dat de machines en auto ver onder de marktwaarde zijn verkocht, onder verwijzing naar eigen latere transacties met de machines.
8.3.
De Curator draagt de bewijslast van zijn stellingen dat Case Puma CVX 160, de tractor Case Puma CVX 200 en de Claas Lexicon 570 combine (inclusief maïsplukker) ver onder de marktwaarde aan [geïntimeerde 2] zijn verkocht en dat de Fiat Doblo ver onder de marktwaarde aan [geïntimeerde 3] is verkocht. Op dit punt heeft het hof behoefte aan deskundige voorlichting: een taxatie van de marktwaarde van twee tractoren, de combine (inclusief maïsplukker) en de Fiat Doblo, steeds per de datum van de koopovereenkomst: 18 mei 2017 (voor de wetenschap van de benadeling van de schuldeisers) en (voor de benadeling) per de datum waarop door het hof op het beroep van de curator tot vernietiging wordt beslist.
8.4.
Het hof heeft beide partijen in de gelegenheid gesteld om zich op de rol uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen.
8.5.
Partijen hebben ieder een deskundige aangedragen en over en weer bezwaar gemaakt tegen de door de andere partij aangedragen deskundige. Beide partijen stellen echter voor om de beide aangedragen deskundigen gezamenlijk te benoemen. Een van de door partijen voorgestelde deskundigen heeft meegedeeld dat hij zich niet vrij acht om als onafhankelijke deskundige op te treden. Het hof heeft vervolgens de heer B. Leerkes van TWA Taxaties en Advies bereid gevonden als onafhankelijke deskundige op te treden.
8.6.
Partijen zijn het niet eens geworden over de door de deskundige te beantwoorden vragen. Daarbij is tussen partijen in geschil of de Case Puma CVX 160 versleten banden had en hoeveel rijuren de Case Puma CVX 200 had (in mei 2017). Het is de Curator die de stelplicht heeft op het punt van de benadeling en (dus ook) ter zake van de waarde van de (landbouw)voertuigen op het moment van de koop. Zijn stellingen dat de Case Puma CVX 160 geen versleten banden had en dat de Case Puma CVX 200 op dat moment 800 rijuren had gemaakt, heeft hij echter niet concreet onderbouwd. Op dit punt zal het hof daarom het verweer van [geïntimeerden] als onvoldoende weerlegd volgen, en uitgaan van versleten banden en 1240 rij uren.
8.7.
Het hof bepaalt dat de deskundige gemotiveerd en zo nauwkeurig mogelijk antwoord dient te geven op de volgende vragen:
(1)Wat was de waarde van de volgende (landbouw)voertuigen op 18 mei 2017 en
(2)wat is de waarde van die (landbouw)voertuigen op het moment van uw taxatie:
  • Tractor van het merk Case Puma CVX 160, bouwjaar 2012. Op 18 mei 2017 had deze tractor 4264 draaiuren gemaakt. De tractor was voorzien van een fronthefinrichting en had gladde (versleten) banden.
  • Tractor van het merk Case Puma CVX 200, bouwjaar 2016. Op 18 mei 2017 had deze tractor 1240 draaiuren. De tractor was voorzien van een fronthefinrichting en een PTO.
  • Combine van het merk Claas Lexion 570 met [serienummer] , bouwjaar 2007. De combine was voorzien van een maïsplukker. Deze Combine had op 18 mei 2017 3750 draaiuren gemaakt en was verder uitgerust met twee rotoren, vierwielaandrijving, nieuwe banden, 4 pack, 3d voor rijden op ongelijke grond, mais-uitrusting en TNM zeven.
  • Bestelauto Fiat Doblo, kenteken 2 VVF-82.
(3)Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?
8.8.
Het hof zal de hoogte van het voorschot vaststellen op basis van de door de deskundige opgegeven bedrag van € 2.420,00 (btw daarin begrepen), tenzij een partij daartegen schriftelijk binnen veertien dagen na deze uitspraak bezwaar maakt.
8.9.
De Curator zal – als de partij met de bewijslast op dit punt – het door de deskundige begrote voorschot moeten dragen.
8.10.
Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.

9.De uitspraak

Het hof, recht doende in hoger beroep:
9.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 8.7 van dit arrest geformuleerde vragen;
9.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
De heer B. Leerkes
TWA Taxaties & Advies
[adres]
[postcode] [plaats]
[telefoonnummer]
[mobielnummer]
9.2.1.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
9.2.2.
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
9.2.3.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek beginnen nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
9.2.4.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek – en ten aanzien van het concept-rapport – partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
9.2.5.
bepaalt dat partijen binnen vier weken nadat dit aan partijen is toegezonden inhoudelijk dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
9.2.6.
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed definitief rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
9.2.7.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op drie maanden nadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
9.2.8.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 2.420,00 (incl. btw), tenzij een partij binnen veertien dagen na deze uitspraak bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij) tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
9.2.9.
bepaalt dat de Curator laatstgenoemd bedrag zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
9.2.10.
verzoekt de deskundige, indien de kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
9.3.
benoemt mr. O.G.H. Milar tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
9.3.1.
verwijst de zaak naar de rol van 18 februari 2025 in afwachting van het deskundigenrapport;
9.3.2.
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van de Curator;
9.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. E. Loesberg, O.G.H. Milar en G.M. Menon en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 15 oktober 2024.
griffier rolraadsheer