ECLI:NL:GHSHE:2024:3057

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
200.331.071_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid en vernietigbaarheid van besluiten van een coöperatie; stelplicht en bewijslast in hoger beroep

In deze zaak gaat het om de nietigheid en vernietigbaarheid van besluiten van de coöperatie Coöperatieve Ondernemers in de Kleinschalige Zorg in Zeeland U.A. (CKZ) met betrekking tot de schorsing en ontzetting van de vennootschappen [X V.O.F.] en [X Network V.O.F.] als leden van CKZ. De appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.W. Dieleman, hebben hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die hen in hun vorderingen niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat [X V.O.F.] niet als lid van CKZ kan worden aangemerkt, terwijl [X Network V.O.F.] dat wel is. De rechtbank heeft de vorderingen van [X V.O.F.] afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. Het hof heeft de feiten vastgesteld en de procedure in hoger beroep beoordeeld. Het hof concludeert dat de besluiten van CKZ niet in strijd zijn met de wet of de statuten en dat de appellanten niet hebben aangetoond dat de besluiten onterecht zijn genomen. De grieven van de appellanten worden verworpen, en het hof bekrachtigt de bestreden vonnissen. De kosten van de procedure in hoger beroep worden aan de appellanten opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.331.071/01
arrest van 1 oktober 2024
in de zaak van

1.[X V.O.F.] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2.
[X Network V.O.F.],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellanten,
hierna gezamenlijk aan te duiden als [appellanten] , terwijl zij afzonderlijk zullen worden aangeduid als [X V.O.F.] respectievelijk [X Network V.O.F.] ,
advocaat: mr. M.W. Dieleman te Middelburg,
tegen
de coöperatie Coöperatieve Ondernemers in de Kleinschalige Zorg in Zeeland U.A.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als CKZ,
advocaat: mr. I. van der Hoeven te Middelburg,
op het bij exploot van dagvaarding van 18 juli 2023 ingeleide hoger beroep van de vonnissen van 25 mei 2022 en 19 april 2023, door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, gewezen in twee ex artikel 222 Rv gevoegde zaken, te weten de zaak tussen [X V.O.F.] als eiseres en CKZ als gedaagde (zaak-/rolnummer C/02/384880 / HA ZA 21-229) en de zaak tussen [appellanten] als eiseres en CKZ als gedaagde (zaak-/rolnummer C/02/393647 / HA ZA 22-18). De hiervoor genoemde vonnissen zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als de bestreden vonnissen, terwijl zij afzonderlijk - waar dat aan de orde is - worden aangeduid als respectievelijk het bestreden tussenvonnis en het bestreden eindvonnis.

1.Het geding bij de rechtbank

Voor het geding bij de rechtbank verwijst het hof naar de bestreden vonnissen als ook naar het tussenvonnis van 28 juli 2021 in de zaak tussen [X V.O.F.] en CKZ (rolnummer 21-229) en het tussenvonnis van 9 maart 2022 in de zaak tussen [appellanten] en CKZ (rolnummer 22-18) en naar het tussenvonnis van 20 juli 2022 in de gevoegde zaken.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven houdende wijziging van eis met producties;
  • de memorie van antwoord met productie;
  • de mondelinge behandeling, waarbij zijdens [appellanten] spreekaantekeningen zijn overgelegd.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
Geen grief is gericht tegen de vaststelling door de rechtbank in het bestreden tussenvonnis van de feiten waarvan zij bij de beoordeling is uitgegaan. Het hof zal de door de rechtbank vastgestelde feiten eveneens tot uitgangspunt nemen, zij het met een paar aanpassingen. Het gaat om de volgende feiten.
a. CKZ is een coöperatie waarbij een groot aantal zorgverleners die kleinschalige zorg aanbieden, zijn aangesloten.
b. [X V.O.F.] en [X Network V.O.F.] zijn zorgverleners. Beide vennootschappen onder firma (hierna: vof) hebben dezelfde vennoten: [persoon A] en [persoon B] . [X Network V.O.F.] was aanvankelijk een eenmanszaak van [persoon A] , maar is vervolgens omgezet in een vof. Daarna is [X V.O.F.] opgericht.
c. Met ingang van 1 december 2015 is [X Network V.O.F.] , toen nog een eenmanszaak, lid geworden van CKZ. In de lidmaatschapsovereenkomst is onder meer bepaald dat de werkzaamheden als ook de rechten en plichten van de coöperatie en het coöperatielid zijn geregeld in de statuten en het huishoudelijk reglement van de coöperatie, en dat een kwaliteitsmanagementsysteem wordt gehanteerd waar het coöperatielid naar dient te handelen.
d. Bij brief van 2 april 2020 gericht aan [X V.O.F.] heeft CKZ medegedeeld op grond van artikel 6 lid 5 van de statuten het lidmaatschap van [X V.O.F.] gedurende een onderzoek en voor maximaal drie maanden te schorsen. [X V.O.F.] heeft beroep ingesteld tegen dit besluit tot schorsing.
e. De door de Algemene Ledenvergadering van CKZ ingestelde commissie heeft, na op 18 mei 2020 [persoon A] namens [X Network V.O.F.] / [X V.O.F.] te hebben gehoord, op 22 mei 2020 aan de Algemene Ledenvergadering geadviseerd het besluit tot schorsing over te nemen. Dat advies en het besluit tot schorsing is door de Algemene Ledenvergadering overgenomen.
f. Bij besluit van 1 juli 2020 heeft het bestuur van CKZ [X Network V.O.F.] ontzet als lid van de coöperatie. Aan dit besluit liggen de bevindingen van een tweetal onderzoeken ten grondslag: een financieel onderzoek verricht door [X accountant B.V.] en een inhoudelijk onderzoek uitgevoerd door een interne commissie van CKZ. De rapportage van [X accountant B.V.] is aan beide partijen verstrekt. Het onderzoeksrapport van de interne commissie is niet aan [X Network V.O.F.] verstrekt, maar deels geciteerd in de brief van 1 juli 2020 van CKZ aan [X Network V.O.F.] .
g. Bij brief van 10 augustus 2020 is beroep aangetekend tegen het besluit tot ontzetting. Deze brief luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…).
Van het eerste onderzoek heeft cliënte de rapportage ontvangen, van het tweede onderzoek niet. Op dit laatste onderzoek kan hieronder dan ook in beperkte mate ingegaan worden. Het beroep zal desnodig worden aangevuld na ontvangst van de stukken.
(…).
Cliënte zal dit beroepschrift nader aanvullen na kennisname van het onderzoeksrapport van de interne commissie met de daarbij onderliggende stukken te weten de volledige weergave van de genoemde interviews. Graag zie ik deze stukken zo spoedig mogelijk tegemoet. (…).”
h. Bij brief van 1 oktober 2020 heeft de interne commissie [persoon C] geïnformeerd over het verdere vervolg van de procedure. Deze brief luidt, voor zover van belang, als volgt:
“In uw beroepschrift geeft u aan het beroepschrift en bijbehorende stukken in te willen zien. U kunt de onderzoeksrapportage en de bijbehorende stukken op dinsdag 6 oktober 2020, tussen 13 en 16 uur, of woensdag 7 oktober 2020, tussen 9 en 12 uur, inzien op het kantoor van CKZ in [vestigingsplaats] . (…).”
i. Op 6 oktober 2020 hebben [persoon A] en [persoon C] op het kantoor van CKZ onder toezicht van de voorzitter van het bestuur van CKZ inzage gehad in de stukken.
j. Bij brief van 20 oktober 2020 heeft de commissie [persoon A] , voor zover van belang, het volgende bericht:
“Wij hebben uw vraag van 6 oktober j.l. om voor de tweede keer inzage te krijgen in de documenten m.b.t. de ontzetting van [X Network V.O.F.] voorgelegd aan de advocaat van het CKZ.
De commissie heeft na overleg het volgende besloten:
U en uw advocaat hebben besloten om voortijdig te vertrekken op 6 oktober waardoor de commissie van mening is dat u voldoende tijd en mogelijkheid heeft gehad om de stukken in te zien. (…).”
k. Op 5 november 2020 is een aanvullend beroepschrift ingediend. Daarin wordt onder meer opgemerkt dat slechts beperkt mogelijkheid is geboden tot inzage in het onderzoeksrapport van de interne commissie met de daarbij behorende onderliggende stukken.
l. Het bestuur van CKZ heeft bij brief van 30 november 2020 gereageerd op het aanvullend beroepschrift.
m. De commissie heeft de Algemene Ledenvergadering op 2 december 2020 geadviseerd het besluit van het bestuur van 1 juli 2020 over te nemen.
n. Bij besluit van 17 december 2020 heeft de Algemene Ledenvergadering van CKZ het ingestelde beroep tegen de ontzetting ongegrond verklaard en het bestuursbesluit tot ontzetting van [X Network V.O.F.] uit het lidmaatschap bekrachtigd.
o. Bij besluit van 13 oktober 2022 heeft de Algemene Ledenvergadering van CKZ een herstelbesluit genomen tot bekrachtiging van de ontzetting.
De procedure bij de rechtbank
3.2.
In de procedure bij de rechtbank met rolnummer 21-229 heeft [X V.O.F.] gevorderd bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. het besluit van het bestuur van CKZ van 2 april 2020 tot schorsing van [X V.O.F.] te vernietigen;
II. het besluit van de Algemene Vergadering van CKZ tot bekrachtiging van de schorsing te vernietigen;
III. het besluit van het bestuur van CKZ van 1 juli 2020 tot ontzetting van [X V.O.F.] uit het lidmaatschap te vernietigen;
IV. het besluit van de Algemene Ledenvergadering van CKZ van 17 december 2020 tot bekrachtiging van de ontzetting te vernietigen;
V. te verklaren voor recht dat CKZ jegens [X V.O.F.] onrechtmatig heeft gehandeld door ten onrechte over te gaan tot schorsing als lid en ontzetting uit het lidmaatschap ten gevolge waarvan [X V.O.F.] schade heeft geleden;
VI. CKZ te veroordelen, kort gezegd, om aan [X V.O.F.] te voldoen een vergoeding van de schade die [X V.O.F.] ten gevolge van het onrechtmatig handelen van CKZ heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met rente;
VII. CKZ te veroordelen in, kort gezegd, de kosten van de procedure, met rente en nasalaris.
3.3.
In de procedure bij de rechtbank met rolnummer 22-18 heeft [X Network V.O.F.] gevorderd bij vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. het besluit van de Algemene Ledenvergadering van CKZ van 17 december 2020 tot bekrachtiging van de ontzetting te vernietigen;
II. het besluit van het bestuur van CKZ van 1 juli 2020 tot ontzetting van [X Network V.O.F.] uit het lidmaatschap te vernietigen dan wel te verklaren voor recht dat toepassing van dit besluit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is;
III. te verklaren voor recht dat CKZ jegens [X Network V.O.F.] onrechtmatig heeft gehandeld door ten onrechte over te gaan tot ontzetting uit het lidmaatschap ten gevolge waarvan [X Network V.O.F.] schade heeft geleden;
IV. CKZ te veroordelen, kort gezegd, om aan [X Network V.O.F.] te voldoen een vergoeding van de schade die [X Network V.O.F.] ten gevolge van het onrechtmatig handelen van CKZ heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met rente;
V. CKZ te veroordelen in, kort gezegd, de kosten van de procedure, met rente en nasalaris.
3.4.
CKZ heeft zich in de procedures met respectievelijk rolnummer 21-229 en rolnummer 22-18 verweerd tegen de door [X V.O.F.] respectievelijk [X Network V.O.F.] ingestelde vorderingen. Op wat CKZ daartoe heeft aangevoerd wordt hierna teruggekomen, voor zover dat voor de beoordeling in hoger beroep van belang is.
3.5.
Bij tussenvonnis van 28 juli 2021 in de procedure met rolnummer 21-229 heeft de rechtbank een verschijning van partijen bevolen. Datzelfde deed de rechtbank in de procedure met rolnummer 22-18 bij tussenvonnis van 9 maart 2022. Partijen zijn verschenen ter zitting op 15 maart 2022.
3.6.
In het bestreden tussenvonnis heeft de rechtbank in het incident tot voeging van zaken ex artikel 222 Rv beslist tot voeging en de kosten in het incident gecompenseerd. Verder heeft de rechtbank in dat tussenvonnis met betrekking tot de procedure met rolnummer 21-229 overwogen dat [X Network V.O.F.] moet worden aangemerkt als de vof die lid was van CKZ, en niet [X V.O.F.] , en dat dit betekent dat de vorderingen van [X V.O.F.] zullen worden afgewezen waarbij de rechtbank gronden zag voor compensatie van de proceskosten. Daarnaast heeft de rechtbank in het bestreden tussenvonnis wat betreft de procedure met rolnummer 22-18 overwogen, voor zover hier van belang, dat het besluit van de Algemene Ledenvergadering van CKZ van 17 december 2020 zal worden vernietigd en dat waar het gaat om het besluit van het bestuur van CKZ tot ontzetting van [X Network V.O.F.] van 1 juli 2020, [X Network V.O.F.] eerst de gelegenheid dient te krijgen om deugdelijk kennis te nemen van het rapport en de onderliggende stukken waarop dat besluit is gebaseerd, zodat na inhoudelijk partijdebat beslist kan worden op de vordering tot vernietiging van het besluit van 1 juli 2020. Voorts heeft de rechtbank in het bestreden tussenvonnis in de procedure met rolnummer 21-229 iedere verdere beslissing aangehouden, en in de procedure met rolnummer 22-18 de zaak naar de rol verwezen voor akte door zowel [X Network V.O.F.] als CKZ teneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over het gewenste verdere procesverloop.
3.7.
Vervolgens heeft de rechtbank op 20 juli 2022 in de procedures met rolnummers 21-229 en 22-18 wederom een tussenvonnis gewezen. Daarin heeft de rechtbank de zaak met rolnummer 21-229 naar de parkeerrol verwezen. In de procedure met rolnummer 22-18 heeft de rechtbank overwogen, voor zover hier van belang, dat [X Network V.O.F.] heeft laten weten dat zij alsnog in de gelegenheid wenst te worden gesteld om voor de Algemene Ledenvergadering deugdelijk verweer te voeren in het kader van haar beroep tegen het besluit van 1 juli 2020 voorafgaand aan het inhoudelijk debat in de procedure met rolnummer 22-18.
3.8.
In het bestreden eindvonnis van 19 april 2023 heeft de rechtbank overwogen, voor zover hier van belang, dat zij ervan uitgaat dat [X Network V.O.F.] inmiddels inzage heeft gekregen in de onderliggende stukken waarop het besluit van 1 juli 2020 is gebaseerd en dat zij voldoende in de gelegenheid is geweest om inhoudelijke argumenten tegen dat besluit naar voren te brengen, zowel intern als in de procedure met rolnummer 22-18. De rechtbank heeft geconstateerd dat [X Network V.O.F.] van die gelegenheid in de procedure met nummer 22-18 geen gebruik heeft gemaakt. Zij heeft geconcludeerd dat [X Network V.O.F.] (nog steeds) onvoldoende gemotiveerd argumenten tegen het besluit heeft aangevoerd en dat [X Network V.O.F.] daarmee ook haar vordering tot vernietiging van het besluit van 1 juli 2020 onvoldoende heeft onderbouwd en gemotiveerd. Volgens de rechtbank komt die vordering daarom niet voor toewijzing in aanmerking, net als de vordering tot verklaring voor recht dat dit besluit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en de verklaring voor recht betreffende onrechtmatig handelen en vergoeding van schade. De rechtbank besliste in de procedure met rolnummer 21-229 tot afwijzing van het gevorderde, en in de procedure met rolnummer 22-18 tot vernietiging van het besluit van de Algemene Ledenvergadering van CKZ van 17 december 2020 tot bekrachtiging van de ontzetting.
Het hoger beroep
3.9.
[X V.O.F.] en [X Network V.O.F.] hebben gezamenlijk, bij dagvaarding van 18 juli 2023, hoger beroep ingesteld tegen de bestreden vonnissen zoals gewezen in de bij de rechtbank ex artikel 222 Rv gevoegd beoordeelde zaken met rolnummers 21-229 en 22-18. Vervolgens hebben zij in een gezamenlijk genomen memorie van grieven tegen de bestreden vonnissen vijf grieven opgeworpen. Die grieven zijn steeds voorzien van een toelichting. [X V.O.F.] en [X Network V.O.F.] hebben gezamenlijk geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden vonnissen en gevorderd, na wijziging van eis, bij arrest voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat het besluit van het bestuur van CKZ van 2 april 2020 tot schorsing van [X V.O.F.] nietig is dan wel dit besluit te vernietigen omdat dit besluit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is;
II. te verklaren voor recht dat het besluit van de Algemene Ledenvergadering van CKZ tot bekrachtiging van de schorsing van [X V.O.F.] nietig is dan wel dit besluit te vernietigen omdat dit besluit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is;
III. te verklaren voor recht dat het besluit van het bestuur van CKZ van 1 juli 2020 tot ontzetting van [X Network V.O.F.] uit het lidmaatschap nietig is dan wel dit besluit te vernietigen omdat dit besluit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is;
IV. te verklaren voor recht dat het besluit van de Algemene Ledenvergadering van CKZ van 17 december 2020 tot bekrachtiging van de ontzetting nietig is dan wel dit besluit te vernietigen omdat dit besluit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is;
V. te verklaren voor recht dat het herstelbesluit van het bestuur van de Algemene Ledenvergadering van CKZ van 13 oktober 2022 tot bekrachtiging van de ontzetting nietig is dan wel dit besluit te vernietigen omdat dit besluit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is;
VI. te verklaren voor recht dat CKZ jegens [X Network V.O.F.] en [X V.O.F.] onrechtmatig heeft gehandeld door ten onrechte over te gaan tot schorsing en ontzetting uit het lidmaatschap en aan die besluiten uitvoering te geven ten gevolge waarvan [X Network V.O.F.] schade heeft geleden;
VII. CKZ te veroordelen om aan [X Network V.O.F.] te voldoen een vergoeding van de schade die [X Network V.O.F.] ten gevolge van het onrechtmatig handelen van CKZ heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 2 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
VIII. CKZ te veroordelen in de kosten van deze procedure in beide instanties, alsmede in de wettelijke rente over die kosten voor zover deze niet door gedaagden zijn voldaan binnen 14 dagen nadat in deze zaak arrest is gewezen, met nasalaris.
3.10.
CKZ heeft de grieven bestreden. Op wat CKZ daartoe heeft aangevoerd wordt hierna teruggekomen, voor zover dat voor de beoordeling van het hoger beroep van belang is. CKZ heeft geconcludeerd, kort gezegd, tot bekrachtiging van de bestreden vonnissen en afwijzing van de vorderingen van [appellanten] , met veroordeling van [appellanten] in de proceskosten.
3.11.
Bij memorie van grieven hebben [appellanten] hun eis gewijzigd zoals hiervoor is weergegeven in rov. 3.9. CKZ heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging van [appellanten] Het hof ziet ook geen aanleiding de eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde. Recht zal worden gedaan op de gewijzigde eis. Daarbij verdient aantekening dat tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep [appellanten] naar aanleiding van vragen van het hof hebben aangegeven geen belang te hebben bij de vordering als hiervoor vermeld in rechtsoverweging 3.9 onder IV en hebben zij die vordering ingetrokken gelet op de beslissing van de rechtbank. Gelet daarop gaat het hof ervan uit deze vordering niet aan het oordeel van het hof is onderworpen en buiten de omvang van het hoger beroep valt.
3.12.
Verder stelt het hof procesrechtelijk het volgende voorop. Voeging ex artikel 222 Rv ontneemt aan de samengevoegde vorderingen niet hun zelfstandigheid. Het blijven aparte vorderingen in aparte procedures die ook als zodanig beoordeeld moeten worden; hun gevoegde behandeling en beoordeling doet daaraan niet af (vergelijk HR 21 november 1997, NJ 1999/146). In het verlengde daarvan geldt dat [X V.O.F.] en [X Network V.O.F.] elk alleen de mogelijkheid hebben om hoger beroep in te stellen tegen de bestreden vonnissen voor zover deze gewezen zijn en tot beslissingen hebben geleid in de zaak waarin [X V.O.F.] respectievelijk [X Network V.O.F.] partij is (vergelijk HR 22 juli 1948, NJ 1948/618 en wederom HR 21 november 1997, NJ 1999/146). Concreet betekent dit voor dit hoger beroep dat met betrekking tot elke opgeworpen grief moet worden bezien of en in hoeverre deze is gericht tegen (een) rechtsoverweging(en) in de bestreden vonnissen die betrekking hebben op de zaak tussen [X V.O.F.] en CKZ (21-229) dan wel tegen (een) rechtsoverweging(en) in de bestreden vonnissen die betrekking hebben op de zaak tussen [X Network V.O.F.] en CKZ (22-18).
3.13.
De tegen de bestreden vonnissen opgeworpen grieven slagen niet. Het hof zal hierna uiteenzetten waarom dat zo is. De conclusie zal zijn dat de bestreden vonnissen dienen te worden bekrachtigd.
Is naast [X Network V.O.F.] ook [X V.O.F.] lid van CKZ?
3.14.
Grief I is gericht tegen het oordeel van de rechtbank in rechtsoverweging 4.8 van het bestreden tussenvonnis dat [X V.O.F.] naast [X Network V.O.F.] moet worden aangemerkt als de vennootschap die lid was van CKZ. Rechtsoverweging 4.8 van het bestreden tussenvonnis maakt deel uit van rechtsoverwegingen betreffende de zaak tussen [X V.O.F.] en CKZ met rolnummer 21-229. Dit betekent dat het ervoor moet worden gehouden dat deze grief alleen namens [X V.O.F.] is voorgedragen, en niet ook namens [X Network V.O.F.] .
3.15.
In de toelichting op grief I is betoogd, kort gezegd, dat de omstandigheden in dit geval meebrengen dat [X Network V.O.F.] en [X V.O.F.] beide hebben te gelden als lid van CKZ. Het hof volgt dit betoog niet en overweegt als volgt.
3.16.
[X Network V.O.F.] en [X V.O.F.] zijn twee aparte vennootschappen onder firma. Zij nemen elk als zodanig separaat onder eigen naam deel aan het rechtsverkeer. Verder is, mede gelet op het bepaalde in artikel 2:33 BW in combinatie met de schakelbepaling van artikel 2:53a BW, van belang dat uit het bepaalde in artikel 6 lid 3 van de statuten van CKZ volgt dat toetreding als lid geschiedt na aanmelding, waarna een in artikel 5 van het huishoudelijk reglement van CKZ uitgewerkte procedure dient te worden gevolgd alvorens wordt toegetreden (in eerste instantie als aspirant lid). Die procedure voorziet onder andere in inspraak van alle bestaande leden voordat een nieuw lid wordt toegelaten. Ook voorziet die procedure erin dat, als zij succesvol is doorlopen, het lidmaatschap van de toetreder wordt vastgelegd in een lidmaatschapsovereenkomst.
3.17.
Vaststaat dat op 1 december 2015 CKZ en [X Network V.O.F.] een lidmaatschapsovereenkomst hebben gesloten (productie 1 bij conclusie van antwoord). Dat zo’n overeenkomst is gesloten tussen CKZ en [X V.O.F.] is niet gesteld, en daarvan is ook overigens niet gebleken. Ook is niet gesteld of gebleken dat namens [X V.O.F.] een aanmelding heeft plaatsgevonden en vervolgens de hiervoor bedoelde procedure succesvol is doorlopen. Zodoende is niet komen vast te staan dat [X V.O.F.] voldoet aan de voorwaarden die de statuten en het huishoudelijk reglement van CKZ stellen aan het lidmaatschap. [X V.O.F.] kan daarom niet worden aangemerkt als lid van CKZ. Daaraan kan niet afdoen dat wat betreft de door CKZ bij [X Network V.O.F.] ondergebrachte zorgopdrachten tussen [X Network V.O.F.] en [X V.O.F.] sprake was van een werkverdeling, en dat [X V.O.F.] in dat verband verantwoordelijk was voor het begeleid wonen. Die werkverdeling betreft immers een interne aangelegenheid tussen [X Network V.O.F.] en [X V.O.F.] . Als contractuele wederpartij en contractueel aanspreekpunt tegenover CKZ heeft alleen [X Network V.O.F.] te gelden, nu alleen daarmee een lidmaatschapsovereenkomst bestond. Daarbij is ook van belang dat als niet dan wel onvoldoende concreet weersproken vaststaat dat de contracten betreffende de feitelijk door [X V.O.F.] verrichte zorgwerkzaamheden werden gesloten met [X Network V.O.F.] en door [X Network V.O.F.] aan CKZ zijn gefactureerd.
3.18.
De conclusie is dat alleen [X Network V.O.F.] heeft te gelden als lid van CKZ. Grief I faalt. De consequentie daarvan is dat de vorderingen in hoger beroep voor zover deze zijn ingesteld mede namens [X V.O.F.] , niet voor toewijzing in aanmerking komen en zullen worden afgewezen. Die vorderingen nemen immers alle tot uitgangspunt dat sprake is van lidmaatschap van CKZ, terwijl dat bij [X V.O.F.] niet het geval is. In ieder geval heeft [X V.O.F.] niet (voldoende) concreet naar voren gebracht dat dit met betrekking tot één of meer vorderingen anders is.
De aangevochten besluiten, het toepasselijke toetsingskader en de toetsing daaraan
3.19.
Het voorgaande betekent dat hierna nog slechts aan de orde is of [X Network V.O.F.] zich terecht beroept op de nietigheid dan wel vernietigbaarheid van de in dit hoger beroep aan de orde zijnde besluiten. Dat zijn: (i) het besluit van het bestuur van CKZ van 2 april 2020 tot schorsing van [X V.O.F.] (hierna: het bestuursbesluit tot schorsing), (ii) het besluit van de Algemene Ledenvergadering van CKZ tot bekrachtiging van de schorsing van [X V.O.F.] (hierna: het ALV-besluit tot bekrachtiging van de schorsing), (iii) het besluit van het bestuur van CKZ van 1 juli 2020 tot ontzetting van [X Network V.O.F.] uit het lidmaatschap (hierna: het bestuursbesluit tot ontzetting), en (iv) het herstelbesluit van de Algemene Ledenvergadering van CKZ van 13 oktober 2022 tot bekrachtiging van de ontzetting (hierna: het ALV-herstelbesluit tot bekrachtiging van de ontzetting).
3.20.
Met de grieven II tot en met V en de daarop gegeven toelichting stelt [X Network V.O.F.] , zo begrijpt het hof, de nietigheid ex artikel 2:14 lid 1 BW dan wel de vernietigbaarheid ex artikel 2:15 lid 1 sub b BW van (onder andere) het bestuursbesluit tot ontzetting en het ALV-herstelbesluit tot bekrachtiging van de ontzetting aan de orde. Verder begrijpt het hof de grieven II tot en met V met toelichting zo, dat [X Network V.O.F.] daarmee niet beoogt (ook) de wijze waarop de bedoelde besluiten tot ontzetting tot stand zijn gekomen aan de orde te stellen, zoals wel het geval was in de procedure bij de rechtbank. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft (de advocaat van) [X Network V.O.F.] dit ook bevestigd. De wijze waarop die besluiten tot stand zijn gekomen, vormt zodoende geen onderdeel van de rechtsstrijd in dit hoger beroep.
3.21.
De grieven II tot en met V lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Daarbij stelt het hof voorop dat op grond van artikel 2:14 lid 1 BW besluiten van organen van een coöperatie nietig zijn, wanneer zij strijdig zijn met de wet of de statuten. Zodanige besluiten zijn op grond van artikel 2:15 lid 1 sub b BW vernietigbaar wanneer zij strijdig zijn met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW wordt geëist. Een coöperatie en degenen die krachtens de wet en de statuten bij haar organisatie zijn betrokken, moeten zich als zodanig jegens elkaar gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Of een besluit wat betreft de totstandkoming ervan strijdig is met de redelijkheid en billijkheid wordt door de rechter integraal getoetst. Wat betreft de inhoud van het besluit dient de rechter terughoudend te toetsen, waarbij de toetsingsmaatstaf is of het orgaan bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. De stelplicht en bewijslast van feiten en omstandigheden die de conclusie kunnen dragen dat het aangevochten besluit nietig dan wel vernietigbaar is, rusten op [X Network V.O.F.] als degene die de nietigheid dan wel vernietigbaarheid ervan inroept.
3.22.
Het hof ziet aanleiding eerst te beoordelen of grond bestaat voor nietigheid ex artikel 2:14 lid 1 BW van het bestuursbesluit tot ontzetting en het ALV-herstelbesluit tot bekrachtiging van de ontzetting. Gelet op wat door [X Network V.O.F.] in dat verband is aangevoerd, gaat het dan concreet om de vraag of deze besluiten strijdig zijn met het bepaalde in artikel 2:35 lid 3 BW of artikel 8 lid 4 van de statuten van CKZ. Naar het oordeel van het hof is niet, althans onvoldoende, gebleken van feiten en omstandigheden die de conclusie kunnen dragen dat het bestuursbesluit tot ontzetting nietig is ex artikel 2:14 lid 1 BW, zodat het antwoord op die vraag ontkennend moet luiden. Dat oordeel is gebaseerd op het volgende.
3.23.
Uit artikel 2:53a lid 1 BW in combinatie met artikel 2:35 lid 3 BW volgt dat ontzetting alleen kan worden uitgesproken wanneer een lid in strijd handelt met de statuten, reglementen of besluiten van de coöperatie, of de coöperatie op onredelijke wijze benadeelt. Artikel 8 lid 4 van de statuten van CKZ bepaalt dat ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door het bestuur door middel van een schriftelijk bericht aan het lid, met vermelding van de reden(en) van de ontzetting. Verder is daarin bepaald – net als volgt uit de zojuist genoemde wettelijke bepalingen - dat ontzetting slechts mogelijk is als een lid in strijd handelt of heeft gehandeld met de statuten, reglementen of besluiten van de coöperatie, of de coöperatie op onredelijke wijze heeft benadeeld, en dat de ontzetting onmiddellijk ingaat.
3.24.
Uit het bestuursbesluit tot ontzetting (productie 2 bij inleidende dagvaarding) volgt dat dit is gebaseerd op bevindingen uit twee onderzoeken die zijn verricht naar aanleiding van door CKZ in maart 2020 ontvangen klachten. Die klachten hebben geresulteerd in een rapport van feitelijke bevindingen van 22 juni 2020 van [X accountant B.V.] (hierna: [X accountant B.V.] ) respectievelijk een rapport van de daartoe ingestelde interne commissie van CZK van juni 2020 (productie 17 bij de akte van 29 juni 2022). Het bestuursbesluit tot ontzetting bevat een opsomming van diverse bevindingen uit de twee rapporten. Verder vermeldt het ontzettingsbesluit dat het bestuur van CKZ op grond van die bevindingen van oordeel is dat [X Network V.O.F.] moet worden ontzet uit het lidmaatschap van CKZ, omdat zij als lid in strijd heeft gehandeld met de statuten, reglementen en besluiten van CKZ en bovendien CKZ op onredelijke wijze heeft benadeeld. Dat wordt in het bestuursbesluit tot ontzetting toegelicht vanaf het zevende blad, onder “Redenen voor ontzetting”. Daar wordt ten eerste gewezen op het bepaalde in artikel 3 en artikel 4 van de statuten, en wordt verder uiteengezet waarom het handelen van [X Network V.O.F.] daarmee strijdig is. Ten tweede wordt gewezen op bepalingen uit het Huishoudelijk Reglement, het Kwaliteitshandboek en de Kwaliteitseisen Beschermd Wonen Zeeland, met opnieuw een toelichting op welke punten het handelen van [X Network V.O.F.] daarmee strijdig is. Tot slot wordt uiteengezet dat en waarom volgens het bestuur sprake is van onredelijke benadeling van CKZ door [X Network V.O.F.] .
3.25.
Het voorgaande betekent dat het bestuursbesluit tot ontzetting voldoet aan de wettelijke en statutaire eisen die gelden voor een besluit tot ontzetting. Het besluit is immers genomen door het bestuur van CKZ en vastgelegd in een schriftelijk bericht aan [X Network V.O.F.] met vermelding van de redenen voor de ontzetting. Verder is het gebaseerd op gesteld handelen van [X Network V.O.F.] in strijd met concrete bepalingen uit de statuten van CKZ en concreet genoemde onderdelen van haar reglementen/besluiten. Door [X Network V.O.F.] zijn anderszins geen feiten of omstandigheden aangevoerd die meebrengen dat het bestuursbesluit tot ontzetting strijdig is met de wet of de statuten.
3.26.
De volgende vraag is of het bestuursbesluit tot ontzetting inhoudelijk voldoet. Dat moet in rechte terughoudend worden getoetst, waarbij het criterium is of het bestuur bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen (zie HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9145). Daarbij is het gelet op de hoofdregel van artikel 150 Rv aan [X Network V.O.F.] om de feiten en omstandigheden te stellen, en zo nodig bewijzen, die meebrengen dat het bestuur bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en billijkheid niet tot dat besluit heeft kunnen komen. Tegen deze achtergrond oordeelt het hof als volgt.
3.27.
Het bestuursbesluit tot ontzetting is gebaseerd op diverse bevindingen uit de door [X accountant B.V.] en de interne commissie verrichte onderzoeken zoals neergelegd in hun respectieve rapportages. De bevindingen van [X accountant B.V.] komen inhoudelijk erop neer dat bij [X Network V.O.F.] sprake is van een moeilijk te doorgronden structuur, in zowel financiële zin als in operationele zin, in 2018 en 2019 door [X Network V.O.F.] meer personeelskosten zijn doorberekend dan daadwerkelijk aan personeel is uitgegeven en het personeel onvoldoende gekwalificeerd is voor de geïndiceerde zorg. Ook de interne commissie constateerde dat eigenaren en overig personeel van [X Network V.O.F.] niet voldoende gekwalificeerd was voor de geïndiceerde zorg. Verder constateerde de interne commissie onder meer dat de verleende zorg geregeld niet voldoende was afgestemd op zorgbehoefte, omstandigheden bij beschermd wonen niet voldoen aan de wettelijke en/of contractuele kaders, voor cliënten bestemde gelden niet werden ingezet voor die cliënten en er door [X Network V.O.F.] onjuist is gedeclareerd. Het bestuur constateert dat door het optreden van [X Network V.O.F.] het statutaire doel van de coöperatie ernstig in gevaar komt, onder andere doordat contracten van CKZ met derden daardoor onder grote druk staan. CKZ kan hierdoor de (economische) belangen van haar leden niet behartigen. Het geheel van in het bestuursbesluit tot ontzetting genoemde feiten en omstandigheden heeft volgens het bestuur tot gevolg dat CKZ op onredelijke wijze is benadeeld.
3.28.
[X Network V.O.F.] heeft de hiervoor genoemde rapporten van [X accountant B.V.] en de op basis daarvan door het bestuur van CKZ in het bestuursbesluit tot ontzetting getrokken conclusies over het optreden van [X Network V.O.F.] , weersproken (memorie van grieven, randnummer V.1 onder 2, met verwijzing naar producties 10 en 11 bij memorie van grieven). [X Network V.O.F.] heeft ook de bevindingen van de interne commissie en de op basis daarvan door het bestuur van CKZ in het bestuursbesluit tot ontzetting getrokken conclusies, weersproken (memorie van grieven, randnummer V.1 onder 3, randnummer V.3 met verwijzing naar productie 13, en randnummer V.7 onder verwijzing naar productie 14 dat een overzicht bevat van de verwijten van CKZ aan [X Network V.O.F.] met weerlegging). De weerspreking door [X Network V.O.F.] bestaat echter grotendeels uit stellingen die niet nader zijn onderbouwd. In het bijzonder heeft [X Network V.O.F.] niet concreet, aan de hand van de stukken waarop de bevindingen van [X accountant B.V.] respectievelijk de interne commissie zijn gebaseerd, uiteengezet en aangetoond dat en waarom die stukken, gelet op hun inhoud, de bevindingen van [X accountant B.V.] en de interne commissie niet kunnen dragen, en het bestuur van CKZ bij afweging van alle bij het bestuursbesluit tot ontzetting betrokken belangen in redelijkheid en billijkheid niet tot dat besluit heeft kunnen komen. Evenmin heeft [X Network V.O.F.] de inhoudelijke juistheid van die stukken voldoende gemotiveerd bestreden. Daarbij acht het hof van belang dat [X Network V.O.F.] zelf te kennen heeft gegeven dat in ieder geval de stukken genoemd in het overzicht dat is overgelegd als productie 14 bij memorie van grieven, digitaal beschikbaar zijn (memorie van grieven, pagina 10 onder ‘Tot besluit’). Deze stukken hadden door [X Network V.O.F.] dus al bij gelegenheid van de memorie van grieven in het geding kunnen en moeten worden gebracht en bij die gelegenheid concreet kunnen en moeten worden besproken op de zojuist bedoelde wijze. Haar aanbod om die stukken alsnog in het geding te brengen, is te laat gedaan, gelet op het stadium waarin het geding in hoger beroep verkeert. [X Network V.O.F.] heeft zodoende niet voldaan aan de op haar rustende stelplicht en bewijslast.
3.29.
Het voorgaande wordt niet anders door de door [X Network V.O.F.] gestelde omstandigheid dat zij en haar vennoten voor hun inkomsten grotendeels afhankelijk waren van hun activiteiten voor CKZ en dat deze door de ontzetting van de ene op de andere dag wegvielen, bezien tegen de door [X Network V.O.F.] gestelde achtergrond dat zij enkele jaren daarvoor nog aanzienlijke investeringen heeft gedaan (memorie van grieven, randnummer V.5). [X Network V.O.F.] acht de ontzetting daarom een disproportionele maatregel. Het hof volgt [X Network V.O.F.] hierin niet. De zorg waarin [X Network V.O.F.] voor CKZ voorzag, was onbetwist bestemd voor en gericht op kwetsbare cliënten. Juist dat gegeven bepaalt het belang van CKZ bij de door [X Network V.O.F.] te leveren zorg, in de zin dat CKZ ervan op aan moet kunnen dat de door [X Network V.O.F.] te leveren zorg kwalitatief goed is, terwijl uit het rapport van de interne commissie volgt dat het daaraan op diverse punten schortte. Daarbij moet CKZ er ook op kunnen vertrouwen dat voor zorg beschikbaar gestelde financiële middelen ook voor dat doel worden aangewend, terwijl uit het onderzoek van [X accountant B.V.] anders is gebleken. Gelet daarop valt naar het oordeel van het hof het ontzettingsbesluit niet aan te merken als een disproportionele maatregel. Tegen deze achtergrond geldt verder dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet valt in te zien dat CKZ zich in dit geval uit oogpunt van subsidiariteit had moeten bedienen van de statutaire mogelijkheid van opzegging in plaats van die van ontzetting.
3.30.
Het voorgaande voert tot de conclusie dat het beroep van [X Network V.O.F.] op de nietigheid ex artikel 2:14 lid 1 BW van het bestuursbesluit tot ontzetting niet slaagt. Nu [X Network V.O.F.] geen andere of nadere gronden heeft aangevoerd voor haar beroep op de vernietigbaarheid ex artikel 2:15 lid 1 sub b BW dan de hiervoor al beoordeelde en te licht bevonden gronden slaagt ook dat beroep niet. Voor zover [X Network V.O.F.] met haar stelling dat het bestuursbesluit tot ontzetting moet worden vernietigd omdat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, heeft bedoeld separaat een beroep te doen op de verbintenisrechtelijke beperkende werking van redelijkheid en billijkheid ex artikel 6:2 lid 2 BW, stuit ook dat beroep af op de omstandigheid dat [X Network V.O.F.] daartoe geen andere of nadere gronden heeft aangevoerd dan de hiervoor al beoordeelde en te licht bevonden gronden. De vordering te verklaren voor recht dat het bestuursbesluit tot ontzetting nietig is dan wel dat besluit te vernietigen, zal worden afgewezen.
3.31.
Het ALV-herstelbesluit tot bekrachtiging van de ontzetting is door CKZ aan [X Network V.O.F.] bevestigd bij brief van 20 oktober 2022. Dat besluit diende tot herstel van het door de rechtbank vernietigde besluit van de Algemene Ledenvergadering van CKZ van 17 december 2020 tot bekrachtiging van de ontzetting. Blijkens haar brief van 7 oktober 2022 (productie 17 bij memorie van grieven) heeft CKZ voorafgaand aan de Algemene Ledenvergadering van 13 oktober 2022 aan de leden de agenda met bijbehorende stukken gezonden, waaronder de rapportage van de interne commissie van CKZ over het handelen van [X Network V.O.F.] .
3.32.
Door [X Network V.O.F.] is niet, althans niet voldoende kenbaar, geconcretiseerd met welke wettelijke of statutaire bepaling het ALV-herstelbesluit tot bekrachtiging van de ontzetting strijdig is. De door [X Network V.O.F.] in de toelichting op de grieven II tot en met V genoemde wettelijke en statutaire bepalingen zien niet op de aan dat besluit te stellen formele vereisten. Voor zover [X Network V.O.F.] het oog mocht hebben gehad op het bepaalde in artikel 8 lid 5 in combinatie met artikel 6 lid 5 van de statuten van CKZ blijkt uit wat partijen hierover over en weer hebben aangevoerd en aan stukken hebben overgelegd afdoende dat de gang van zaken die heeft geleid tot het ALV-herstelbesluit tot bekrachtiging van de ontzetting voldoet aan wat die statutaire bepalingen daarover behelzen. Het ALV-herstelbesluit tot bekrachtiging van de ontzetting is dan ook niet nietig ex artikel 2:14 lid 1 BW.
3.33.
Door [X Network V.O.F.] is ook niet, althans niet voldoende kenbaar, geconcretiseerd dat het ALV-herstelbesluit tot bekrachtiging van de ontzetting ex artikel 2:15 lid 1 sub b BW vernietigbaar is op andere gronden dan de hiervoor met betrekking tot het bestuursbesluit tot ontzetting al beoordeelde en te licht bevonden gronden. Voor vernietiging ex artikel 2:15 lid 1 sub b BW is daarom geen plaats. Voor zover [X Network V.O.F.] met haar stelling dat het ALV-herstelbesluit tot bekrachtiging van de ontzetting moet worden vernietigd omdat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, heeft bedoeld separaat een beroep te doen op de verbintenisrechtelijke beperkende werking van redelijkheid en billijkheid ex artikel 6:2 lid 2 BW, stuit ook dat beroep af op de omstandigheid dat [X Network V.O.F.] daartoe evenmin andere of nadere gronden heeft aangevoerd dan de hiervoor bedoelde al beoordeelde en te licht bevonden gronden. De vordering te verklaren voor recht dat het bestuursbesluit tot ontzetting nietig is dan wel dat besluit te vernietigen zal worden afgewezen. De vordering te verklaren voor recht dat het ALV-herstelbesluit tot bekrachtiging van de ontzetting nietig is dan wel dat besluit te vernietigen, zal worden afgewezen.
30.34.
[appellanten] hebben ook gevorderd voor recht te verklaren dat het besluit van het bestuur van CKZ van 2 april 2020 tot schorsing en het besluit van de Algemene Ledenvergadering van CKZ tot bekrachtiging van de schorsing van [X V.O.F.] nietig zijn dan wel deze besluiten te vernietigen (de vorderingen hiervoor in rov. 3.9 onder I en II vermeld). Naar het oordeel van het hof heeft CKZ voldoende toegelicht waarom deze besluiten zijn genomen. In het licht hiervan hebben [appellanten] deze vorderingen onvoldoende onderbouwd. Voorts hebben [appellanten] geen althans onvoldoende afzonderlijke argumenten aangevoerd waarom de besluiten betreffende de schorsing niet in stand kunnen blijven. Het hof verwijst verder naar hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de besluiten betreffende ontzetting. [appellanten] hebben een beroep gedaan op de omstandigheid dat [persoon A] deel uitmaakt van de kwaliteitscommissie van CKZ. Daaruit volgt echter niet dat er geen klachten waren over de kwaliteit van dienstverlening van [appellanten] en ook niet dat de kwaliteit van de dienstverlening voldoende was. De conclusie dient dan ook te zijn de vorderingen betreffende de schorsing evenmin toewijsbaar zijn.
Onrechtmatig handelen en schadeplichtigheid van CKZ?
3.35.
Het voorgaande betekent ook dat de vordering te verklaren voor recht dat CKZ jegens [X Network V.O.F.] en [X V.O.F.] onrechtmatig heeft gehandeld door ten onrechte over te gaan tot schorsing en ontzetting uit het lidmaatschap als bedoeld in het petitum van de memorie van grieven onder VI, moet worden afgewezen. Dat CKZ ten onrechte is overgegaan tot schorsing en ontzetting uit het lidmaatschap is immers niet komen vast te staan. Gelet daarop moet ook de vordering tot veroordeling van CKZ om aan [X Network V.O.F.] te voldoen een vergoeding van de schade wegens onrechtmatig handelen, nader op te maken bij staat, worden afgewezen.
Tot slot
3.36.
De slotsom is dat geen van de grieven slaagt. [appellanten] hebben een bewijsaanbod gedaan. Voor zover dit bestaat uit het aanbod tot overleggen van de in productie 14 van de memorie van grieven genoemde stukken, heeft het hof hiervoor al geoordeeld dat dit te laat is. Bovendien geldt volgens vaste rechtspraak dat schriftelijk bewijs niet hoeft te worden aangeboden – het kan zonder toestemming van de rechter in de procedure worden ingebracht – en dat de rechter een partij die schriftelijk bewijs aanbiedt dan ook niet in de gelegenheid behoeft te stellen dat (alsnog) te doen (zie HR 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1077, rov. 3.5.4). Dit geldt ook voor digitale stukken. Aan bewijslevering, waaronder door het horen van getuigen, komt het hof ook verder niet toe. Daarvoor heeft [appellanten] hun stellingen, tegenover de gemotiveerde betwisting door CKZ, onvoldoende concreet onderbouwd. Het bewijsaanbod van [appellanten] is ook onvoldoende geconcretiseerd en gespecifieerd.
3.37.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de bestreden vonnissen dienen te worden bekrachtigd, voor zover zij aan hoger beroep zijn onderworpen en dat het door [appellanten] in hoger beroep meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.
3.38.
[X Network V.O.F.] en [X V.O.F.] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure in hoger beroep worden veroordeeld, elk hoofdelijk. Zij worden niet ook in de kosten van de procedure bij de rechtbank worden veroordeeld, nu tegen de beslissing van de rechtbank daarover geen grief is gericht, althans geen als zodanig kenbare. De kosten van het hoger beroep worden begroot op € 783,- aan griffierecht en € 2.428,- (2 punten maal tarief II, want vordering met onbepaald belang), dus in totaal € 3.211,- te vermeerderen met de wettelijke rente als gevorderd.
3.39.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Het hof zal de nakosten en de wettelijke rente daarover niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

4.De uitspraak

Het hof:
4.1.
bekrachtigt de bestreden vonnissen, voor zover zij aan hoger beroep zijn onderworpen;
4.2.
wijst het door [appellanten] in hoger beroep meer of anders gevorderde af;
4.3.
veroordeelt [X Network V.O.F.] en [X V.O.F.] , hoofdelijk, in de kosten van de procedure in hoger beroep, tot op heden begroot op € 3.211,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na de datum van dit arrest tot aan de dag der algehele voldoening;
4.4.
verklaart dit arrest wat betreft de onder 4.3 bedoelde proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.P. de Haan, B.E.L.J.C. Verbunt en Chr.F. Kroes en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 1 oktober 2024.
griffier rolraadsheer