Uitspraak
5.Het vervolg van de procedure in hoger beroep
- het tussenarrest van 24 oktober 2023;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 12 januari 2024;
- het proces-verbaal van voortzetting van getuigenverhoor van 5 april 2024;
- de memorie na enquête van [appellant] van 21 mei 2024 met productie 1;
- het H16-formulier van 11 juni 2024, waarbij [geïntimeerde] heeft meegedeeld af te zien van het nemen van een memorie van antwoord na enquête.
6.De verdere beoordeling
- [appellant] zelf;
- [persoon A] voormalig aandeelhouder van SES Coating (hierna aan te duiden als [persoon A] );
- [persoon B] , voormalig aandeelhouder van SES Coating (hierna aan te duiden als [persoon B] ).
- [persoon C] , boekhouder (hierna aan te duiden als [persoon C] );
- [persoon D], voormalig bestuurder van [geïntimeerde] (hierna aan te duiden als [persoon D]).
- A. Voordat [appellant] de in rov. 3.1.2 onder d van het tussenarrest van 24 oktober 2023 genoemde huurovereenkomsten op 19 december 2019 ondertekende, bestond al een huurovereenkomst met betrekking tot het restaurantgedeelte tussen [geïntimeerde] en SES Coating (getuigen [appellant] , [persoon A] , [persoon B] , [persoon C] en [persoon D]).
- B. De door SES Coating voor de huur van het restaurantgedeelte verschuldigde huurprijs werd aan [geïntimeerde] betaald door middel van een verrekensysteem. De hotelgasten van [geïntimeerde] betaalden voor de hotelontbijten die SES Coating voor de hotelgasten verzorgde, aan [geïntimeerde] . Aan het eind van de maand maakte [geïntimeerde] een afrekening die er in grote lijnen op neerkwam dat de door [geïntimeerde] van de hotelgasten ontvangen inkomsten uit de hotelontbijten aan SES Coating werden doorbetaald, na aftrek van de door SES Coating aan [geïntimeerde] verschuldigde huur (getuigen [appellant] , [persoon A] , [persoon B] , [persoon C] en [persoon D]).
- C. Aanvankelijk was er een vrouw werkzaam binnen SES Coating, die in bezit was van een SVH-diploma (getuigen [persoon A] , [persoon B] en [persoon C] ).
- D. Toen deze vrouw bij SES vertrok, ontstond er een probleem. In het kader van de horecavergunning stelde de gemeente de eis dat de huurder van het restaurant moest beschikken over de vereiste papieren, meer in het bijzonder een SVH-diploma. [appellant] beschikte over een SVH-diploma. Vanwege die door de gemeente gestelde eis heeft [appellant] een huurovereenkomst met [geïntimeerde] op zijn naam ondertekend (getuigen [appellant] , [persoon A],, [persoon C] en [persoon D]). [appellant] had de vereiste papieren (getuige [persoon B] ).
- E. [persoon C] heeft die huurovereenkomst, het SVH-diploma van [appellant] en enkele andere bescheiden vervolgens aan de gemeente verzonden (bij de hiervoor in rov. 6.1.2 genoemde brief van 17 februari 2020, en verklaring [persoon C] ).
- F. Het was in de relatie tussen [geïntimeerde] en [appellant] niet de bedoeling dat [appellant] hoofdelijk aansprakelijk zou zijn voor de betaling van de huur (getuigen [appellant] , [persoon B] , [persoon C] ).Dat [appellant] een huurovereenkomst op zijn naam ondertekende, was omdat de gemeente die eis stelde en het restaurant op die wijze kon doordraaien (getuigen [appellant] , [persoon A] , [persoon C] , [persoon D]).
- G. [appellant] heeft in de in dit geding relevante periode geen aandelen in SES Coating gehad (getuige [appellant] en [persoon C] ); [persoon A] en [persoon B] hielden elk 50% van de aandelen in SES (getuigen [persoon A] en [persoon B] ).
- H. Nadat [appellant] de huurovereenkomsten had ondertekend, kwam geen wijziging in het hiervoor onder B genoemde systeem van huurbetaling door verrekening tussen [geïntimeerde] en SES Coating, althans daar is niets van gebleken (getuigen [appellant] , [persoon A] , [persoon B] , [persoon C] ).
- ten onrechte het verweer van [appellant] , dat hij geen huurder van het restaurantgedeelte is, heeft verworpen;
- ten onrechte heeft geoordeeld dat [appellant] naast SES hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de huur van het restaurantgedeelte.
- de huurovereenkomst tussen [geïntimeerde] en [appellant] heeft ontbonden;
- [appellant] heeft veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde;
- [appellant] hoofdelijk naast SES heeft veroordeeld om aan [geïntimeerde] € 61.750,-- te betalen, vermeerderd met rente;
- [appellant] hoofdelijk naast SES in de proceskosten van het geding in conventie heeft veroordeeld.
- Explootkosten € 125,03
- Griffierechten € 343,--
- Salaris advocaat € 6.639,-- (3 punten x tarief IV)
- Nakosten € 178,-- (plus de verhoging zoals vermeld in de
Totaal € 7.630,03
7.De uitspraak
- de verwerping van het verweer van [appellant] dat hij geen huurder van het restaurantgedeelte is;
- het oordeel dat [appellant] naast SES hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de huur van het restaurantgedeelte;
- de huurovereenkomst tussen [geïntimeerde] en [appellant] heeft ontbonden;
- [appellant] heeft veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde;
- [appellant] hoofdelijk naast SES heeft veroordeeld om aan [geïntimeerde] € 61.750,-- te betalen, vermeerderd met rente;
- [appellant] hoofdelijk naast SES in de proceskosten van het geding in conventie heeft veroordeeld;
- wijst de vorderingen van [geïntimeerde] in conventie tegen [appellant] af;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de proceskosten van het geding bij de kantonrechter in conventie aan de zijde van [appellant] ten bedrage van € 748,--;