ECLI:NL:GHSHE:2024:2827

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
200.324.528_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de niet-ontvankelijkheid van de moeder in verzoek tot herziening van de omgangsregeling

In deze zaak heeft de moeder haar hoger beroep ingetrokken, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van haar verzoek. De procedure betreft een hoger beroep dat is ingesteld door de moeder, die in deze zaak wordt aangeduid als verzoekster. De moeder is vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. F. Pool. De verweerster in deze zaak is de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die optreedt als gecertificeerde instelling. De minderjarige, geboren in 2013, is betrokken bij deze procedure, waarbij ook de Raad voor de Kinderbescherming als informant is aangemerkt.

De zaak heeft een voorgeschiedenis van tussenbeschikkingen, waarbij het hof op 15 juni 2023 en 24 augustus 2023 beslissingen heeft genomen over de opvoedvaardigheden van de moeder en de mogelijkheid voor de minderjarige om weer bij haar te wonen. Het hof heeft deskundigenonderzoek gelast en de NIFP-deskundigen H. Baas en T. de Jong benoemd om de opvoedvaardigheden van de moeder te onderzoeken. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 augustus 2024, waar de moeder niet aanwezig was, maar haar advocaat het hoger beroep introk. Het hof heeft vervolgens geoordeeld dat de grieven niet worden gehandhaafd, wat resulteert in de niet-ontvankelijkheid van de moeder in haar verzoek in hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 5 september 2024 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 5 september 2024
Zaaknummer: 200.324.528/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/387553 / JE RK 22-1593
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. F. Pool,
tegen
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI).
Deze zaak gaat over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .
Als informant wordt aangemerkt:
Gezinshuis [gezinshuis],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: het gezinshuis of de gezinshuisouders.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.

9.De tussenbeschikking van het hof van 15 juni 2023

Uit deze beschikking blijkt dat het hof van oordeel is dat voldaan is aan de voorwaarden voor een contra-expertise op grond van artikel 810a lid 2 Rv en dat duidelijkheid moet komen over de opvoedvaardigheden van de moeder en de daarmee samenhangende mogelijkheid voor [minderjarige] om al dan niet weer bij de moeder te wonen. Bij deze tussenbeschikking heeft het hof het NIFP verzocht om te bemiddelen bij de benoeming van een onafhankelijke deskundige onder aanhouding van iedere verdere beslissing.

10.De tussenbeschikking van het hof van 24 augustus 2023

Bij deze beschikking heeft het hof een deskundigenonderzoek gelast ter beantwoording van de in rechtsoverweging 7.3. van die beschikking geformuleerde vragen en tot deskundigen benoemd de NIFP-deskundigen H. Baas en T. de Jong, beiden gezondheidszorgpsycholoog. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden.

11.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

11.1
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- het forensisch psychologisch onderzoek van de moeder en [minderjarige] , opgesteld door de NIFP-deskundigen H. Baas en T. de Jong (hierna: het deskundigenrapport) van 22 maart 2024, ingekomen ter griffie op 25 maart 2024;
- het V8-formulier met bijlage namens de moeder van 18 april 2024, ingekomen ter griffie op 18 april 2024.
- de brief namens de GI van 25 april 2024, ingekomen ter griffie op 30 april 2024.
11.2.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
- mr. J. Brouwer, kantoorgenoot van mr. F. Pool;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] ;
- de raad vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] ;
- de gezinshuisouders.
De moeder is hoewel behoorlijk opgeroepen, niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.
11.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Brouwer namens de moeder het hoger beroep ingetrokken.

12.De beoordeling

Het hof maakt uit voormelde mededeling op dat de grieven niet worden gehandhaafd. Dit brengt mee dat de moeder niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het verzoek in hoger beroep.

13.De beslissing

Het hof:
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in het verzoek in hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, E.M.D.M. van der Linden, M. Jonker en is in het openbaar uitgesproken op 5 september 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.