ECLI:NL:GHSHE:2024:2823

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
200.338.374_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging bewindvoerder wegens een moeizame samenwerkingsrelatie en een onherstelbaar gebrek aan vertrouwen in de huidige bewindvoerder

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de wijziging van een bewindvoerder. De rechthebbende heeft verzocht om ontslag van de huidige bewindvoerder en benoeming van een opvolgend bewindvoerder, vanwege een ernstige vertrouwensbreuk en een moeizame samenwerking. De rechthebbende heeft in hoger beroep de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 5 december 2023, aangevochten, waarin het verzoek om ontslag van de bewindvoerder was afgewezen. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 augustus 2024 is de rechthebbende gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, mr. C.C. Berends. De huidige bewindvoerder is niet verschenen, evenals andere belanghebbenden.

Het hof heeft kennisgenomen van eerdere correspondentie en de omstandigheden rondom de samenwerking tussen de rechthebbende en de bewindvoerder. De rechthebbende heeft aangegeven dat de bewindvoerder haar taken niet naar behoren heeft uitgevoerd en dat er een gebrek aan ondersteuning was tijdens zijn WSNP-traject. De bewindvoerder heeft echter betoogd dat de rechthebbende zelf niet meewerkend was, wat de samenwerking bemoeilijkte. Het hof heeft vastgesteld dat er een vertrouwensbreuk is ontstaan, maar dat de bewindvoerder haar taken niet onbehoorlijk heeft uitgevoerd.

Uiteindelijk heeft het hof besloten de beschikking van de rechtbank te vernietigen en de huidige bewindvoerder met ingang van 19 september 2024 te ontslaan, en de opvolgend bewindvoerder te benoemen. Dit besluit is genomen in het belang van de rechthebbende, die een goede klik heeft met de opvolgend bewindvoerder en vertrouwen in haar ondersteuning heeft. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en er zijn verdere instructies gegeven aan de bewindvoerders met betrekking tot hun verantwoordelijkheden en verantwoording.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 5 september 2024
Zaaknummer: 200.338.374/01
Zaaknummer eerste aanleg: 10724316 BM VERZ 23-4558
in de zaak in hoger beroep van:
[rechthebbende],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de rechthebbende,
advocaat: mr. C.C. Berends.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
[bewindvoerder],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
[de moeder van de rechthebbende],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder van de rechthebbende,
[de broer van de rechthebbende],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de broer van de rechthebbende,
[de oudste zus van de rechthebbende],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de oudste zus van de rechthebbende,
en
[de jongste zus van de rechthebbende],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de jongste zus van de rechthebbende.
Als informant is aangemerkt:
[opvolgend bewindvoerder] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: [opvolgend bewindvoerder] .
In het kort:
Deze zaak gaat over beschermingsbewind. De rechthebbende verzoekt de bewindvoerder te ontslaan en een opvolgend bewindvoerder te benoemen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 5 december 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 1 maart 2024, heeft de rechthebbende verzocht voormelde beschikking te vernietigen en te bepalen dat de bewindvoerder wordt ontslagen met gelijktijdige benoeming van [opvolgend bewindvoerder] , als opvolgend bewindvoerder.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2024. Bij die gelegenheid is de rechthebbende gehoord, die is bijgestaan door mr. Berends.
2.2.1.
De bewindvoerder is, met bericht van verhindering, niet op de mondelinge behandeling verschenen. De moeder, de broer, de jongste zus en de oudste zus van de rechthebbende en [opvolgend bewindvoerder] zijn, zonder bericht van verhindering, evenmin op de mondelinge behandeling verschenen.
2.3.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 23 november 2023;
  • de e-mail met bijlage van de bewindvoerder van 9 juli 2024;
  • het V6-formulier met bijlage van de advocaat van de rechthebbende van 25 juli 2024.

3.De beoordeling

De feiten
3.1.
Bij beschikking van 18 mei 2016 heeft de kantonrechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, met ingang van 1 juni 2016 een bewind ingesteld over de goederen die de rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden. De bewindvoerder is nu [bewindvoerder] (voorheen [B.V.] B.V.) te [plaats] .
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de rechthebbende om de bewindvoerder te ontslaan en [opvolgend bewindvoerder] tot opvolgend bewindvoerder te benoemen, afgewezen.
3.3.
De rechthebbende kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
De standpunten
3.4.
De rechthebbende voert, zakelijk weergegeven, het volgende aan.
Door een ernstige, wederzijdse vertrouwensbreuk is samenwerking met de bewindvoerder onmogelijk geworden. De bewindvoerder heeft haar taken niet naar behoren uitgevoerd. Ondanks jarenlang beschermingsbewind moest de rechthebbende zelf informeren naar een WSNP-traject en zelf een WSNP-aanvraag indienen. Tijdens het WSNP-traject verliep de communicatie met de bewindvoerder moeizaam en ontbrak het aan voldoende steun van de bewindvoerder. Het gaat nu goed met de rechthebbende. Hij werkt nu fulltime. Op sommige vlakken heeft hij heeft wel extra ondersteuning nodig, vooral bij het verstrekken van informatie. Deze hulp kan de bewindvoerder niet bieden nu zij voor een groot kantoor werkt waar de rechthebbende slechts een nummer is. Hij heeft niet zelf voor dit kantoor gekozen; de rechtbank heeft hem niet gehoord bij de benoeming van deze bewindvoerder. Er is weinig contact met de bewindvoerder en zij is niet nauw betrokken bij of bekend met de situatie van de rechthebbende.
[opvolgend bewindvoerder] biedt de betrokkenheid en ondersteuning die de rechthebbende nodig heeft. De rechthebbende ervaart mevrouw [betrokkene] in hun contact als zeer betrokken en ondersteunend. Zij is ook de bewindvoerder van een kennis van de rechthebbende in een vergelijkbare situatie. Deze kennis is tevreden over de samenwerking met [opvolgend bewindvoerder] . De rechthebbende gaat een traject beginnen bij de kredietbank en wil dit ingaan met een bewindvoerder waar hij vertrouwen in heeft.
Een bewindvoerder die zakelijk gezien haar werkzaamheden naar behoren heeft verricht, kan desondanks wegens gewichtige redenen door de rechter worden ontslagen (ECLI:NL:GHSHE:2022:68). Deze gewichtige reden is in dit geval de ernstige, wederzijdse vertrouwensbreuk.
3.5.
De bewindvoerder voert, zakelijk weergegeven, het volgende aan.
Ze heeft meerdere pogingen gedaan om contact te leggen met de rechthebbende. Nadat dit was gelukt is hem duidelijk uitgelegd wat er van hem werd verwacht. Desondanks heeft de rechthebbende zich nimmer meewerkend opgesteld, welke medewerking binnen een bewind essentieel is. De bewindvoerder is van mening dat er eigenlijk geen reden voor ontslag is. Door het gebrek aan medewerking van de kant van de rechthebbende is een samenwerking feitelijk echter onmogelijk. De bewindvoerder gaat om die reden akkoord met een wijziging van bewindvoerder. Het is echter de vraag of een dergelijke wijziging de oplossing biedt, aangezien het probleem is gelegen in de houding van de rechthebbende zelf.
Het wettelijk kader
3.6.
Ingevolge artikel 1:448 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de bewindvoerder door de kantonrechter ontslag worden verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.
De overwegingen van het hof
3.7.
De stelling van de rechthebbende dat de communicatie met de bewindvoerder door gedragingen van de bewindvoerder moeizaam is, is onvoldoende onderbouwd, en vormt dan ook onvoldoende grond voor ontslag van de bewindvoerder. Ook het verwijt dat de bewindvoerder slecht bereikbaar is en de rechthebbende onvoldoende heeft ondersteund is niet voldoende geconcretiseerd. Uit zowel de stukken als hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken is derhalve niet aannemelijk geworden dat de bewindvoerder haar taken onbehoorlijk uitvoert. In het functioneren van de bewindvoerder ziet het hof daarom geen aanleiding om haar te ontslaan.
3.8.
Uit de overgelegde stukken blijkt wel dat zowel de bewindvoerder, de WSNP-bewindvoerder en de hulpverlening van de rechthebbende geconfronteerd zijn met het feit dat de rechthebbende moeilijk bereikbaar is en uit zichzelf geen informatie verstrekt, terwijl dat wel op zijn weg ligt. Dat leidde er (mede) toe dat het WSNP-traject is beëindigd zonder schone lei en dat de hulpverlening vanuit Traject is gestagneerd. De bewindvoerder zag zich zelfs genoodzaakt het leefgeld van de rechthebbende stop te zetten om hem op die manier ertoe te bewegen contact met haar op te nemen. In haar brief van 9 juli 2024 wijst de bewindvoerder er op dat ook daarna de daaropvolgende noodzakelijke acties van de zijde van de rechthebbende uitbleven. De communicatie verliep vaak onprettig, waarbij de rechthebbende medewerkers van het kantoor onheus bejegende. Een samenwerking met de rechthebbende is volgens de bewindvoerder om voornoemde redenen onmogelijk. De rechthebbende heeft dit niet betwist. In deze door de bewindvoerder en door rechthebbende niet betwiste omstandigheden ziet het hof een patroon waarin de rechthebbende moeite heeft om contact te onderhouden met zijn bewindvoerder.
Hoewel het hof dan ook zorgen heeft over het gedrag van de rechthebbende maar ook de bewindvoerder aangeeft dat een samenwerking vanwege de inmiddels verstoorde verstandhouding niet meer mogelijk is, ziet het hof hierin nu aanleiding om de huidige bewindvoerder ontslaan. Daarbij wordt meegewogen dat de rechthebbende heeft aangegeven bij de benoeming van deze (opvolgend) bewindvoerder destijds niet te zijn gehoord.
3.9.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft de rechthebbende aangegeven een goede klik te hebben met mevrouw [betrokkene] van [opvolgend bewindvoerder] en de communicatie met haar als zeer prettig te ervaren. De rechthebbende heeft om die redenen verzocht om [opvolgend bewindvoerder] te benoemen tot opvolgend bewindvoerder en hij heeft een bereidverklaring van de opvolgend bewindvoerder overgelegd. Derhalve zal het hof dit verzoek alsnog toewijzen.
Conclusie
3.10.
Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen, en opnieuw rechtdoende, met ingang van 19 september 2024, [bewindvoerder] ontslaan als bewindvoerder van de rechthebbende en [opvolgend bewindvoerder] benoemen als opvolgend bewindvoerder.
3.11.
Het hof zal hierna verder bepalen dat een kopie van deze beschikking wordt verzonden aan de griffier van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht in verband met aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 5 december 2023;
en opnieuw rechtdoende:
verleent met ingang van 19 september 2024 aan [bewindvoerder] ontslag als bewindvoerder over de goederen van [rechthebbende] , geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1973;
benoemt met ingang van 19 september 2024 [opvolgend bewindvoerder] , [adres] te [plaats] tot opvolgend bewindvoerder;
stelt de jaarlijkse beloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 5 jo artikel 2 lid 2 onder a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
bepaalt dat de huidige bewindvoerder binnen twee maanden na de datum van deze uitspraak de eindrekening en -verantwoording aflegt aan de rechthebbende en de opvolgend bewindvoerder en een - zo mogelijk door hen voor akkoord ondertekend - exemplaar ervan aan het Bewindsbureau van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, overlegt;
bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder binnen drie maanden na aanvang van het bewind een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen dient op te maken en een afschrift daarvan dient in te leveren ter griffie (het Bewindsbureau) van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht;
bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder voor haar (aanvangs)werkzaamheden en voor de met het bewind gemoeide kosten de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire tarieven ten laste van het vermogen van de rechthebbende mag brengen;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, in verband met aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M. Bossink, C.N.M. Antens en K.A. Boshouwers en is in het openbaar uitgesproken door mr. C.N.M. Antens op 5 september 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.