Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
(het hof begrijpt: 20-001238-18), in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
(het hof begrijpt: 20-001238-18)opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
(het hof begrijpt: 20-1238-18)opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
(het hof begrijpt: 20-001238-18)opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 weken nu deze straf reeds onherroepelijk is ten uitvoer gelegd in een andere strafzaak.
Kamerstukken II1989/90, 21565, nr. 3, p. 3 en
Kamerstukken II1989/90, 21565, nr. 5, p. 5). Het enkele feit dat de verdachte zou beschikken over een mobiele bank app, is naar het oordeel van het hof onvoldoende om te kunnen vaststellen dat de verdachte in deze korte periode feitelijke zeggenschap over het geldbedrag van € 1.875,57 heeft gehad. In casu is volgens het hof eveneens geen sprake van omzetten of gebruik maken van dat geldbedrag omdat het niet de verdachte is geweest die het geld van de rekening heeft gehaald.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
het hof begrijpt de zaak met parketnummer 02-013477-18 in eerste aanleg en daarna met parketnummer 20-001238-18 in hoger beroep) opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken. Deze vordering is in hoger beroep en na terugwijzing door de Hoge Raad opnieuw aan de orde.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) dagen;
27 (zevenentwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis;
€ 1.875,57 (duizend achthonderdvijfenzeventig euro en zevenenvijftig cent)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2020 tot aan de dag der voldoening;
€ 1.875,57 (duizend achthonderdvijfenzeventig euro en zevenenvijftig cent)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2020 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 28 (achtentwintig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat toepassing van die gijzeling de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;