Uitspraak
[de werknemer],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de beroepschriften met het procesdossier van de eerste aanleg en producties, ingekomen ter griffie op 12 maart 2024 (in de zaak met zaaknummer 200.338.887/01) en op 13 maart 2024 (in de zaak met zaaknummer 200.338.894/01);
- De verweerschriften in beide zaken, ingekomen ter griffie op 24 mei 2024 in de zaak met zaaknummer 200.338.894/01 en op 27 mei 2024 in de zaak met zaaknummer 200.338.887/01;
- Een brief van mr. Muller van 15 maart 2024, waarin verzocht wordt het petitum in de zaak met zaaknummer 200.338.894/01 verbeterd te lezen als in die grief bedoeld, die ter zitting bij de stukken is gevoegd;.
3.De beoordeling
Op 14 september 2022 zijn 12 laptops door [de werknemer] besteld, waarvan 8 geregistreerd;
Samenvatting en conclusie”, onder “
2.1 Vaststellen wie
“2.2 Conclusie”:
“3.3.5 Bestelling donderdag 12 januari 2023”, voor zover van belang:
De kantonrechter heeft daartoe -kort gezegd- het volgende overwogen:
[de werknemer] is aansprakelijk voor de schade van [de werkgever] voor het verdwijnen van laptops, toebehoren en Iphone opladers, omdat die schade een gevolg is van opzettelijk handelen door [de werknemer] . [de werkgever] heeft voldoende inzichtelijk gemaakt dat haar schade € 82.820,54 bedraagt. [de werkgever] had echter vanaf januari 2023 alle aanleiding om verscherpt toezicht uit te oefenen op [de werknemer] . Dat heeft zij nagelaten. De schade die is ontstaan door het handelen van [de werknemer] na januari 2023 is daarom mede het gevolg van een omstandigheid die aan [de werkgever] kan worden toegerekend. De kantonrechter heeft op de voet van artikel 6:101 BW de vergoedingsplicht van [de werknemer] verminderd door de schade die is veroorzaakt na januari 2023 bij helfte te verdelen tussen [de werknemer] en [de werkgever] .
- i) [de werknemer] heeft in strijd met de - ook voor hem bekende - gangbare praktijk bestellingen verricht zonder die ter goedkeuring voor te leggen aan zijn leidinggevende.
- ii) Laptops dienden bij aankomst op de ICT-afdeling geregistreerd te worden. [de werknemer] wist als besteller van de laptops bij uitstek dat een aanzienlijk aantal van de door hem bestelde laptops niet geregistreerd werden;
- iii) [de werknemer] heeft, terwijl hij regelmatig nieuwe bestellingen plaatste, nooit bij zijn twee vaste contactpersonen bij de leverancier melding gemaakt van de omstandigheid dat laptops niet waren aangekomen bij [de werkgever] , althans niet door hem waren geregistreerd;
- iv) [de werknemer] heeft nooit bij zijn leidinggevende melding gemaakt van het feit dat door hem bestelde partijen laptops niet werden geregistreerd;
- v) [de werknemer] geeft geen geloofwaardige verklaring voor de onder i tot en met iv vermelde handelwijze.
. De bestellingen gaan via verschillende wegen.
“Gisterochtend, 9 mei jl., heb je een gesprek gehad met twee heren van [onderzoeksbureau] . (…)
“(…)Voor het bestellen van laptops of telefoons zijn er duidelijke afspraken gemaakt. Je moet toestemming vragen aan [leidinggevende] of je het mag bestellen”.
“U vraagt naar de procedure met betrekking tot de bestellingen? Als er iemand een laptop nodig heeft gaat het vanuit de leidinggevende van die medewerker. In overleg met de leverancier ga je onderhandelen. Ik vraag [leidinggevende](hof: [leidinggevende] )
om akkoord als het om meerdere laptops gaat. Het is ook een beetje commen sense. Nee, er staan geen vaste bedragen tegenover. Het akkoord kan mondeling zijn maar ik wil het wel graag schriftelijk hebben.”
“(…) De procedure van een bestelling? De formele hebben jullie gehad. Kleinere zaken mogen worden besteld. Voor laptops en monitoren komt men naar mij toe voor toestemming. Als het gaat om 5 of 10 laptops moet het via een offerte aanvraag worden. Ja, men dient met de offerte naar mij te komen. Dit gaat dan via de email. Ik geef dan al dan niet akkoord. Als de medewerker akkoord heeft mag de medewerker bestellen.”
[de werknemer] geeft geen geloofwaardige verklaring voor de onder i tot en met iv vermelde feiten en omstandigheden.
‘Hoi [contactpersoon 1] , Dankjewel! Graag zouden we deze willen bestelling. Wat is de levertijd ongeveer?’Zijn contactpersoon mailt op 7 november 2022 ‘
Hoi [de werknemer] , Dan ga ik dit bestellen! De bestelling komt via twee zendingen, ik verwacht dat jullie dit woensdag
‘Hoi [contactpersoon 1] , Ik heb de laptops etc ontvangen, dankjewel.'
Ook wijst het hof op het volgende. Op of omstreeks 1 maart 2023 vraagt [de werknemer] offerte voor 6 laptops met toebehoren. Uit de e-mail correspondentie blijkt dat [de werknemer] de offerte vervolgens ter goedkeuring voorlegt aan [leidinggevende] en daarna de 6 laptops met toebehoren bestelt (met de mededeling dat hij akkoord heeft voor deze bestelling). Van deze bestelling zijn 5 laptops geregistreerd. Ter zitting heeft het hof [de werknemer] gevraagd waarom hij deze bestelling wel ter goedkeuring voorlegde aan [leidinggevende] . Daarop deelde [de werknemer] mee dat [leidinggevende] hem had verzocht om bestellingen/offertes aan hem, [leidinggevende] ter goedkeuring voor te leggen. [leidinggevende] beaamde ter zitting desgevraagd dat dat al gold, maar dat ze de controles verscherpt hadden en dat hij ongetwijfeld toen ook gezegd zal hebben dat bestellingen aan hem voorgelegd moesten worden. Nadien bestelt [de werknemer] op 27 maart 2023 15 laptops met toebehoren zonder dit voor te leggen aan [leidinggevende] . Desgevraagd antwoordde [de werknemer] toen -afwijkend van zijn eerdere mededeling dat bestellingen moesten worden voorgelegd- dat hij enkel de vorige bestelling moest voorleggen voor toestemming en dat dat een bestelling voor collega [collega 2] was en [collega 2] dat kennelijk met [leidinggevende] had afgesproken. Van deze 15 bestelde, niet ter goedkeuring voorgelegde, laptops is er geen geregistreerd. Vervolgens vraagt [de werknemer] op 11 april 2023 een offerte voor 5 laptops. Hij legt die offerte bij mail van 11 april 2023 ter goedkeuring voor aan [leidinggevende] en mailt vervolgens aan de leverancier ‘
Akkoord’. Later die dag mailt hij aan de leverancier:
'Hi [contactpersoon 2] , Na overleg is besloten om van alle 20x te willen bestellen. Is dit op voorraad, dat het in één keer tegelijk binnenkomt? Ik hoor graag van je, alvast bedank weer.’ De contactpersoon bij de leverancier mailt terug:
'Hoi [de werknemer] , Tas heeft een paar dagen levertijd, maar laptop (en warranty) is op voorraad, dus is snel bij je binnen. Mag ik het bestellen?’Waarop [de werknemer] antwoordt:
' [contactpersoon 2] , Ja, graag. Bedankt!’
‘Eerst een offerte voor 6 laptops ontvangen en daar 20 van gemaakt. Nee, ik heb geen toestemming gevraagd aan [leidinggevende] om deze laptops te bestellen. Nee, ik heb dat ook niet aan iemand gevraagd. Waarom niet? Dat weet ik zo niet. Waarom ik de laptops heb besteld? Wij hadden de laptops nodig voor uitgave aan onder meer nieuw personeel.’
Het hof stelt voorop dat de kantonrechter heeft overwogen dat op dit bedrag in mindering strekt een door [de werkgever] niet nader toegelichte post van € 476,40, (ontbrekende opladers inclusief kabels) zodat het door de kantonrechter in beginsel in aanmerking genomen bedrag € 82.344,14 bedraagt. Tegen deze correctie komt [de werkgever] niet op.
‘Wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend, wordt de vergoedingsplicht verminderd door de schade over de benadeelde en de vergoedingsplichtige te verdelen in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen, met dien verstande dat een andere verdeling plaatsvindt of de vergoedingsplicht geheel vervalt of in stand blijft, indien de billijkheid dit wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval eist.’
- Griffierechten € 783,--
- Salaris advocaat € 4.426,-- (2 punt(en) x tarief 4)
- Nakosten
- Totaal € 5.387,-
- Griffierechten € 798,--
- Salaris advocaat
- Totaal € 3.011,--