Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/405428 / HA ZA 23-32)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven;
- de memorie van antwoord met producties;
- de mondelinge behandeling, waarbij partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd.
3.De beoordeling
Als bij de ontvangst van een melding van arbeidsongeschiktheid al het vermoeden bestaat dat geen recht op uitkering bestaat, omdat er bijvoorbeeld een uitsluiting van toepassing is of niet aan de dekkingsvoorwaarden wordt voldaan, informeert de verzekeraar de verzekerde direct over dit vermoeden. De verzekeraar wacht hiermee niet tot nader onderzoek de bevestiging van het vermoeden heeft opgeleverd.’Van de zijde van Cardif is bevestigd dat Cardif dit protocol naleeft. Op de vraag van het hof hoe aan deze bepaling uitvoering kan worden gegeven indien niet in de verzekeringspolis en de daarbij behorende stukken wordt gekeken, is van de zijde van Cardif geantwoord dat in het geval van [geïntimeerde] vermoedelijk de informatie in het claimformulier te summier was.
De in het schadeformulier vermelde gegevens zijn summier en onvoldoende om meer dan een vermoeden te kunnen opleveren van schending van de mededelingsplicht’. Het gaat hier om een polis met een looptijd van - toen - 20 jaar, waarmee Cardif bekend wordt verondersteld, ook zonder het polisblad erbij te pakken. In 2020 vermeldt [geïntimeerde] in het claimformulier dat hij al sinds 1986, derhalve ruim voor een mogelijke ingangsdatum van de verzekering, diabetes heeft en dat hij daarvoor sinds 1986 onder behandeling bij de huisarts is. Vervolgens vermeldt [geïntimeerde] echter in het claimformulier dat hij voor de ingangsdatum van de verzekering niet onder behandeling is geweest voor de klachten, waaronder diabetes. De informatie in het claimformulier roept als het ware om nader onderzoek naar de juiste feiten nu het formulier tegenstrijdige informatie bevat die meebrengt dat in het claimformulier de mededelingsplicht niet wordt nagekomen. Het bekijken van de gezondheidsverklaring van 2004 ligt daarbij voor de hand. En de informatie in het claimformulier roept ook om nader onderzoek naar de inhoud van de verzekeringspolis omdat uitsluitingsclausules voor de hand liggen gelet op de gegeven informatie. Een summier onderzoek naar de polis en de daarbij behorende stukken, zoals de gezondheidsverklaring en één contact met [geïntimeerde] hadden daarbij volstaan. Op deze wijze had Cardif ook in dit geval kunnen voldoen aan artikel 1.3 van voormeld Protocol, dat zij stelt na te leven. Anders dan Cardif heeft betoogd is een beoordeling na ontvangst van medische informatie over [geïntimeerde] niet nodig geweest om schending van de mededelingsplicht te kunnen constateren. De externe medisch adviseur heeft haar overweging in het rapport van 26 maart 2020 geschreven louter op basis van lezing van het claimformulier en de gezondheidsverklaring. Daarbij schrijft de externe medisch adviseur ‘
dit is uiteraard niet consistent’(zie rov. 3.1.7.). Cardif had dan ook veel eerder, te weten kort na 11 januari 2020, voldoende zekerheid kunnen en moeten hebben over de schending van de mededelingsplicht door [geïntimeerde] en hem ook veel eerder op de mogelijke gevolgen kunnen en moeten wijzen. Nu Cardif heeft nagelaten onderzoek te verrichten naar schending van de mededelingsplicht op een tijdstip waarop zij daartoe voldoende aanwijzingen had, is een beroep op de gevolgen van de schending van de mededelingsplicht naar maatstaven van een redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.