ECLI:NL:GHSHE:2024:2298

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
200.325.982_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van opdrachtnemer voor tekortkomingen in loonadministratiediensten en advisering omtrent loonkostenvoordeel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Controlfit B.V. tegen Juyst B.V. over de vraag of Juyst tekort is geschoten in haar verplichtingen bij de verlening van loonadministratiediensten. Controlfit vorderde schadevergoeding van Juyst, omdat zij meende dat Juyst niet tijdig had gewaarschuwd voor de noodzaak om doelgroepverklaringen aan te vragen voor werknemers met een WIA-uitkering, wat leidde tot het mislopen van loonkostenvoordelen. Het hof oordeelt dat Juyst niet tekort is geschoten in haar zorgplicht, omdat de verantwoordelijkheid voor het aanvragen van de doelgroepverklaringen bij Controlfit lag. Juyst had geen verplichting om Controlfit te waarschuwen voor wijzigingen in de wet- en regelgeving, aangezien Controlfit zelf verantwoordelijk was voor het tijdig aanvragen van de benodigde documenten. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarin de vorderingen van Controlfit zijn afgewezen. Controlfit wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.325.982/01
arrest van 16 juli 2024
in de zaak van
Controlfit B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als Controlfit,
advocaat: mr. L.H.R. Kroese te Maastricht,
tegen
Juyst B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als Juyst,
advocaat: mr. F.C. de Wit te Amsterdam,
op het bij exploot van dagvaarding van 8 maart 2023 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 14 december 2022, door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, gewezen tussen Controlfit als eiseres en Juyst als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 9077345 CV EXPL 21-1353)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven met producties;
  • de memorie van antwoord met productie;
  • de akte van Controlfit van 21 november 2023;
  • de antwoordakte van Juyst van 16 januari 2024.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
De feiten
3.1.1.
In rov. 2.1 t/m 2.23 van het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Met grief 1 (grief 1.1 t/m 1.4) wordt deze vaststelling bestreden. Mede gelet op deze grief, zal het hof een nieuw overzicht geven van de feiten die in hoger beroep het uitgangspunt vormen. Deze feiten moeten als vaststaand worden beschouwd als enerzijds gesteld en anderzijds niet of niet voldoende betwist.
a. Juyst voert een accountants-, IT-audit en (belasting)adviespraktijk in [vestigingsplaats] en biedt sinds 2015 tevens reguliere loonadministratiediensten aan haar klanten aan.
b. Controlfit is een dochtermaatschappij van Ben Vitaal B.V. Controlfit richt zich onder meer op ondersteuning en consultancy met betrekking tot sociale premies, regels en wetgeving. Controlfit hanteert tevens de handelsnamen Ben Vitaal Leefstijl Coaching, Ben Vitaal Vitaliteitscoaching en Ben Vitaal Academy.
c. In 2015 is aan Juyst (destijds bekend onder de naam Du Roi) de opdracht verleend tot samenstelling van de jaarrekening 2014 van Ben Vitaal B.V. (hierna: Ben Vitaal). In de op 19 november 2015 namens Ben Vitaal ondertekende opdrachtbevestiging is voor zover van belang opgenomen:

Opdracht
Wij zullen op basis van de door u te verstrekken gegevens de jaarrekening 2014 van
Ben Vitaal B.V. samenstellen.(…)
Werkzaamheden
Onze werkzaamheden in het kader van deze samenstellingsopdracht zullen in hoofdzaak bestaan uit het verzamelen, het verwerken, het rubriceren en het samenvatten van financiële gegevens. Daarnaast zullen wij de aanvaardbaarheid van de bij het samenstellen van de jaarrekening van toepassing zijnde grondslagen op basis van de door de onderneming verstrekte gegevens evalueren
d. [persoon A] (hierna: [persoon A] ) is sinds juni 2020 bestuurder van Ben Vitaal en was tijdens de uitvoering van de werkzaamheden voor Ben Vitaal contactpersoon van Juyst.
e. Op 22 juli 2015 heeft [persoon A] namens Ben Vitaal het volgende aan Juyst medegedeeld met betrekking tot werknemers [werknemer 1] en [werknemer 2] :

[werknemer 1] en [werknemer 2] hebben WIA, daarmee hebben wij recht op mobiliteitspolis. (…)
Kunnen we het volgende afspreken? (…)
- Ik zal zorgen voor doelgroepverklaringen
f. Juyst heeft vanaf 2018 ook werkzaamheden voor Controlfit verricht. De hiervoor genoemde werknemers [werknemer 1] en [werknemer 2] , voorheen in dienst van Ben Vitaal, zijn omstreeks 1 januari 2018 in dienst getreden bij Controlfit.
Voor zover van belang hebben partijen met betrekking tot de dienstverlening te leveren aan Controlfit het volgende aan elkaar bericht:
- e-mailbericht d.d. 5 januari 2018 met kenmerk “nieuwe klant” van Ben Vitaal aan Juyst:

Per 1 januari komt er personeel in dienst bij Controlfit. Dit is een dochterorganisatie van benVitaal. Kun je me aangeven welke gegevens je nodig hebt om deze aan te maken in het salarispakket?
- e-mailbericht van Juyst aan Ben Vitaal d.d. 5 januari 2018 als reactie op voorgaand bericht:

Bijgevoegd 2 excel-documenten ten behoeve van de aanmelding.
Het eerste document is inzake de Werkgever; gelieve dit zo volledig mogelijk in te vullen.
Is de onderneming reeds aangemeld bij de belastingdienst inzake de loonheffingen? Dan ook graag een kopie van de beschikking Werkhervattingskas doorsturen.
Indien wij de onderneming nog moeten aanmelden, laat ons dit even weten, dan zullen wij dit regelen.
Het tweede document is inzake werknemers, ook dit zo volledig mogelijk invullen.
Per werknemer hebben wij ook nog nodig,
- een kopie ID-bewijs;
- een kopie van de arbeidsovereenkomst;
- een ingevuld (en getekend) loonheffingenformulier (blanco pdf- bijgevoegd)
Mocht je vragen hebben, of als je problemen hebt met het invullen van de formulieren, bel ons even, dan kunnen wij dit samen doornemen.
g. Met betrekking tot de aanlevering van gegevens heeft Controlfit in een e-mail van 17 januari 2018 met kenmerk “Lonen Controlfit 2017” het volgende aan Juyst medegedeeld:
“Vanaf deze maand zal ik de loonmutaties van benVitaal en ControlFit aanleveren. We hebben hier zelf een eigen format voor gemaakt, zie de bijlagen.
Contracten van controlfit en personeelsgegevens mailt Joyce jou.”
h. Eind januari 2018 corresponderen partijen met betrekking tot de door Controlfit verwerkte loonadministratie voor Controlfit. Voor zover van belang berichten partijen elkaar als volgt:
- e-mailbericht d.d. 24 januari 2018 van 10:01 uur met kenmerk “salarissen januari 2018- Controlfit BV” van Juyst aan Controlfit:

Bijgevoegd de individuele loonstroken, de betaalbestanden en het loonjournaal januari 2018 van Controlfit BV
- e-mailbericht d.d. 24 januari 2018 van 10:45 uur Controlfit aan Juyst:

Ik zie de premiekortingen niet terug bij [werknemer 2] en [werknemer 1] ? Of kijk ik verkeerd?
- e-mailbericht d.d. 24 januari 2018 van 10:56 uur en 11:33 uur van Juyst aan Controlfit:

Dat klopt, aangezien dit geen premiekorting meer is vanaf 2018, maar een loonkostenvoordeel. Zie onderstaande tekst.
De premiekortingen voor jongere, oudere en arbeidsgehandicapte werknemers verdwijnen voor werkgevers op 1 januari 2018. Hiervoor komen loonkostenvoordelen (LKV) in de plaats. LKV geldt voor ouderen en mensen met een arbeidsbeperking, zoals een ziekte of handicap.
De loonkostenvoordelen zijn lager per werknemers dan de premiekortingen. Daar staat tegenover dat meer werkgevers gebruik kunnen maken van de loonkostenvoordelen.
Kleine ondernemers kunnen de volledige tegemoetkoming krijgen. Bij de korting op de premies kregen zij vaak maar een deel vergoed. Omdat zij minder premies werknemersverzekeringen betaalden dan de maximale premiekorting.
Werkgevers dienen het verzoek voor een LKV zelf in via de loonaangifte. Daarnaast moet de werknemer een doelgroepverklaring LKV aanvragen bij UWV of bij de gemeente.
UWV berekent het loonkostenvoordeel en de Belastingdienst betaalt na afloop van het kalenderjaar uit. De Belastingdienst betaalt de loonkostenvoordelen over 2018 in 2019 automatisch aan de werkgever uit als uit de aangiften loonheffingen over 2018 en de afgegeven doelgroepverklaringen blijkt dat de werkgever er recht op heeft. Eerder kan niet, want pas in 2019 is bekend hoeveel verloonde uren een werknemer in 2018 had.
Het loonkosten voordeel zou op jaarbasis maximaal € 6.000,- gaan bedragen. Echter gezien dit pas achteraf beoordeeld en uitbetaald wordt, is dit LKV niet meer opgenomen in de loonjournaalpost.”
en

Meer uitleg over de regeling en de hoogte van het LKV zie onderstaande link.
https://www.salarisnet.nl/2017/08/loonkostenvoordeel-arbeidsgehandicapte-werknemers-per-2018/
Via het loonprogramma is het nog (niet) mogelijk om een voorlopig of cumulatief overzicht te ontvangen.
Uiteindelijk beoordeelt het UWV wie recht heeft op het LKV krijg je via de belastingdienst de hoogte van het LKV door. Als je het aantal loonuren x LKV per uur telt, zou dit moeten corresponderen met de vergoeding via de fiscus.”
De hyperlink verwijst naar een internetpagina met een uitgebreidere toelichting op het loonkostenvoordeel (hierna ook: LKV). In deze toelichting staat - onder meer - het volgende:

Het LKV (...) gaat (...) met ingang van 1 januari 2018 de premiekorting arbeidsgehandicapten werknemer vervangen.
De werkgever en werknemer moeten voor het LKV arbeidsgehandicapten werknemer aan een aantal voorwaarden voldoen.
Vier voorwaarden LKV arbeidsgehandicapten werknemer
De werkgever heeft recht op dit voordeel als hij een werknemer in dienst neemt die voldoet aan vier voorwaarden: (…)
Doelgroepverklaring
Daarnaast moet de werkgever voor de werknemer een doelgroepverklaring hebben.
De werknemer kan de doelgroepverklaring aanvragen bij UWV of de gemeente. (…)
Als de werknemer doelgroepverklaring wil aanvragen, moet dat binnen 3 maanden na de datum waarop de werkgever de werknemer in dienst neemt of herplaatst. Doet hij dat later, dan heeft hij geen recht meer op de doelgroepverklaring. En heeft de werkgever geen recht op een loonkostenvoordeel. (…)
Als de werknemer de werkgever daarvoor machtigt, kunt u de doelgroepverklaring vanaf 1 januari 2018 ook zelf aanvragen. (…)
Aangifte loonheffingen
In de aangifte loonheffingen over 2018 geeft u aan dat u dit loonkostenvoordeel voor de werknemer wilt aanvragen.
Als de werkgever en werknemer aan alle voorwaarden voldoen, dan mag u het
loonkostenvoordeel vanaf het begin van de dienstbetrekking maximaal 3 jaar aanvragen voor deze werknemer.
UWV beoordeelt op basis van de polisadministratie en de afgegeven doelgroepverklaringen voor welke werknemers de werkgever recht heeft op het loonkostenvoordeel.”
i. Op 21 augustus 2018 is namens Controlfit het volgende e-mailbericht gezonden aan Juyst:

De doelgroepverklaring van [persoon B] is opgevraagd.
Ook die van [werknemer 1] en [werknemer 2] bij Controlfit. UWV heeft ons erop gewezen dat we die ook nodig hebben. Voor [persoon C] echter niet omdat die vóór 2018 in dienst is getreden. We gaan ze alle drie zsm aanleveren aan jullie en zelf archiveren. Wil je wel even bevestigen dat voor alle 4 de/het LKV is aangevraagd?
j. Bij besluiten van 29 augustus 2018 heeft het UWV de aanvragen voor doelgroepverklaringen LKV voor de werknemers [werknemer 1] en [werknemer 2] afgewezen omdat de aanvragen niet zijn gedaan drie maanden na het begin van het dienstverband van de betreffende medewerkers. Controlfit is hierover op dezelfde datum geïnformeerd.
k. Op 7 juni 2019 heeft Controlfit bij Juyst gevraagd naar de status van de aanvraag LKV, omdat Controlfit dit niet had ontvangen. Juyst heeft daarop gereageerd dat het LKV voor de werknemers [werknemer 1] en [werknemer 2] is aangevraagd en verwerkt in de aangifte loonheffingen. Op 5 augustus 2019 is door Controlfit bij Juyst nagevraagd of deze werknemers per 31 december 2017 in dienst zijn gemeld. Op 9 augustus 2019 heeft Controlfit de volgende e-mail aan Juyst gezonden:

we hebben in 2017 met name 2018 vaker via de mail contact gehad of de LKV op de juiste manier was ingeregeld. Onder meer op 29 augustus 2018 (zie de mail hieronder) heb je aangegeven dat de LKV voor [werknemer 2] en [werknemer 1] een formaliteit was. Inmiddels hebben wij een schrijven dat de LKV NIET is toegekend (VOOR [werknemer 2] en [werknemer 1] ).
[werknemer 2] en [werknemer 1] zijn in 2017 in dienst gekomen (31-12-2017), waar derhalve een overgangsregeling voor geldt. Ook dit heb ik al eerder aangegeven, desondanks is dit kennelijk niet (op de juiste manier) opgepakt. We vernemen graag van je of en hoe Duroi dit nog kan rechtzetten, het gaat om een aanzienlijk bedrag dat wij niet willen missen. We hebben dit niet voor niets vaak aangegeven en gingen er gaan er vanuit dat het dan ook op de juiste manier geregeld zou worden.
l. De belastingdienst heeft de aanvragen LKV voor de werknemers [werknemer 1] en [werknemer 2] op 23 juli 2019 afgewezen. Controlfit heeft daartegen bezwaar gemaakt.
m. Ten aanzien van de aangifte loonheffingen van Controlfit (ten aanzien van voornoemde medewerkers) hebben partijen hierna nader gecorrespondeerd:
- op 20 september 2019 zond Controlfit Juyst het volgende bericht:

Wat adviseer je nu? Lijkt me dat wij de exercitie moeten doen zoals vorige keer besproken. (correctie aangifte 2017 - 12 met hierin [werknemer 2] en [werknemer 1] vermeld per 31-12-2017).”;
- op 10 oktober 2019 wendde Controlfit zich weer tot Juyst:

Bijgaand bericht ontvingen wij inzake de aangifte loonheffingen van Controlfit 2017-12.
Kun je dat z.s.m. even nakijken aub? En herstellen?
-als reactie daarop heeft Juyst diezelfde dag Controlfit als volgt bericht:

Uit dit schrijven blijkt dat bij het aanmelden van Controlfit BV voor de loonheffingen indertijd is aangegeven dat de startdatum van personeel pas op 1 januari 2018 is geweest. Het loonheffingennummer is geactiveerd met ingang van 1 januari 2018.
Derhalve kan de aangifte december 2017 niet verwerkt worden.
Jullie zullen dus moeten verzoeken om het loonheffingennummer met terugwerkende kracht per december 2017 te activeren. Als dit is gedaan, dan kunnen wij de aangifte opnieuw indienen.
-op 30 april 2020 heeft Controlfit het volgende e-mailbericht gezonden aan Juyst:

De Belastingdienst werkt nu snel mee met ons. Ze zeggen dat we naast deze aangifte ook de tweede loonstroken moeten overleggen. Kun je me die nog mailen?
- bij e-mailbericht van 28 juli 2020 berichtte Controlfit Juyst als volgt:

De aangifte problematiek december 2017 bij ControlFit is inmiddels hersteld als het goed is.
Wat resteert is de LKV over 2018. Er ligt nu een voornemen vanuit de fiscus om het bezwaar af te wijzen. Je hebt ons in augustus 2018 gemaild dat het verkrijgen van de doelgroepverklaring (en daarmee de LKV) een formaliteit was, echter dat bleek niet zo te zijn.
In augustus 2019 hebben we hier ook al over gemaild waarna we veel tijd hebben gestoken in de alternatieve route waarvan jij hebt gemaild dat dit ook zou moeten lukken. Echter, ook hiermee wil de belastingdienst niet akkoord gaan nu omdat daarvoor volgens de belastingdienst de loonheffing aangifte is ingediend (na 1 mei 2018), terwijl jij na 1 mei 2018 hebt aangegeven dat dit wél nog hersteld kon worden.
De enige kans die wij nog maken nu is dat we kunnen aantonen dat jij/Duroi een verzoek heeft ingediend om het tijdvak dec 2017 openstellen vóór 1 mei 2018. De vraag is of dit is gebeurd en zo ja, of hier een bewijs van is. Indien dit niet zo is denk
ik dat wij de LKV van 2018 mislopen en daarmee ook die van 2019 en 2020.
We gaan ervan uit dat je dit spoedig rechtzet omdat wij, zoals al eerder gezegd, een behoorlijke schadepost dreigen op te lopen. Dit terwijl wij echt vaak hebben gevraagd of alles in orde was voor de LKV.
n. Voor werkzaamheden verricht in de periode 2018 tot en met april 2020 heeft Juyst
€ 1.439,05 in rekening gebracht. Dit bedrag is door Controlfit betaald.
o. Bij brieven van 2 november 2020 en 18 december 2020 heeft Controlfit Juyst aansprakelijk gesteld voor het mislopen van het LKV voor de medewerkers [werknemer 1] en [werknemer 2] . Juyst heeft bij brieven van 3 december 2020 en 8 januari 2021 ontkend hiervoor aansprakelijk te zijn.
3.2.
Het geschil
het geschil in eerste aanleg
3.2.1.
In de onderhavige procedure vorderde Controlfit in eerste aanleg – samengevat – veroordeling van Juyst tot betaling van € 22.358,14, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.2.
Controlfit heeft – in essentie – daaraan het volgende ten grondslag gelegd. Juyst heeft volgens Controlfit nagelaten Controlfit expliciet erop te wijzen dat voor de werknemers [werknemer 1] en [werknemer 2] , anders dan vóór 1 januari 2018 het geval was, tijdig doelgroepverklaringen aangevraagd moesten worden. Door dit na te laten is Juyst toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Subsidiair is sprake van een onrechtmatige daad omdat Juyst niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mocht worden verwacht. Controlfit vordert € 20.919,09. Dit is volgens Controlfit het bedrag aan LKV dat zij heeft mislopen. Tot slot heeft Juyst onnodig herstelwerkzaamheden verricht. De in verband daarmee gefactureerde en door Controlfit betaalde bedragen (in totaal: € 1.439.05) vordert Controlfit als schade van Juyst. Ook vordert Controlfit vergoeding van buitengerechtelijke kosten (€ 998,58).
3.2.3.
Juyst heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.
In het vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter de vorderingen van Controlfit afgewezen en Controlfit in de proceskosten veroordeeld.
het geschil in hoger beroep
3.3.1.
Controlfit heeft in hoger beroep zes grieven aangevoerd. Controlfit heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vorderingen met veroordeling van Juyst in de proceskosten in beide instanties.
3.3.2.
Juyst heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van de grieven en bekrachtiging van het bestreden vonnis met veroordeling van Controlfit in de kosten van beide instanties.
3.4.
De grieven
3.4.1.
Met grief 1 wordt de feitenvaststelling door de rechtbank bestreden. Zoals reeds is overwogen in rov. 3.1.1 hiervoor, heeft het hof een nieuw overzicht gegeven van de vaststaande feiten die in hoger beroep het uitgangspunt vormen. Grief 1 leidt op zichzelf niet tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep. Dit hangt af van de beoordeling van de overige grieven van Controlfit. De overige grieven van Controlfit worden hierna per geschilpunt door het hof behandeld.
Schadevergoeding voor misgelopen LKV?
3.4.2
Grief 5 is erop gericht de vordering van Controlfit strekkende tot vergoeding door Juyst van door haar misgelopen loonkostenvoordeel gedurende drie jaren voor werknemers [werknemer 1] en [werknemer 2] te laten slagen. Door middel van deze grief betoogt Controlfit in de kern dat zij voornoemd loonkostenvoordeel is misgelopen omdat Juyst haar niet tijdig erop heeft gewezen dat met ingang van 2018 voor voormelde werknemers een doelgroepverklaring had moeten zijn aangevraagd. Volgens Controlfit is Juyst daarmee tekort geschoten in haar contractuele verplichtingen jegens Controlfit, dan wel heeft zij onrechtmatig jegens Controlfit gehandeld.
wanprestatie?
3.4.3.
Met betrekking tot het beroep van Controlfit op wanprestatie stelt het hof voorop dat Juyst bij het verrichten van diensten haar werkzaamheden dient te verrichten met de zorg die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsbeoefenaar in gelijke omstandigheden mag worden verwacht (artikel 7:401 BW). Overeenkomstig de hoofdregel van artikel 150 Rv rust op Controlfit de stelplicht en bewijslast dat Juyst de op haar rustende zorgplicht heeft verzaakt.
3.4.4.
Naar het oordeel van het hof is niet komen vast te staan dat Juyst tekort geschoten is in de nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens Controlfit. Het hof acht daartoe het volgende redengevend.
3.4.5.
Juyst heeft voldoende gemotiveerd weersproken dat door Controlfit aan haar enige advieswerkzaamheden zijn opgedragen. Zij heeft met een verwijzing naar de door Ben Vitaal ondertekende opdrachtbevestiging onderbouwd dat aan haar in 2015 de opdracht is verleend tot samenstelling van de jaarrekening van Ben Vitaal. Zij heeft daarnaast aan de hand van tussen partijen gevoerde correspondentie toegelicht dat op basis van voornoemde opdracht nadere opdrachten aan haar zijn verleend in het kader van de verwerking van mutaties in de loonadministratie van Ben Vitaal en vanaf 2018 van haar dochtermaatschappij Controlfit. Uit die correspondentie blijkt niet van aan Juyst opgedragen adviesdiensten. Zij heeft daarmee voldoende gemotiveerd betwist dat de aan haar verstrekte opdracht ook adviesverlening inzake loonkostenvoordeel voor werkgevers van arbeidsgehandicapte werknemers omvat. Controlfit heeft als reactie op de gemotiveerde betwisting van Juyst haar stellingen op dit punt niet nader onderbouwd, zodat niet is komen vast te staan dat de aan Juyst opgedragen werkzaamheden tevens betrekking hadden op advisering omtrent toepasselijke wet- en regelgeving (op het gebied van loonkostenvoordeel).
3.4.6.
In hoger beroep is tussen partijen verder niet meer in geschil dat aan Juyst evenmin de opdracht is verleend om doelgroepverklaringen voor de werknemers van Controlfit namens Controlfit aan te vragen. Dat partijen juist hebben afgesproken dat Controlfit de vereiste doelgroepverklaringen namens haar medewerkers zélf zou aanvragen, blijkt voorts uit de tussen partijen gevoerde correspondentie. Dat deze afspraak nadien niet is gewijzigd en daarmee de verantwoordelijkheid voor de aanvraag van de vereiste doelgroepverklaringen bij Controlfit is blijven rusten, is dan ook geen onderwerp van geschil (meer) tussen partijen.
Controlfit legt in hoger beroep aan haar vordering uit hoofde van wanprestatie ten grondslag dat Juyst haar had moeten waarschuwen dat doelgroepverklaringen voor de betreffende medewerkers (tijdig) hadden moeten worden aangevraagd. Het hof volgt haar daarin niet. Nu het onweersproken tot de taak van Controlfit behoorde de doelgroepverklaringen aan te vragen, rustte op haar ook de verplichting zulks tijdig te doen. Aangezien de aanvraag van de doelgroepverklaringen niet tot het takenpakket van Juyst behoorde, rustte op haar ook geen verplichting om Controlfit eraan te herinneren dat tijdig te doen of te controleren of Controlfit zulks tijdig heeft gedaan.
Het hof betrekt bij het voorgaande dat het in het kader van de overeengekomen dienstverlening door Juyst, te weten de aanvraag van het loonkostenvoordeel in het kader van de (belasting)aangifte en de verwerking van loonmutaties, niet vereist was dat Juyst daadwerkelijk zou beschikken over (kopieën van) de door Controlfit ingediende doelgroepverklaringen namens haar medewerkers. Nu partijen hebben afgesproken dat Controlfit de benodigde gegevens voor de verwerking van de loonaangifte en de loonmutaties zou verstrekken (conform haar format), mocht Juyst uitgaan van de juistheid daarvan. Hetzelfde geldt ten aanzien van de afspraak dat Controlfit voor de benodigde doelgroepverklaringen zou zorgen; Juyst mocht erop vertrouwen dat Controlfit dat ook tijdig en op juiste wijze zou doen zonder verplicht te zijn zulks te verifiëren.
3.4.7.
Dat het in de praktijk is voorgekomen dat Juyst navraag heeft gedaan naar de aanvraag van doelgroepverklaringen ten behoeve van andere werknemers dan [werknemer 2] en [werknemer 1] , brengt het hof niet tot een ander oordeel. Voor zover Juyst navraag heeft gedaan naar de aanvraag van de doelgroepverklaringen ten aanzien van die medewerkers, brengt dat niet met zich dat Juyst daarmee enige verantwoordelijkheid daaromtrent naar zich heeft toegetrokken of dat Controlfit mocht verwachten dat Juyst (altijd) zou controleren of Controlfit aanvragen van doelgroepverklaringen op juiste wijze en tijdig heeft ingediend namens (al) haar daarvoor in aanmerking medewerkers. Ook in dit kader acht het hof van belang dat Juyst voor de uitvoering van haar werkzaamheden afhankelijk is van de door Controlfit aangeleverde gegevens en Juyst in beginsel op de juistheid daarvan mag vertrouwen.
3.4.8.
Gelet op het voorgaande, strekte naar het oordeel van het hof, de opdracht van Juyst niet zover dat het aan haar was te beoordelen of en in hoeverre Controlfit op basis van vigerende wet- en regelgeving recht zou hebben op loonkostenvoordeel voor bij haar in dienst zijnde arbeidsgehandicapte werknemers of te toetsen of haar werknemers voldoen aan de in het kader daarvan geldende voorwaarden. Die beoordeling was aan Controlfit. Gelet daarop rustte op Juyst evenmin de verplichting Controlfit in dat verband nadrukkelijk te wijzen op wijzigingen in wet- en regelgeving, laat staan om Controlfit te waarschuwen voor voorziene aanpassingen in het toepassingsbereik van enige uitzonderingsbepalingen. Dat Controlfit zélf zich niet voldoende heeft verdiept in de voorziene wijzigingen in de wet en regelgeving (LKV in plaats van premiekorting) en niet heeft onderkend dat, anders dan vóór 2018, ook voor werknemers met een WIA-uitkering (tijdig) doelgroepverklaringen hadden moeten worden aangevraagd, dient dan ook voor haar rekening te blijven. Juyst treft daarin geen verwijt. Dit geldt te meer omdat vaststaat dat Juyst Controlfit tijdig heeft gewezen op de noodzaak de doelgroepverklaringen ten behoeve van [werknemer 2] en [werknemer 1] -Bongers aan te vragen (bij UWV of de gemeente). Zij heeft bij mailberichten van 24 januari 2018 (hiervoor geciteerd in rov. 3.1.1. onder h.) Controlfit immers gewezen op wijzigingen per 2018 met betrekking tot de voorheen geldende premiekorting (vanaf 2018 het loonkostenvoordeel) en Controlfit in haar berichten op juiste wijze daaromtrent geïnformeerd. Daaruit was het voor Controlfit duidelijk, dan wel had het voldoende duidelijk moeten zijn dat de voorheen geldende uitzondering voor werknemers met een WIA-uitkering, met ingang van 1 januari 2018 zou komen te vervallen. Het was Controlfit dan ook op basis van die berichten voldoende duidelijk dat ook voor alle werknemers die voor het loonkostenvoordeel in aanmerking komen tijdig een doelgroepverklaring had moeten worden aangevraagd bij het UWV of de gemeente (behoudens in overgangssituaties). Dat Controlfit desondanks op basis van haar eigen afweging ervan is uitgegaan dat het aanvragen van een doelgroepverklaring voor werknemers met een WIA-uitkering niet nodig zou zijn, omdat zij in de veronderstelling verkeerde dat de uitzonderingsbepaling die voorheen van toepassing was voor het verkrijgen van een premiekorting (oude regeling) ook met de inwerkingtreding van de nieuwe wet- en regelgeving zou gelden bij de aanvraag van loonkostenvoordeel, dient voor haar rekening en risico te blijven.
Gesteld noch gebleken is immers dat Controlfit aan Juyst ten aanzien van de nieuwe wet- en regelgeving betreffende het loonkostenvoordeel enige vragen heeft gesteld over de WIA-uitkering of toepasselijke uitzonderingen bij de aanvraag van het LKV voor WIA-uitkeringsgerechtigden, dan wel dat Juyst als reactie daarop of uit eigener beweging daaromtrent enige uitlatingen heeft gedaan.
3.4.9.
Het hof overweegt te dien aanzien ook dat Controlfit gelet op haar reguliere dienstverlening (
consultancy) op het gebied van sociale premies (zie rov. 3.1.1. onder b.), bekend moet worden verondersteld met de ter zake geldende wet- en regelgeving. Dat Controlfit in weerwil daarvan redelijkerwijs kon of mocht verwachten dat Juyst – die onweersproken niet beschikt over een zodanige kennis of expertise – haar zou adviseren over of waarschuwen voor voorziene wijzingen in wet- en regelgeving ten aanzien van looncompensatie, is dan ook niet voldoende door haar onderbouwd en anderszins ook niet aannemelijk.
3.4.10.
Dat bijzondere waarschuwingsplichten bij wet zijn bepaald dan wel in jurisprudentie is aangenomen voor specifieke vormen van dienstverlening (aanneming van werk respectievelijk financiële diensten), brengt het hof niet tot een ander oordeel. Die bijzondere waarschuwingsplichten hebben geen betrekking op loonadministratiediensten. Door Controlfit is niet anderszins onderbouwd waarom die bijzondere waarschuwingsplichten desondanks in dit geval toepassing zouden behoeven.
3.4.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Controlfit niet toereikend heeft gemotiveerd dat Juyst is tekort geschoten in de uitvoering van de aan haar door Controlfit verstrekte opdracht.
onrechtmatig handelen?
3.4.12.
Ten aanzien van het beroep van Controlfit op artikel 6:162 BW, stelt het hof het volgende voorop. Juyst dient bij het verlenen van diensten aan Controlfit te handelen overeenkomstig hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Bij de invulling van die zorgvuldigheidsnorm komt het aan op een beoordeling van alle omstandigheden van het geval (vgl. HR 17 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:77). Overeenkomstig de hoofdregel van artikel 150 Rv rust op Controlfit de stelplicht en bewijslast dat Juyst zich niet conform de op haar rustende zorgvuldigheidsnorm heeft gedragen.
3.4.13.
Gelet op hetgeen door het hof hiervoor in 3.4.6. tot en met 3.4.11. is overwogen, heeft Juyst gehandeld conform hetgeen Controlfit van haar bij de verlening van loonadministratiediensten mocht verwachten. In aanvulling op de daar behandelde stellingen, heeft Controlfit niets aangevoerd dat tot het oordeel kan leiden dat Juyst onrechtmatig heeft gehandeld. Enige schending van de op Juyst rustende zorgvuldigheidsnorm, is het hof in de gegeven omstandigheden niet gebleken. Juyst heeft Controlfit immers naar behoren ingelicht en op haar rustte geen verplichting Controlfit nader te waarschuwen voor wijzigingen in de wet- en regelgeving terzake loonkostenvoordelen. Dat sprake is van enig handelen in strijd met de op Juyst rustende zorgvuldigheidsnorm is onvoldoende gemotiveerd door Controlfit onderbouwd. Niet is daarom komen vast te staan dat Juyst onrechtmatig jegens Controlfit heeft gehandeld.
Algemene voorwaarden Juyst van toepassing?
3.5.1.
Nu het hof concludeert dat enig wanpresteren of onrechtmatig handelen door Juyst niet is komen vast te staan en die beslissing niet is gebaseerd op bepalingen van de algemene voorwaarden van Juyst althans Du Roi, behoeven de grieven 2 tot en met 4 van Controlfit geen behandeling. Controlfit heeft immers geen belang bij die beoordeling. De vraag of de algemene voorwaarden van Juyst van toepassing zijn op de dienstverlening ten behoeve van Controlfit, en in hoeverre Juyst jegens Controlfit, daarop een beroep kan doen als verweer op de onderbouwing van de vorderingen van Controlfit uit hoofde van wanprestatie en onrechtmatige daad, behoeft dan ook geen nadere beantwoording.
Terugbetaling vergoeding herstelwerkzaamheden?
3.6.1.
Grief 6 gericht tegen de afwijzing van de vordering van Controlfit tot terugbetaling door Juyst van door Controlfit reeds betaalde bedragen voor de door Juyst uitgevoerde (herstel)werkzaamheden (althans tot vergoeding van de door Controlfit als gevolg daarvan geleden schade), is ook tevergeefs opgeworpen.
3.6.2.
Controlfit heeft immers, onweersproken, uitvoering van de werkzaamheden verlangd die in de kern ertoe strekken de aangiften loonheffing (en de verwerking van de loonadministratie) ten aanzien van werknemers [werknemer 1] en [werknemer 2] aan te passen (per 31 december 2017 in plaats van 1 januari 2018) teneinde te bewerkstelligen dat Controlfit een beroep zou kunnen doen op de overgangsregeling LKV. Deze werkzaamheden zijn ook conform instructies van Controlfit door Juyst verricht. Gelet op hetgeen het hof in rov. 3.4.9. heeft overwogen, ontbeerde Juyst de specifieke kennis en expertise om te kunnen beoordelen of die werkzaamheden het door Controlfit gewenste effect zou sorteren. Op grond daarvan kan ook niet worden aangenomen dat Juyst Controlfit ervoor had moeten waarschuwen dat de uitgevoerde werkzaamheden niet zouden leiden tot een ander oordeel van de belastingdienst omtrent het recht op loonkostenvoordeel ten aanzien van die medewerkers voor het jaar 2018 (en de jaren daarna). Ook ten aanzien van de herstelwerkzaamheden geldt dan ook dat Juyst geen blaam treft en Controlfit voor de in haar opdracht verrichte werkzaamheden een vergoeding aan Juyst verschuldigd was. Terugbetaling van reeds door haar gedane betalingen voor die werkzaamheden is dan ook niet aan de orde. Enige vergoeding van door Controlfit uit dien hoofde geleden schade evenmin.
Slotsom
3.7.1.
De grieven van Controlfit falen. Aan bewijslevering komt het hof gelet op het voorgaande niet toe. Tegenover de gemotiveerde betwisting door Juyst, heeft Controlfit haar stellingen onvoldoende concreet onderbouwd. Het door Controlfit gedane bewijsaanbod is overigens ook niet voldoende specifiek en/of niet ter zake dienend.
3.7.2.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd. Controlfit zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld zoals vermeld in het dictum. Ten aanzien van de gevorderde rente over de proceskosten merkt het hof op dat een termijn korter dan veertien dagen niet redelijk wordt geacht in de zin van artikel 6:82 lid 1 BW.

4.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Controlfit in de proceskosten van het hoger beroep,
en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van Juyst op € 2.135,00 aan griffierecht en op € 2.365,50 aan salaris advocaat, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Controlfit niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het arrest daarna wordt betekend, dan moet zij € 92,- extra betalen vermeerderd met de kosten van betekening;
veroordeelt Controlfit in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
verklaart dit arrest ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.P. de Haan, Z.D. van Heesen-Laclé en C.M.B. Scholten van Aschat en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 juli 2024.
griffier rolraadsheer