In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de waardering van een fastfoodrestaurant voor de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 990.000 per waardepeildatum 1 januari 2019. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze waardering en stelde dat de waarde te hoog was, met een verzoek om verlaging naar € 788.000. Tijdens de zitting heeft belanghebbende een nieuwe waarderingsmethode voorgesteld, maar het hof oordeelde dat deze stelling tardief was en niet in behandeling kon worden genomen. Het hof heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs heeft geleverd dat de beschikte waarde niet te hoog is, ondanks dat niet alle huurtransacties uit dezelfde regio kwamen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en het hof heeft het hoger beroep ongegrond verklaard. Tevens is er geen aanleiding gezien om het griffierecht of de proceskosten te vergoeden.