( f) [geïntimeerden] . hebben vanaf oktober 2017 klachten ervaren met de vloerverwarming op de begane grond omdat deze volgens [geïntimeerden] . niet in staat was voldoende warmte te genereren.
( g) Tussen [geïntimeerden] . en [appellante] zijn (onder meer) op 10 en 11 november 2017
hierover de volgende WhatsAppberichten gewisseld:
[ [geïntimeerde sub 1] ]
:"(...) nog een vraagje over onze woning. Nu het buiten kouder wordt
hebben we de cv in gebruik genomen, echter het wordt niet warm beneden. System
is al gecontroleerd en lijkt in orde, zien we iets over het hoofd en hebben we ergens
rekening mee te houden. Iets wat jij gewend was te doen en wat ons kan helpen?”
[ [appellante] ]
: "De ketel had ik net na laten kijken dus die is in orde. Ik zette het altijd
op 21 graden en als het echt koud was dan ging de openhaard ook even aan. Dan
is het zo warm. Boven stond alles altijd uit. Je moet wel constant verwarmen want
het duurt even voor de houte[n]
vloer warm is. Dus constant warm houden is het
beste en het goedkoopste. Dat werkte bij ons goed.”
[ [geïntimeerde sub 1] ]: "
Goedemorgen (...), toch nog even storen. De hele nacht heeft de
ketel gebrand, met de thermostaat op 20 graden in de woonkamer. Deuren dicht en
radiatoren boven ook dicht. Echter warmer dan 18,5 graden wordt het niet beneden. Zo koud is het buiten (nog) niet. Zonder de haard zou het toch warmer
moeten kunnen worden? Is dit herkenbaar voor jou? (...)”
[ [appellante] ] "
Nee dit is raar. En als je de haard zet op 22?”
( h) [geïntimeerden] . hebben [appellante] bij brieven van (onder meer) 20 december 2017
en 8 januari 2018 aansprakelijk gesteld voor de gestelde problemen met de vloerverwarming. Ook hebben [geïntimeerden] . [appellante] verzocht een voorstel te doen om het probleem weg te nemen en aansprakelijkheid te erkennen.
( i) [appellante] heeft aan deze sommaties geen gehoor gegeven en haar aansprakelijkheid
betwist.
( j) [geïntimeerden] . hebben [persoon A] van Instal Made een onderzoek laten doen. Op 6 januari 2018 schreef [persoon A] dat hij vanwege klachten van [geïntimeerden] . de pomp van de vloerverwarming had vervangen en kort daarna de leidingen van de vloerverwarming had gecontroleerd op verstopping. Ook was tijdelijk een bypass vlak na de ketel verwijderd. Verder schreef hij:
“
Tijdens mijn bezoek om de bypass te demonteren heb ik apparatuur meegenomen om een warmtemeting te kunnen doen. (..) Opvallend te noemen is sowieso de legafstand van de buizen in de vloer. De vloerverwarmingsbuizen
liggen over het algemeen zo'n 25 tot zelfs 30 centimeter uit elkaar. Uitgezonder plaatsen waar de buizen bij elkaar komen om naar een volgende lus of ruimte te gaan. Deze afstand tref ik eigenlijk alleen maar aan wanneer vloerverwarming als bijverwarming wordt geplaatst. Dit is dan ook zeker niet wat ik verwachtte aan te treffen, aangezien uw woning verder beneden niet is voorzien van radiatoren of een andere vorm van hoofdverwarming.
Mijn conclusie van de bevindingen is dat de vloerverwarming in uw woning niet bedoeld is als hoofdverwarming en zodoende onvoldoende capaciteit heeft om de benedenverdieping voldoende te kunnen verwarmen. (..)”
( k) Overgelegd is een brief aan [appellante] van [stucadoorsbedijf X] van 20 januari 2018, waarin deze verklaart:
“
Eind 2014, begin 2015, zijn wij door u ingehuurd om uw woonkamer aan de [adres] op te knappen. Wij hebben hierbij een aantal werkzaamheden uitgevoerd waaronder het vervangen van de vloer. Bij deze werkzaamheden hebben wij kunnen constateren dat er een goede kwalitatieve vloerverwarming in ligt met stevige buizen die goed is geplaatst met isolatie. De buizen liggen op draadnetten die goed in elkaar overlopen en de buizen zijn met mattenverbinders vastgelegd.
De verwarmingsbuizen liggen 10 cm uit elkaar in een slakkenhuispatroon op de draadnetten van 10 bij 10 cm. En op slechts enkele plekken liggen ze 5 of 15 cm uit elkaar (bijv, bij plaatsen waar de buizen bij elkaar komen). (..)”
( l) Op verzoek van [geïntimeerden] . heeft [Bouwbedrijf A] op 29 november 2018 een offerte uitgebracht voor het “vervangen van de vloerverwarming”. Deze offerte kwam uit op € 45.500,- excl. btw. De offerte ziet op slopen bestaande vloer in woonkamer en keuken, aanleggen vloerverwarming, herstellen vloeren en muren.
( m) [Bouwbedrijf B] heeft op 2 april 2019 een offerte uitgebracht met als omschrijving “herstellen vloer”. Deze offerte zag op grofweg dezelfde werkzaamheden als de offerte van [Bouwbedrijf A] en sloot op € 29.202,73 excl. btw, c.q. € 34.975,51 incl. btw.
( n) [Bouwbedrijf C] offreerde op 14 april 2019, met als omschrijving “
Offerte voor het vervangen van de bestaande vloerverwarming (..) incl. alle bijkomende kosten” voor een bedrag van € 37.7780,00 incl. btw.
( o) Vervolgens heeft Badex Advies en expertisebureau (hierna Badex) in opdracht van [geïntimeerden] . onderzoek gedaan naar de vloerverwarming. [appellante] was hierbij niet betrokken.
Badex heeft een rapport d.d. 15 augustus 2019 opgemaakt. Badex concludeert in antwoord op de vraag of de vloerverwarming geschikt is om als hoofdverwarming van de woning te dienen:
"Neen. Deze is alleen geschikt als bijverwarming.
Wel is op grond van warmtemeting (..) te zien dat de door [stucadoorsbedijf X] (...) gestelde afstand niet op gaat voor de gehele vloer, dit is tevens vastgesteld met een elektronische meting door ons ter plekke tijdens het locatiebezoek gedaan. De afstand tussen de vloerverwarmingsleidingen zal eerder 20 tot 25 cm[b]
edragen en is dan al in eerste aanleg ongeschikt om als hoof[d]
verwarming gebruikt te kunnen worden aangezien de benodigde capaciteit dan niet gehaald kan worden. ”
De herstelkosten worden in het rapport Badex begroot op € 39.487,00 incl. btw.
( p) Bij brief d.d. 11 september 2019 hebben [geïntimeerden] . een afschrift van het rapport
van Badex aan [appellante] toegezonden. [geïntimeerden] . hebben in die brief de koopovereenkomst
partieel ontbonden en vervangende schadevergoeding ad € 39.487,00 gevorderd. Hun raadsvrouw schreef daarbij onder meer aan [appellante] :
“Ingevolge de koopovereenkomst mochten cliënten immers verwachten dat de vloerverwarming als hoofdverwarming kon worden gebruikt. Cliënten hebben uitdrukkelijk niet gekozen voor een woning met radiatoren. (..)”.
[geïntimeerden] . verzochten c.q. sommeerden daarbij om het gevorderde bedrag binnen 14 dagen na ontvangst van hun brief te betalen.
( q) [appellante] heeft bij brief d.d. 23 januari 2020 aansprakelijkheid betwist.
( r) Op verzoek van [geïntimeerden] . heeft [Bouwbedrijf A] op 31 januari 2022 een nieuwe offerte uitgebracht, die uitkomt op € 50.900,00 excl. btw (€ 61.589,00 incl. btw). [Bouwbedrijf C] heeft eveneens een offerte uitgebracht, op 8 januari 2022, die uitkomt op
€ 54.365,00 incl. btw.
3.2.1.In eerste aanleg vorderden [geïntimeerden] . na vermeerdering van eis - verkort weergegeven - uitvoerbaar bij voorraad
primairveroordeling van [appellante] tot betaling van
een contractueel verbeurde boete van € 55.750,- vermeerderd met wettelijke rente vanaf 3 oktober 2018 althans de dag van deze dagvaarding,
subsidiairveroordeling van [appellante] tot betaling van
( i) vervangende schadevergoeding van € 54.365,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 25 september 2019,
(ii) € 2.232,00 voor kosten vervangende woonruimte,
(iii) € 750,00 voor onderzoekskosten,
(iv) € 1.332,50 voor buitengerechtelijke kosten en
( v) € 450,00 terzake de kosten van een getroffen noodmaatregel;
(vi) alles met wettelijke rente en met veroordeling van [appellante] in de proceskosten.
3.2.2.[appellante] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.3.De rechtbank heeft op 1 december 2020 een mondelinge behandeling gehouden, waarna partijen bij akte hun voorstel voor de aan een te benoemen deskundige te stellen vragen hebben aangegeven. Zij hebben tevens een gezamenlijk voorstel voor de persoon van een te benoemen deskundige gedaan.
Bij tussenvonnis van 16 juni 2021 heeft de rechtbank (voorshands) een deskundigenonderzoek bevolen, de voorgestelde persoon als deskundige benoemd en aan deze (onder meer de door partijen voorgestelde) vragen voorgelegd. Partijen mochten zich nog uitlaten over het voorgestelde voorschot.
Bij tussenvonnis van 28 juli 2021 heeft de rechtbank het deskundigenonderzoek bevolen als aangekondigd.
De deskundige heeft gerapporteerd en partijen hebben hierop gereageerd. [geïntimeerden] . hebben daarbij hun eis vermeerderd. De rechtbank heeft vervolgens nog een mondelinge behandeling gehouden op 21 september 2022.
3.2.4.Bij het eindvonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de (hier niet verder te bespreken) primaire vordering van [geïntimeerden] . afgewezen, en hun subsidiaire vordering ter zake vervangende schadevergoeding toegewezen tot een bedrag van € 30.168,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 september 2019.
Daarnaast heeft de rechtbank de hierboven in rov 3.2.1. onder ii tot en met vi kort genoemde vorderingen van [geïntimeerden] . eveneens toegewezen.