In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de echtscheiding tussen de vrouw en de man, die in 2018 zijn gehuwd. De vrouw, verzoekster in principaal hoger beroep, had eerder een verzoek tot echtscheiding ingediend, dat door de rechtbank was afgewezen. Het hof heeft de eerdere beschikking vernietigd en de vrouw ontvankelijk verklaard in haar verzoeken. De zaak betreft onder andere de zorgregeling voor hun minderjarige kind, de hoofdverblijfplaats van het kind, en alimentatieverplichtingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 maart 2024 zijn beide partijen gehoord, evenals een vertegenwoordiger van de raad. Het hof heeft vastgesteld dat er geen ouderschapsplan is ingediend, wat normaal gesproken vereist is voor een echtscheiding. Gezien de omstandigheden, waaronder een contact- en locatieverbod voor de man wegens bedreiging en stalking, heeft het hof besloten dat het hoofdverblijf van het kind bij de vrouw zal zijn. De man heeft ingestemd met dit verzoek. De vrouw heeft ook een verzoek gedaan om de man het recht op omgang met het kind te ontzeggen, wat het hof heeft afgewezen, maar het hof heeft wel aangegeven dat er meer duidelijkheid moet komen over de persoonlijkheidsproblematiek van de man voordat er een zorgregeling kan worden vastgesteld. Daarnaast heeft het hof de alimentatie voor het kind vastgesteld op € 197,66 per maand, met een verhoging per 1 januari 2023 en 2024. De verzoeken van de man met betrekking tot partneralimentatie en pensioenverevening zijn ingetrokken. De vrouw heeft een vordering ingediend voor achterstallige huurbetalingen, maar het hof heeft deze vordering afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing.