ECLI:NL:GHSHE:2024:1700

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
200.280.355_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige ter begroting schade wegens niet nakomen van leveringsverplichtingen in de tuinbouwsector

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, betreft het een hoger beroep over de benoeming van een deskundige voor het begroten van schade die is ontstaan door het niet nakomen van leveringsverplichtingen van een tuinbouwbedrijf. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.M.W. Rhoe, heeft in principaal hoger beroep beroep ingesteld tegen Plantenkwekerij [X] B.V., vertegenwoordigd door mr. R.A.C.J. van Kessel, die in incidenteel hoger beroep is gegaan. De zaak is een vervolg op een eerder tussenarrest van 31 januari 2023, waarin het hof oordeelde dat een deskundigenonderzoek noodzakelijk was. De partijen hebben in hun akten ingestemd met de vragen die aan de deskundige voorgelegd moeten worden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 30 mei 2022 is de samenstelling van de behandelende kamer gewijzigd, waarbij mr. J.J. Verhoeven niet meer werkzaam was voor het hof. De nieuwe samenstelling bestaat uit I.B.N. Keizer, Z.D. van Heesen-Laclé en Chr.F. Kroes. Het hof heeft partijen de gelegenheid gegeven om te verzoeken om een nadere mondelinge behandeling, maar dit is niet gedaan. Het hof heeft vervolgens besloten om de heer H. de Bakker te benoemen als deskundige, die de vragen over de schade en de teelt van asperges moet beantwoorden. Het hof heeft het voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld op € 22.130,90, te betalen door beide partijen.

De uitspraak van het hof bevat ook bepalingen over de procedure rondom het deskundigenonderzoek, inclusief de verplichtingen van de partijen om informatie te verstrekken en de termijn waarbinnen het deskundigenbericht moet worden ingediend. De zaak is verwezen naar de rol van 24 september 2024 in afwachting van het deskundigenbericht.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.280.355/01
arrest van 21 mei 2024
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. M.M.W. Rhoe te Helmond,
hierna te noemen: [appellant] ,
tegen
Plantenkwekerij [X] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellant in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. R.A.C.J. van Kessel te Boxtel,
hierna te noemen: [geïntimeerde] ,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 31 januari 2023 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder zaaknummer C/03/252813 / HA ZA 18-377 gewezen vonnis van 1 april 2020.

8.Het vervolg van de procedure in hoger beroep

Het vervolg van de procedure in hoger beroep blijkt uit:
  • het tussenarrest van 31 januari 2023;
  • de akte uitlaten d.d. 28 februari 2023 van [appellant] met 4 producties;
  • de akte uitlaten d.d. 28 februari 2023 van [geïntimeerde] .
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

9.De verdere beoordeling in principaal en incidenteel hoger beroep

Wisseling van samenstelling van behandelend kamer
9.1.1.
In deze zaak heeft op 30 mei 2022 een mondelinge behandeling plaatsgevonden ten overstaan van de raadheren J.J. Verhoeven, Z.D. van Heesen-Laclé en Chr.F. Kroes. Deze raadsheren hebben ook het bovengenoemde tussenarrest van 31 januari 2023 gewezen.
9.1.2.
Mr. J.J. Verhoeven is echter niet meer werkzaam voor dit hof. Daarom zal het onderhavige arrest gewezen worden door de raadsheren I.B.N. Keizer, Z.D. van Heesen-Laclé en Chr.F. Kroes.
9.1.3.
Het hof heeft bij bericht van 30 april 2024 aan partijen mededeling gedaan van deze raadsheerwisseling. Het hof heeft partijen daarbij in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken na ontvangst van het bericht te verzoeken om een nadere mondelinge behandeling ten overstaan van mrs. Keizer, Van Heesen-Laclé en Kroes (overeenkomstig rechtsoverweging 3.4.3 van het arrest van de Hoge Raad van 20 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:472).
9.1.4.
De partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om op dit moment in de procedure om een nadere mondelinge behandeling te verzoeken.
Het deskundigenbericht
9.2.1.
In het tussenarrest van 31 januari 2023 heeft het hof geoordeeld dat het een deskundigenonderzoek noodzakelijk acht en heeft het partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over het aantal, de deskundigheid en - bij voorkeur eensluidend - over de persoon van de te benoemen deskundige(n), alsmede over de aan de deskundige voor te leggen vragen.
9.2.2.
Partijen hebben in hun akten van 28 februari 2023 beiden ingestemd met de door het hof in het tussenarrest (in rov. 6.26) geformuleerde vragen.
9.2.3.
[appellant] heeft ten aanzien van de te benoemen deskundige opgemerkt dat deze voldoende kennis en ervaring moet hebben van de aspergeteelt en opbrengsten in zowel de volle grond als in kassen van het ras Backlim in de omgeving van de locatie waar [appellant] zou gaan telen. Volgens [appellant] zijn er maar vier deskundige adviseurs die aan die vereisten voldoen. Het betreft [persoon A], [persoon B], [persoon C] en [persoon D]. Indien één van deze deskundigen wordt benoemd, kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige. Indien het hof geen van de voorgedragen deskundigen benoemt, dan wenst [appellant] benoeming van drie deskundigen.
9.2.4.
[geïntimeerde] heeft ten aanzien van de te benoemen deskundige opgemerkt dat deze specifieke kennis moet hebben van kasaspergeteelt op ruggen in de grond. Daarnaast is bedrijfskundige kennis nodig voor het bepalen van het teeltsaldo, de vaste kosten en de bijbehorende winst- en verliesrekeningen. [geïntimeerde] wenst benoeming van twee deskundigen; dit in verband met de macht die [appellant] volgens haar heeft binnen de wereld van de aspergeteelten. Voorts heeft [geïntimeerde] onder de randnummers 4 tot en met 8 nog een aantal aspecten genoemd waarmee de deskundige bij de beantwoording van de vragen rekening moet houden.
9.2.5.
[geïntimeerde] heeft vervolgens – na ontvangst van het hiervoor in rov. 9.1.3 genoemde bericht van 30 april 2024 – bij brief van 13 mei 2024 aan het hof verzocht om te komen tot een heroverweging van het voornemen om een deskundigenbericht te bevelen, en om in plaats daarvan een eindarrest te wijzen. [appellant] heeft bij brief van 14 mei 2024 aan het hof verzocht om de brief van 13 mei 2024 van [geïntimeerde] buiten beschouwing te laten omdat, kort gezegd, er in dit stadium van de procedure geen ruimte is voor een verder inhoudelijk debat.
9.2.6.
Het hof ziet geen aanleiding om terug te komen van het voornemen een deskundigenbericht te bevelen. Het hof acht het verzoek van [geïntimeerde] van 13 mei 2024 in strijd met een goede procesorde, aangezien [geïntimeerde] in haar akte van 28 februari 2023 nog heeft ingestemd met het voorgenomen deskundigenbericht en met de voorgestelde vragen, en suggesties heeft gedaan ten aanzien van de persoon van de te benoemen deskundige(n). Als [geïntimeerde] aan het hof had willen verzoeken om af te zien van het benoemen van deskundigen, had [geïntimeerde] dat uiterlijk in haar akte van 28 februari 2023 moeten doen. Ook overigens ziet het hof in hetgeen [geïntimeerde] aan haar verzoek van 13 mei 2024 ten grondslag heeft gelegd, geen aanleiding om terug te komen van hetgeen in het tussenarrest van 13 mei 2024 is overwogen.
9.3.1.
Het hof zal, rekening houdend met de wensen van partijen en met de beschikbaarheid van deskundigen, één deskundige benoemen, te weten:
De heer H. de Bakker RE
H. de Bakker Expertisebureau
De Akker 100
2743 DP Waddinxveen
[telefoonnummer]
[e-mailadres]
Naar de inschatting van het hof beschikt deze deskundige over de kennis en ervaring die nodig is om de vragen te kunnen beantwoorden, en is deze deskundige in staat om dat op onafhankelijke en onpartijdige wijze te doen.
9.3.2.
Het hof zal de deskundige de volgende vragen voorleggen:
- ( (a) Wat zou in de kas op het tuinbouwbedrijf te [plaats], uitgaande van een aanplant begin 2013 en 10 gerealiseerde teelten in de periode begin 2013 tot en met het teeltseizoen 2022, per gemiste teelt de verwachte opbrengst in kilo’s (waarbij zoveel mogelijk ook een differentiatie naar maatsortering wordt aangebracht) zijn geweest?
Bij de beantwoording van de vraag kan aansluiting worden gezocht bij de gemiddelde opbrengst per hectare van het ras Backlim die Nederlandse aspergetelers in deze periode bij de teelt in kassen hebben gerealiseerd, en waarbij eveneens kan worden betrokken de gemiddelde opbrengst per hectare van het ras Backlim die [appellant] in deze periode in het moederbedrijf in zijn kas(sen) heeft gerealiseerd.
  • (b) Is het op het tuinbouwbedrijf te [plaats] buiten de kas gelegen terrein, gezien de ligging tegen de bosrand, geschikt voor het telen van asperges en zo ja, wat is de omvang van het deel van het terrein dat daartoe geschikt is?
  • (c) Indien teelt buiten op het perceel mogelijk is, wat zou daar, uitgaande van een aanplant begin 2013 en 10 gerealiseerde teelten in de periode begin 2013 tot en met het teeltseizoen 2022, per gemiste teelt de verwachte opbrengst in kilo’s (waarbij zoveel mogelijk ook een differentiatie naar maatsortering wordt aangebracht) zijn geweest?
Bij de beantwoording van de vraag kan aansluiting worden gezocht bij de gemiddelde opbrengst per hectare van het ras Backlim die Nederlandse aspergetelers in deze periode bij de teelt in de volle hebben gerealiseerd, en waarbij eveneens kan worden betrokken de gemiddelde opbrengst per hectare van het ras Backlim die [appellant] in deze periode in het moederbedrijf in de volle grond heeft gerealiseerd.
- ( (d) Wat zou op het tuinbouwbedrijf te [plaats], uitgaande van de
verwachte opbrengstin kilo’s en rekening houdend met de maatsortering, in de kas respectievelijk op het terrein buiten de kas per gemiste teelt gedurende de periode begin 2013 tot en met het teeltseizoen 2022 de bruto opbrengst in euro’s zijn geweest?
Bij de beantwoording van deze vraag kan worden uitgegaan van de prijzen die Nederlandse aspergetelers tijdens de achtereenvolgende teelten in de betreffende periode hebben gerealiseerd en waarbij eveneens kan worden betrokken de prijzen die Teboza voor haar leden heeft weten te realiseren.
- ( (e) Wat zou, uitgaande van de beantwoording van de voorgaande vragen, per teelt gedurende de periode begin 2013 tot en met het teeltseizoen 2022
de winstzijn geweest die [appellant] had kunnen realiseren met de teelt in de kas respectievelijk het buiten de kas gelegen terrein?
Het betreft hier de winst die zou zijn gerealiseerd vóór belastingen. Deze vraag moet worden beantwoord met inachtneming van de uitgangspunten in rechtsoverwegingen 6.24 en 6.25 uit het arrest van 31 januari 2023. Bij de vaststelling van de kosten voor het gebruik van de percelen (die als onderdeel van de exploitatiekosten op de bruto-omzet in mindering moeten worden gebracht) dienen de daadwerkelijke gebruikelijke eigenaarslasten ter zake van de financiering, de exploitatie en het onderhoud als kosten op de bruto-omzet in mindering te worden gebracht (en dus geen fictieve pachtsom respectievelijk gebruikersvergoeding).
- ( (f) Heeft u overige opmerkingen die voor de vaststelling van de teeltschade dan wel voor de beoordeling van het geschil van belang zijn?
9.4
Het hof stelt het voorschot op de kosten van de deskundige vast op € 22.130,90 inclusief btw. Het hof ziet aanleiding om het voorschot ter zake van de kosten van de deskundige door ieder van partijen voor de helft laten betalen.
9.5.
Het hof houdt iedere verdere beslissing nu aan.

10.De uitspraak

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep
10.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 9.3.2. van dit arrest geformuleerde vragen;
10.2.
benoemt tot deskundigen ter beantwoording van deze vragen:
De heer H. de Bakker RE
H. de Bakker Expertisebureau
De Akker 100
2743 DP Waddinxveen
[telefoonnummer]
[e-mailadres]
10.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundigen toezendt;
10.4.
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundigen ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
10.5.
bepaalt dat de deskundigen eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundigen bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundigen moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundigen een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
10.6.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundigen op het door de deskundigen begrote bedrag van in totaal € 22.130,90, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat de griffier een specificatie van het voorschot bij het afschrift van dit arrest meezendt aan de advocaten van partijen;
bepaalt dat ieder van partijen de helft van genoemd voorschot van € 22.130,90, derhalve € 11.065,45, zal overmaken na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundigen, indien hun kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
10.7.
benoemt mr. I.B.N. Keizer tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundigen zich, door tussenkomst van de griffier dienen te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
10.8.
verwijst de zaak naar de rol van 24 september 2024 in afwachting van het deskundigenbericht;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [appellant] ;
10.9.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.B.N. Keizer, Z.D. van Heesen-Laclé en Chr.F. Kroes en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 21 mei 2024.
Griffier rolraadsheer