Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- het tussenarrest van 23 november 2021 waarbij het hof een mondelinge behandeling na aanbrengen heeft gelast;
- het proces-verbaal van mondeling behandeling van 5 december 2022;
- het royement van de zaak op eenstemmig verzoek van partijen.
- de introductie van de zaak door geïntimeerde ter hervatting van de zaak;
- de door FCDB genomen memorie van grieven, tevens houdende een wijziging en vermeerdering van de eis in reconventie, met producties 70 tot en met 77;
- de door [geïntimeerde] genomen memorie van antwoord in principaal hoger beroep, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, tevens houdende een vermeerdering van eis in conventie, tevens houdende een incidentele vordering tot inzage op de voet van artikel 843a Rv, met productie 22;
- de door FCDB genomen memorie van antwoord in het incident.
6.De beoordeling in het incident
- a. Medio 2018 is [geïntimeerde] in contact gekomen met voetbalclub FCDB. [geïntimeerde] had ambitieuze plannen om FCDB te professionaliseren met een investering van € 8,5 miljoen over een periode van vier jaar. Voor de beoogde overname van de club door [geïntimeerde] was goedkeuring nodig van de licentiecommissie betaald voetbal van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB). Om die goedkeuring te verkrijgen heeft FC Den Bosch, als licentiehouder, melding gemaakt van de voorgenomen overname door [geïntimeerde] bij die commissie.
- b. In afwachting van deze goedkeuring is [geïntimeerde] alvast in FCDB gaan investeren door het verstrekken van leningen, die bij een eventuele overname zouden worden omgezet in aandelenkapitaal.
- c. Op 24 juli 2018 hebben [geïntimeerde] en FCDB een “Share Sale and Purchase Agreement” gesloten (hierna: SPA) waarin zij hebben bepaald dat [geïntimeerde] aandelen in het kapitaal van FCDB zal overnemen, onder de opschortende voorwaarde dat deze overname door de licentiecommissie van de KNVB zal worden goedgekeurd. In de SPA en in een daarbij horende “Loanagreement” (hierna: LA) hebben [geïntimeerde] en FCDB ook afspraken gemaakt over een lening van € 250.000,- die [geïntimeerde] aan de club zal verstrekken voor de periode dat partijen in afwachting zijn van de goedkeuring van de KNVB. Deze periode noemen partijen de transitieperiode (Transitional Period).
- d. Partijen hebben afgesproken dat bij een overname van de aandelen door [geïntimeerde] het uitstaande bedrag van de lening zal worden omgezet in aandelenkapitaal, en dat indien de overname geen doorgang vindt, FCDB het uitstaande leenbedrag binnen veertien dagen na beëindiging van de LA zal terugbetalen aan [geïntimeerde] (artikel 4 LA).
- e. Ter uitvoering van de SPA en de LA heeft [geïntimeerde] [persoon A] (hierna: [persoon A] ) aangesteld als financieel controller en [persoon B] (hierna: [persoon B] ) als techtnisch directeur. Zij beiden zijn omstreeks augustus 2018 bij FCDB aan het werk gegaan om, in opdracht van [geïntimeerde] , samen met de club de plannen van [geïntimeerde] uit te voeren.
- f. Ter uitvoering van de LA heeft [geïntimeerde] op 3 augustus 2018 € 250.000,- aan FCDB ter beschikking gesteld.
- g. Nog altijd in afwachting van de beslissing van de KNVB, zijn partijen eind oktober 2018 overeengekomen dat [geïntimeerde] - onder voorwaarden - aan FCDB aanvullend gelden ter beschikking zal stellen in de vorm van een achtergestelde lening voor het doen van investeringen gedurende de transitieperiode. De afspraken hierover zijn neergelegd in de “Subordinated Loan Agreement” (hierna: de SLA).
- h. Op 29 maart 2019 heeft de licentiecommissie van de KNVB besloten geen goedkeuring te verlenen aan een overname van FCDB door [geïntimeerde] . FCDB heeft tegen dit besluit beroep aangetekend bij de beroepscommissie licentiezaken van de KNVB.
- i. Begin april 2019 kampte FCDB met een begroot liquiditeitstekort tot het eind van het lopende seizoen 2018-2019 van € 874.769,-. Door dit tekort aan liquiditeit kwam de bestaande licentie van de KNVB in gevaar.
- j. FCDB heeft het tekort besproken met [geïntimeerde] en [persoon A] . Daarna heeft [geïntimeerde] op 8 april 2019 het bedrag van € 874.769,- betaald uit het depotbedrag onder de notaris dat bedoeld was als zekerheid voor de betaling van [geïntimeerde] onder de SPA, nadat de KNVB met de toetreding van [geïntimeerde] als aandeelhouder zou hebben ingestemd. Met deze betaling van € 874.769,- beliep het totale bedrag dat [geïntimeerde] aan FCDB had betaald onder de SLA € 3.104.155,-.
- k. [persoon A] heeft vervolgens de aanvullende annexen 3 en 4 bij de SLA opgesteld. Dit gebeurde op verzoek van FCDB omdat de accountant om een onderbouwing had gevraagd. De annexen 3 en 4 zijn door [geïntimeerde] van een handtekening voorzien.
- l. Op 24 mei 2019 heeft [persoon A] aan de externe controller van FCDB een eerste versie gestuurd van een kostenoverzicht, met daarop onder kolom A (Expenses) een lijst met 30 kostenposten en onder kolom B (Recap) een overzicht van de door [geïntimeerde] aan FCDB uitbetaalde bedragen. Naar aanleiding van dit mailbericht heeft overleg plaatsgevonden met de externe controller en met [persoon C] (lid van de Raad van Commissarissen) en [persoon D] (manager facilitaire zaken) van FCDB.
- m. Vóór 1 juli 2019 moest FCDB een sluitende begroting voor het seizoen 2019/2020 indienen bij de KNVB. FCDB kampte in die tijd met een ernstig liquiditeitsprobleem. In een mailbericht aan [persoon A] van 26 juni 2019 heeft FCDB [geïntimeerde] ertoe aangesproken om uiterlijk op 1 juli 2019 € 625.000,- aan de club te betalen, met een beroep op artikel 3.1 van de SLA.
- n. In de dagen daarna hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden tussen [geïntimeerde] en FCDB over mogelijke oplossingen voor het liquiditeitstekort en de eventuele terugbetaling van de geleende gelden in het geval de KNVB de overname van de club door [geïntimeerde] definitief niet zou goedkeuren. In dat verband werd onder meer gesproken over de verkoop van spelers.
- o. In een brief van 5 juli 2019 heeft FCDB [geïntimeerde] in gebreke gesteld en een laatste termijn gegeven om alsnog aan zijn (betalings)verplichtingen uit hoofde van de SLA en aan overige afspraken te voldoen. Op basis van het meegestuurde kostenoverzicht ging FCDB er op dat moment vanuit dat het saldo voor het seizoen 2018/2019 nihil was. FCDB sommeerde [geïntimeerde] om uiterlijk 8 juli 2019 om 17:00 uur een bedrag van € 698.628,- te betalen voor spelerskosten voor het nieuwe seizoen, en een bedrag van € 115.000,- aan andere kosten.
- p. In een brief van 8 juli 2019 heeft [geïntimeerde] betwist dat hij gehouden zou zijn spelerskosten voor het hele seizoen vooraf te betalen. Ook heeft hij daarin een beroep gedaan op opschorting, omdat FCDB had verzuimd deugdelijke en sluitende overzichten te verstrekken van de besteding van de gelden die [geïntimeerde] aan de club had verstrekt. [geïntimeerde] meende over het seizoen 2018/2019 € 272.000,- te veel te hebben betaald.
- q. In een brief van 9 juli 2019 heeft FC Den Bosch aan [geïntimeerde] laten weten te hebben besloten de SLA op grond van artikel 6:265 BW per 1 juli 2019 (partieel) te ontbinden voor zover daaraan (nog) geen uitvoering is gegeven. FCDB heeft hierbij aangegeven [geïntimeerde] aansprakelijk te houden voor haar schade.
- r. Op 16 juli 2019 heeft de Beroepscommissie licentiezaken betaald voetbal van de KNVB het door FCDB ingediende beroep ongegrond verklaard. Daarmee stond vast dat de voorgenomen aandelenoverdracht aan [geïntimeerde] definitief niet kon doorgaan.
- s. In een brief van 5 augustus 2019 heeft [geïntimeerde] FCDB gesommeerd om uiterlijk 13 augustus 2019 twee betalingen aan [geïntimeerde] te doen. [geïntimeerde] eiste € 1.795.087,- uit hoofde van de SLA omdat FCDB het geld van de achtergestelde lening (deels) verkeerd zou hebben besteed. [geïntimeerde] eiste daarnaast terugbetaling van de lening van € 250.000,- onder de LA.
- t. FCDB heeft aan deze sommatie geen gehoor gegeven, waarna [geïntimeerde] op 20 augustus 2019 de inleidende dagvaarding in de onderhavige procedure heeft uitgebracht.
- (i) € 1.795.087,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 september 2019;
- (ii) € 250.000,-, vermeerderd met de overeengekomen rente van 3% per jaar over dit bedrag vanaf 24 juli 2018, althans vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 september 2019;
- I.a. veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van € 98.461,76 aan FCDB, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente met ingang van 1 juli 2019;
- I.b. veroordeling van [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van de schade van FCDB als gevolg van het toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van diens verplichtingen uit hoofde van de SPA, de LA en/of de SLA, bestaande uit € 15.367,88 en € 19.446,-, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 juli 2019;
- II. te verklaren voor recht dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de door FCDB geleden schade als gevolg van de (partiële) ontbinding van de SLA in de brief van 9 juli 2019, en [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan FCDB van de ontbindingsschade, nader op te maken bij staat;
- III.a. te verklaren voor recht dat [geïntimeerde] onrechtmatig jegens FCDB heeft gehandeld;
- III.b. [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan FCDB van de als gevolg van deze onrechtmatige daad geleden schade van in totaal € 260.505,95, voor zover [geïntimeerde] niet reeds is veroordeeld tot betaling van deze kosten als hiervoor onder vordering I.a en/of I.b gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente met ingang van 1 juli 2019;
- III.c. veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling aan FCDB van de door deze onrechtmatige daad geleden schade, nader op te maken bij staat;
- IV. veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling aan FCDB van het onbetaald gelaten bedrag van € 160.000,- inzake VA Lounge S.A., te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente met ingang van 1 februari 2019;
- FCDB veroordeeld om aan [geïntimeerde] € 241.349,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 24 juni 2020, en deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard op voorwaarde dat door [geïntimeerde] zekerheid wordt gesteld onder de in het vonnis genoemde voorwaarden;
- bepaald dat [geïntimeerde] en FCDB ieder de eigen proceskosten dragen;
- het meer of anders gevorderde afgewezen.
- voor recht verklaard dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de door FCDB geleden schade als gevolg van de (partiële) ontbinding van de SLA;
- [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling aan FCDB van de ontbindingsschade, nader op te maken bij staat, en deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- bepaald dat FC Den Bosch en [geïntimeerde] ieder de eigen proceskosten dragen;
- het meer of anders gevorderde afgewezen.
- I.a. veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van € 98.461,76 aan FCDB, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente met ingang van 1 juli 2019;
- I.b. veroordeling van [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van de schade van FCDB als gevolg van het toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van diens verplichtingen uit hoofde van de SPA, de LA en/of de SLA, bestaande uit € 15.367,88 en € 19.446,-, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 juli 2019;
- II.a. veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van € 565,111,-- vermeerderd met de wettelijke rente over de onderdelen van dat bedrag zoals vermeld in het petitum van de dagvaarding in hoger beroep;
- II.b. een verklaring voor recht dat [geïntimeerde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen jegens FCDB uit hoofde van de SPA, de LA en de SLA en uit dien hoofde aansprakelijk is voor de door FCDB geleden en nog te lijden schade als gevolg van deze tekortkomingen en als gevolg van de (partiële) ontbinding van de SLA;
- II.c. veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling aan FCDB van de (overige) door FCDB geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat, vermeerderd met wettelijke rente;
- III.a. bepaling dat het in deze te wijzen arrest in de plaats treedt van het “joint statement” als bedoeld in art. 5.1 (i) van en Schedule 2 bij de Escrow Agreernent (ex art. 3:300 lid 2 BW), danwel dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte “written instruction” als bedoeld in art. 5.1 (ii) van de Escrow Agreement van [geïntimeerde] (ex all. 3:300 lid 1 BW) voor een bedrag gelijk aan het onverschuldigde deel van de door FCDB (door storting in escrow) verrichte betaling;
- III.b. veroordeling van [geïntimeerde] tot (terug)betaling van het deel van het door FCDB bedrag betaalde bedrag ad € 248.086,- dat na vrijgave van het Escrow Amount nog heeft te gelden als onverschuldigd betaald, vermeerderd met wettelijke rente.
- gedeeltelijke vernietiging van het beroepen vonnis, naar het hof begrijpt: voor zover daarbij de vorderingen van [geïntimeerde] zijn toegewezen en de vorderingen van FCDB zijn afgewezen;
- afwijzing van de vorderingen van [geïntimeerde] in conventie;
- toewijzing van de gewijzigde eis van FCDB in reconventie;
- bekrachtiging van het beroepen vonnis voor zover daarbij is geoordeeld dat [geïntimeerde] aanspraak kan maken op betaling door FCDB van een bedrag ad € 61.680,- en op betaling van een bedrag ad € 250.000,- en een bedrag van € 7.335,-, dus in totaal € 319.015, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2019;
- afwijzing van de vorderingen van FCDB in reconventie.
- te bepalen dat het FCDB niet zal zijn toegestaan het hierboven genoemde bedrag van € 319.015 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2019) te verrekenen;
- FCDB te veroordelen rekening en verantwoording af te leggen over de besteding van de door [geïntimeerde] ter beschikking gestelde gelden onder de SLA van in totaal € 3.104.155,-;
- FCDB te veroordelen aan [geïntimeerde] te voldoen het bedrag dat het positief saldo vormt van de lening van [geïntimeerde] ad € 3.104.155,- minus het bedrag dat door FCDB uit de rekening en verantwoording daadwerkelijk zal blijken te zijn besteed aan de genoemde doeleinden in het Kostenoverzicht;
- te verklaren voor recht, primair dat de verplichting van FCDB uit hoofde van artikel 4.2 jo. artikel 4.6 en artikel 4.3 van de SLA (terugbetaling lening [geïntimeerde] en inzicht geven in de transfers) ook na de partiële ontbinding van de SLA door FCDB is blijven voortbestaan, dan wel subsidiair te verklaren voor recht dat FCDB ongerechtvaardigd is verrijkt in de zin van artikel 6:212 BW als gevolg van het tenietgaan van de verbintenis die op haar krachtens de hiervoor genoemde artikelen van de SLA heeft gerust en als gevolg waarvan [geïntimeerde] schade lijdt;
- FCDB te veroordelen om aan [geïntimeerde] te betalen primair het bedrag dat aan de hand van de in het (hierna te melden) incident gevorderde documenten als Net-Income zal zijn vastgesteld, dan wel subsidiair aan [geïntimeerde] te betalen het door FCDB vastgestelde bedrag aan Net Income ad € 721.532,50, dan wel meer subsidiair aan [geïntimeerde] te betalen het bedrag aan Net Income dat door uw gerechtshof in goede justitie zal worden bepaald, te vermeerderen met aanspraken van [geïntimeerde] die bestaan op doorverkooppercentages uit de uitgaande transfers in de betreffende periode van spelers en te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf het einde van een transfer-window over de bedragen die door FCDB per die datum verschuldigd werden aan [geïntimeerde] , tot aan de dag der algehele voldoening;
- vordering III sub (a) van FCDB in het principaal appel gelijkelijk van toepassing te laten zijn ter zake van de aan [geïntimeerde] toe te wijzen bedragen.
- a) de onderliggende transferovereenkomst ter vaststelling van de transfersom, inclusief eventuele doorverkoop percentages;
- b) de intermediairsovereenkomst ten behoeve van het vaststellen van de makelaarskosten;
- c) de solidariteitsbijdrage en trainingscompensatie;
- d) overige verifieerbare kosten verband houdende met de betreffende transfer.
- i. de eiser moet een rechtmatig belang hebben bij inzage, uittreksel of afschrift;
- ii. het moet gaan om bepaalde bescheiden, en
- iii. de vordering moet bescheiden betreffen aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of verzoeker partij is.
- of de verplichtingen van FCDB uit hoofde van de SLA tot terugbetaling van de lening van [geïntimeerde] en tot het geven van inzicht in de transferinkomsten, na de gedeeltelijke ontbinding van de SLA door FCDB zijn blijven voortbestaan;
- of, als die verplichtingen zijn vervallen, FCDB ongerechtvaardigd is verrijkt in de zin van artikel 6:212 BW door het tenietgaan van de betreffende verbintenissen.