Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam (
- poging tot met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd (
- met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen (
- een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, verwerven en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt (
- een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt (
hierna: Sv), die krachtens artikel 415 Sv ook in hoger beroep van toepassing zijn, dient te beraadslagen op de grondslag van de tenlastelegging. Daarbij strekt de tenlastelegging er toe voor de procesdeelnemers – zowel voor het openbaar ministerie als de rechter als voor de verdachte en eventueel de benadeelde partij – de inzet van het geding en de te volgen beslissingsstructuur met de vereiste duidelijkheid vast te leggen.
hierna: Sr) ten laste zijn gelegd, is in het bijzonder het volgende van belang. De term ‘afbeelding van een seksuele gedraging’ in de zin van artikel 240b, eerste lid, Sr komt op zichzelf onvoldoende feitelijke betekenis toe.
- op 15 mei 2018 stuurt [contactpersoon 1] naar de verdachte “
- op 16 mei 2018 stuurt [contactpersoon 1] “
- de verdachte reageert “
- op dezelfde dag vraagt de verdachte hulp aan [contactpersoon 2] . De verdachte vraagt “
- de verdachte vraagt vervolgens “
- de verdachte stuurt “
- [contactpersoon 2] vraagt vervolgens aan de verdachte “
- de verdachte antwoordt daarop “
- [contactpersoon 2] antwoordt vervolgens “
- in het chatgesprek tussen [contactpersoon 2] en de verdachte wordt vervolgens besproken dat de verdachte een gevangenisstraf kan krijgen, dat de verdachte hier beter over had moeten nadenken en wordt besproken of de verdachte beter kan bekennen of ontkennen tegenover de vader van [slachtoffer 1] (pg. 264-274);
- vervolgens stuurt [contactpersoon 2] “
- de verdachte reageert “
“I know”) en benoemt bovendien zelf artikel 245, waarin (kort gezegd) het plegen van ontuchtige handelingen met een persoon onder de zestien jaar is strafbaar gesteld. Dat de verdachte in 2018 niet vervolgd is voor die ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1] lag niet aan hem, maar aan het feit dat door (de vader van) [slachtoffer 1] niet direct aangifte is gedaan. De verdachte was aldus ruim drieënhalf jaar vóór zijn aanhouding op 26 oktober 2021 al een gewaarschuwd mens. Desondanks is hij, nadat het incident met [slachtoffer 1] met een sisser leek te zijn afgelopen, doorgegaan met het plegen van ontuchtige handelingen. Hij heeft immers in 2019 en in 2020 als volwassene ontuchtige handelingen gepleegd met de minderjarigen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .
Terug naar de bestanden, Technische toelichting over identificeren, verbergen en verwijderen van bestanden 22 juni 2019”, op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen telefoon eveneens vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer. [4]
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
van de
voorlopige hechtenisvan de verdachte met ingang van heden;
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
€ 3.500,00 (zegge: drieduizend vijfhonderd euro)als vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 3.500,00 (zegge: drieduizend vijfhonderd euro)als vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 45 (vijfenveertig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 1.000,00 (zegge: duizend euro)als vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 1.000,00 (zegge: duizend euro)als vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 20 (twintig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2021 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 10 (tien) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
Feit 1
Feit 5
Feit 2
1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 16 december 2021 (pg. 132-139), voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] :
het hof: [verdachte]).
het hof: was afgesproken) dat hij (
het hof: de verdachte) er ook naartoe zou gaan. Daarna zijn wij naar “La Bamba” gegaan. Hij ging heel dicht tegen mij aan staan. Ik stond met mijn rug tegen de muur en hij stond voor mij. Hij ging de bar in om alcohol te halen en ik ben toen huilend weggelopen. Hij is mij achterna gekomen. We zijn naar het muurtje gelopen en daar zijn we gaan zitten. Toen heeft hij zijn geslachtsdeel uit zijn broek gehaald. Hij bleef op mij in praten. Uiteindelijk gaf ik hem kusjes in zijn nek en toen is hij klaargekomen op mijn broek.
het hof: hij hield mijn hoofd vast) en duwde die naar zijn geslachtsdeel. Ik zei nee. Toen heeft hij mij op de bank gelegd en mijn broek uitgedaan en vervolgens ook mijn onderbroek en toen is hij gaan schuren. Toen zat hij nog aan mijn borsten en
2. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 2 december 2021 (pg. 118-124), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [slachtoffer 2] :
3. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 april 2022 (pg. 142), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
het hof: aangeefster [slachtoffer 2] ).In dit verslag wordt gesproken over dat zij in de week van 23 september 2019 was aangerand tijdens een huiswerkbegeleiding wiskunde door de broer van een van haar beste vriendinnen.
4. Het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 5 april 2023 voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte:
5. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep d.d. 16 april 2024 voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte:
Feit 3.
1. Het relaasproces-verbaal d.d. 1 juni 2022 (pg. 7), opgesteld door verbalisant [verbalisant 2] , voor zover inhoudende:
2. Het proces-verbaal beschrijving beeldmateriaal d.d. 6 oktober 2021 (pg. 35-38), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] van 6 oktober 2021:
het hof: de verdachte [verdachte]). Ik herken deze familie.
het hof: [slachtoffer 3]) opgepakt wordt en dat ze uiteindelijk op bed belandt. Ik zie dat hij (
het hof: de verdachte) met zijn handen de billetjes vastpakt.
4. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 november 2021 (pg. 63-64), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
5. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 10 november 2021 (pg. 65-68), voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [getuige/aangeefster] :
het hof: de verdachte [verdachte])
6. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep d.d. 16 april 2024 voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte:
7. Het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 5 april 2023 voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte:
Feit 4.
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 5 april 2023 voor zover inhoudende de verklaring van verdachte:
het hof: [slachtoffer 1]) zijn door haar gemaakt. De voorzitter houdt mij voor dat [slachtoffer 2] (
het hof: [slachtoffer 2]) op twee foto’s ogenschijnlijk slapend zichtbaar is en dat iemand (u?) een stijve penis bij haar gezicht houdt. Ik ben dat inderdaad. Wij hadden online seksueel contact en zij heeft foto’s gestuurd. De voorzitter houdt mij voor dat er drie video’s en twee foto’s van [slachtoffer 3] zijn aangetroffen. Het klopt dat ik haar heb gefilmd en dat het fout was wat erop stond, namelijk haar geslachtsdeel. Het was spannend voor mij op dat moment; kan ik wat zien onder het rokje. Het onder een rokje kijken is seksueel spannend en dan maakt het niet uit of iemand 8 of 30 jaar is. Hierom heb ik gefilmd.
2. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep d.d. 16 april 2024 voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte:
het hof: [slachtoffer 1]), [slachtoffer 2] (
het hof: [slachtoffer 2]), [slachtoffer 3] (
het hof: [slachtoffer 3]), [slachtoffer 4] (
het hof: [slachtoffer 4]), [slachtoffer 5] (
het hof: [slachtoffer 5]) en [slachtoffer 6] (
het hof: [slachtoffer 6]) zichzelf hebben herkend of zijn herkend. Dat klopt. Tijdens de contacten of de relatie die ik destijds had, zijn er wat dingen heen en weer gestuurd en bewaard gebleven. Het klopt ook dat ik het materiaal heb bewaard. Het materiaal heb ik in de Cloud bewaard, ook nadat de relatie uit ging.
3. Een aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2022 (pg. 1-2), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] van 1 september 2022.
het hof: [slachtoffer 4]) zijn niet aangetroffen op gegevensdragers. Deze stonden in de Cloud in de gebruiker omgeving van het account [e-mailadres] en daarvan was NCMEC-melding ontvangen. De beschrijving van de afbeeldingen gerelateerd in PV 12. Gaat om 3 videobestanden.
4. Een proces-verbaal beschrijving beeldmateriaal d.d. 6 oktober 2021 (pg. 35-38), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
5. Een proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal (TBKK) inclusief bijlagen d.d. 29 maart 2022 (pg. 145-151), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
het hof: [slachtoffer 2] )betreffen in totaal 4 kinderpornografische afbeeldingen. Hiervan zijn er 4 unieke kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. Deze 4 unieke kinderpornografische afbeeldingen zijn kinderpornografische videobestanden. Op alle afbeeldingen is het slachtoffer F.B.04 te zien. Bij iedere beschrijving wordt verder gesproken over het minderjarige slachtoffer.
het hof: malen) achteruit om vervolgens weer dichter bij het gezicht van het minderjarige slachtoffer te gaan staan. Nog steeds met de stijve penis in zijn hand.
6. Een proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal (TBKK) met bijlagen d.d. 15 februari 2022 (pg. 292-300), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
het hof: [slachtoffer 1] )kinderpornografische afbeeldingen.
Ik herken hier het minderjarige slachtoffer op het kinderpornografisch videofragment. Op het beeld is de romp van het minderjarige slachtoffer te zien. Ik zie dat zij haar shirt met beide handen boven haar ontblote borsten tilt waardoor deze zichtbaar in beeld zijn.
7. Een proces-verbaal beschrijving kinderpornografische materiaal (TBKK) d.d. 24 maart 2022 (pg. 320-330), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
het hof begrijpt hier en hierna: [slachtoffer 5] )betreffen kinderpornografische afbeeldingen.
Ik zie een kinderpornografische afbeelding. Ik herken dezelfde achtergrond, een badkamer. Ik zie het ontblote lichaam van het minderjarige slachtoffer waar ik haar onder andere herken aan haar postuur, lange haren en opvallende moedervlek in haar, voor mij, rechterlies. Ik zie dat de nadruk van deze kinderpornografische afbeelding op de ontblote borsten van het minderjarige slachtoffer ligt.
7. Een proces-verbaal beschrijving kinderpornografische afbeeldingen NCMEC-meldingen (TBKK) d.d. 3 november 2021 (pg. 336-346), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
8. Een proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal (TBKK) d.d. 24 mei 2022 (pg. 353-358), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
het hof begrijpt: [slachtoffer 6]) betreffen in totaal 6 kinderpornografische afbeeldingen. Hiervan zijn er 2 unieke kinderpornografische afbeeldingen.
9. Een proces-verbaal van verhoor d.d. 19 januari 2022 (pg. 161-167), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [slachtoffer 1] :
10. Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] van 16 december 2021, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 132 t/m 133):
11. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 10 november 2021 (pg. 65-68), voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [getuige/aangeefster] :
het hof: de verdachte [verdachte])
12. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 november 2021 (pg. 63-64), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
13. Een proces-verbaal van verhoor d.d. 16 november 2021 (pg. 100-107), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [slachtoffer 4] :
het hof: mijzelf). Ik wist niet dat dit opgenomen was.