In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, hebben appellanten hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, waarin de huurovereenkomst met betrekking tot een woning is vernietigd op grond van dwaling. De kantonrechter had de appellanten veroordeeld om de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis te ontruimen en had de vorderingen in reconventie afgewezen. De appellanten hebben in hun hoger beroep een incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring ingediend. Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de kantonrechter de uitvoerbaarheid bij voorraad terecht had verklaard. De appellanten hebben geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die een herbeoordeling rechtvaardigen. Het hof heeft de incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging afgewezen en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De zaak is verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van de geïntimeerde.