ECLI:NL:GHSHE:2024:1453

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
25 april 2024
Zaaknummer
200.339.261_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling op grond van artikel 350 lid 3 sub c Faillissementswet

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant, die in eerste aanleg door de rechtbank Limburg was uitgesproken. De rechtbank had op 19 maart 2024 geoordeeld dat de appellant niet voldeed aan zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, met name de sollicitatie- en arbeidsverplichting. De appellant had verzocht om vernietiging van dit vonnis en om verlenging van zijn schuldsaneringsregeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 april 2024 werd de appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.G. van Ek. De bewindvoerder en de beschermingsbewindvoerder waren ook aanwezig, maar laatstgenoemde verscheen niet op de zitting zonder bericht van verhindering.

Het hof heeft vastgesteld dat de appellant niet naar behoren heeft voldaan aan zijn verplichtingen, ondanks herhaalde waarschuwingen van zijn bewindvoerder en de rechter-commissaris. De appellant had onvoldoende aangetoond dat hij actief had gesolliciteerd en had niet voldaan aan de informatieplicht. Het hof concludeerde dat er geen significante verbetering was in de situatie van de appellant sinds de beëindigingszitting op 7 maart 2024. De appellant had weliswaar een arbeidstraject van 25 uur per week gestart, maar dit voldeed niet aan de vereiste 36 uur per week. Het hof oordeelde dat de appellant niet voldoende had aangetoond dat hij zich maximaal had ingespannen om een fulltime betaalde baan te verwerven.

Uiteindelijk heeft het hof het verzoek van de appellant om de schuldsaneringsregeling te verlengen afgewezen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de verplichtingen in het kader van de schuldsaneringsregeling en de gevolgen van het niet nakomen daarvan.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
Uitspraak : 25 april 2024
Zaaknummer : 200.339.261/01
Zaaknummer eerste aanleg : [insolventienummer]
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant] ,
advocaat: mr. J.G. van Ek te Heerlen .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 19 maart 2024.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties (1 t/m 3), ingekomen ter griffie op 22 maart 2024, heeft [appellant] het hof verzocht voormeld vonnis te vernietigen en, opnieuw beschikkende, te bepalen dat zijn schuldsaneringsregeling niet zal worden beëindigd, althans de looptijd daarvan zal worden verlengd.
2.2.
De mondelinge behandeling in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 17 april 2024. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- [appellant] , bijgestaan door mr. Van Ek;
- mevrouw [de bewindvoerder] , hierna te noemen: de bewindvoerder;
Mevrouw [beschermingsbewindvoerder] , hierna te noemen: de beschermingsbewindvoerder, is, hoewel daartoe op een correcte wijze opgeroepen en volgens de advocaat van [appellant] ook bekend met dit hoger beroep, zonder bericht van verhindering niet ter zitting in hoger beroep verschenen.
2.3.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 7 maart 2024 alsmede van de brief met bijlagen (1 t/m 9) van de bewindvoerder d.d. 10 april 2024.
Op 19 april 2024 (en derhalve twee dagen na sluiting van de mondelinge behandeling in hoger beroep) ontving het hof nog een inlichtingenformulier met bijlage van de advocaat van [appellant] , inhoudende een (aangepast) plan van aanpak in het kader van het gemeentelijk werktraject [werktraject] (hierna: [werktraject] ) waarbij het aantal contracturen van [appellant] is opgehoogd van 25 naar 40 per week.

3.De beoordeling

3.1.
Ter terechtzitting en uit de stukken is gebleken dat over de goederen die aan [appellant] als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren een bewind is ingesteld als bedoeld in artikel 1:431 lid 1 BW. Uit het door [appellant] ingediende beroepschrift alsmede uit de uitlatingen van de advocaat van [appellant] zoals bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep gedaan blijkt dat de beschermingsbewindvoerder bekend is met het hoger beroep dat [appellant] heeft ingesteld en in het kader daarvan ook in de gelegenheid is gesteld om haar visie over dit hoger beroep te geven (vgl. HR 25 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV4010). Van die gelegenheid is echter geen gebruik gemaakt.
3.2.
Bij vonnis van 25 mei 2021 is ten aanzien van [appellant] de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken.
3.3.
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank op de voet van artikel 350 lid 3 aanhef en sub c Faillissementswet (Fw) de toepassing van de schuldsaneringsregeling op verzoek van de bewindvoerder d.d. 26 januari 2024 tussentijds beëindigd nu [appellant] een of meer van zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren nakomt of door zijn doen of nalaten de uitvoering van de schuldsaneringsregeling anderszins belemmert dan wel frustreert.
Bij het ontbreken van enige baten voor uitdeling eindigt de schuldsaneringsregeling door het in kracht van gewijsde gaan van het vonnis.
3.4.
De rechtbank heeft dit als volgt gemotiveerd:
“2.2. (…) De rechtbank is van oordeel dat saniet niet (voldoende) aantoonbaar conform de regels van de sollicitatie- en arbeidsplicht heeft gesolliciteerd.
(…)
Voorts is het aan hem om aan te tonen dat hij daadwerkelijk heeft gesolliciteerd en ook bij
de uitzendbureaus actief en serieus naar werk heeft gevraagd/gezocht. Dat heeft saniet niet
gedaan, althans daar is niets van gebleken.
(…)
Saniet heeft verder niet duidelijk gemaakt waarom hij ook niet naar ander werk zou kunnen solliciteren dan behalve in de bouw, terwijl hij kennelijk nu opeens van mening is dat hij wel fulltime zou kunnen werken. Dat begrijpt de rechtbank niet. De rechtbank begrijpt verder ook niet waarom saniet niets heeft gedaan met de adviezen van de bewindvoerder om hulp te zoeken bij het serieus en actief nakomen van de sollicitatieverplichting, bijvoorbeeld door zich te wenden tot de gemeente voor een sollicitatietraining of een jobcoach.
(…)
2.4.
Uit hetgeen ter zitting is verklaard alsmede uit de verslaglegging en de voordracht
van de bewindvoerder is de rechtbank gebleken dat saniet niet heeft voldaan aan een
serieuze, actieve nakoming van de informatieplicht zoals deze in de schuldsaneringsregeling
van kracht is. Ook is gebleken dat saniet meermaals gewaarschuwd werd door de
bewindvoerder en ook door de rechter-commissaris tijdens een verhoor maar dat dit niet
heeft geleid tot enig resultaat. Ter zitting is ook niet gebleken dat er enig zicht is op
verbetering welke een verlenging zoals voorgesteld door de beschermingsbewindvoerder
alsmede de advocaat, zou rechtvaardigen. Sterker nog, saniet zelf staat absoluut niet achter
de voorgestelde verlenging.”
3.5.
[appellant] kan zich met deze beslissing niet verenigen en is hiervan in hoger beroep gekomen. Hij heeft hiertoe in zijn beroepschrift - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd ter onderbouwing van zijn drie geformuleerde grieven tegen het bestreden vonnis. [appellant] legt wel contact met uitzendbureaus, maar daar wordt hij “in de computer gezet” en moet hij vervolgens wachten op bericht van het uitzendbureau. Het heeft dan ook geen zin om een uitgebreide sollicitatie met cv te sturen, te meer daar zijn schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid minder dan gemiddeld is, hij is beter in staat om zich mondeling uit te drukken. [appellant] heeft in de bouw bij een Pool gesolliciteerd; dat contact is persoonlijk en telefonisch verlopen, zoals te doen gebruikelijk in de bouwsector. Gezien het voorgaande zou een sollicitatietraining – zoals geadviseerd door de bewindvoerder – geen toegevoegde waarde hebben.
[appellant] realiseert zich wel dat het “vijf voor twaalf’ is en hij heeft zich inmiddels aangemeld bij de gemeente [gemeente] voor het werktraject [werktraject] dat meteen is gestart, [appellant] gaat starten voor 25 uren per week.
Daarnaast is er een juridische strijd gaande tussen [appellant] en de William Schrikker Stichting plus zijn ex-partner aangaande het contact tussen [appellant] en zijn minderjarige kinderen die bij de ex-partner op een geheim adres in de regio [regio] wonen. Die strijd heeft een zware wissel getrokken op het welzijn van [appellant] , en hij heeft zich inmiddels ook gewend tot een psycholoog voor hulp en ondersteuning.
Voorts stelt [appellant] dat hij de bewindvoerder wel heeft geïnformeerd.
Ter zitting in eerste aanleg is namens [appellant] door zijn advocaat betoogd dat hij de
spreekwoordelijke eindstreep van de schuldsaneringsregeling in zicht heeft. Dat [appellant] zelf daar niet achter stond was eerder ingegeven door zijn oplopende emoties dan door de daadwerkelijke weigering om in te stemmen met een verlenging. De emotionele toestand van [appellant] is niet optimaal door de aanhoudende juridische strijd met de gezinsvoogdij-instelling. De beschermingsbewindvoerder staat ook achter een verlenging.
Tot slot wordt nog opgemerkt dat er geen nieuwe schulden zijn ontstaan en er geen achterstand is op de boedelrekening. Een verlenging van de WSNP zou volgens [appellant] in zijn beroepschrift dan ook zeer wenselijk zijn.
3.6.
Hieraan is door en namens [appellant] ter zitting in hoger beroep - zakelijk weergegeven - het volgende toegevoegd. [appellant] stelt aanvankelijk dat hij pas bereid is om fulltime te gaan werken als hij geheel schuldenvrij is. Nadat het hof hem voorhoudt dat er voor hem in het kader van zijn schuldsaneringsregeling een volledige sollicitatie- en arbeidsverplichting geldt stelt hij voor om zijn aantal arbeidsuren bij [werktraject] uit te breiden van 25 naar 40 uur per week. Een telefoontje van [appellant] naar zijn [werktraject] -coach volstaat hiervoor, want [appellant] zelf kan zijn aantal contracturen bepalen.
Ook stelt [appellant] inmiddels hulp te hebben gezocht voor zijn psychische problematiek welke het gevolg is van alle spanningen die hij in het kader van de diverse juridische procedures inzake het gezag en de bezoekregelingen aangaande zijn kinderen ervaart.
Voorts blijft [appellant] bij zijn standpunt dat hij wel naar behoren gesolliciteerd heeft. Hij solliciteerde doorgaans digitaal en daarbij was meestal geen ruimte om een uitgebreide motivatie te formuleren. Wel vermeldde [appellant] altijd (op eigen initiatief) dat hij epilepsie heeft omdat het verzwijgen hiervan volgens hem strafbaar zou zijn. Ook vroegen de uitzendbureaus waar hij staat ingeschreven nooit om een uitgebreide (schriftelijke) motivatie. Dat de fulltimebaan via een Poolse kennis/relatie van [appellant] , waarvan [appellant] bij gelegenheid van de beëindigingszitting nog stelde dat deze 100% zeker zou worden gerealiseerd, toch niet door is gegaan wijt hij nu, overigens zonder nadere toelichting of context, aan het feit dat hij soms “te goed van vertrouwen” is.
3.7.
De bewindvoerder heeft in haar brief - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd. Nadat [appellant] zich had ingeschreven als werkzoekende bij uitzendbureaus lag bij hem de inspanning om uit eigen beweging wekelijks bij de Uitzendbureaus te informeren of om op de site van uitzendbureaus naar vacatures te zoeken en geen afwachtende houding aan te nemen totdat uitzendbureaus contact met hem opnemen.
De bewindvoerder heeft [appellant] erop gewezen bij online sollicitaties een sollicitatie-motivatiebrief bij te voegen. Meestal voegt [appellant] alleen een cv bij terwijl er ook vacatures zijn waar de mogelijkheid is een motivatie bij te voegen.
Gesteld wordt dat de schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid van [appellant] minder dan
gemiddeld is en hij beter in staat is om zich mondeling uit te drukken. Op 10 november 2023 heeft de bewindvoerder [appellant] er per e-mail op gewezen dat op internet voldoende voorbeeldbrieven staan hoe een sollicitatiebrief opgesteld dient te worden. In dezelfde e-mail heeft de bewindvoerder erop gewezen dat indien [appellant] hulp nodig heeft bij het opstellen van een sollicitatiebrief en cv hij ook contact kan opnemen met zijn contactpersoon bij Sociale Zaken en vragen of hij middels een workshop hierin ondersteuning kan krijgen of
vragen naar ondersteuning/begeleiding richting de arbeidsmarkt. Deze door de bewindvoerder geadviseerde inspanningen heeft
[appellant] tot aan de beëindigingszitting niet ondernomen althans niet aangetoond.
Tijdens die zitting vertelde [appellant] ook dat hij contact heeft gehad met een Pool welk een bouwbedrijfje heeft en aangegeven heeft [appellant] in dienst te willen nemen. Stukken waaruit dat blijkt kon [appellant] niet aanleveren.
De rechter-commissaris heeft [appellant] op basis van de keuring door [naam 1] op 27 juli 2023 de volledige arbeidsplicht opgelegd van 36 uur per week. Deze informatie is [appellant] bekend. Waarom [appellant] nu heeft aangegeven met (slechts) 25 uur per week te starten bij [werktraject] is niet bekend bij de bewindvoerder en rechter-commissaris. Tevens heeft hij geen enkele informatie bij de bewindvoerder aangeleverd waaruit blijkt wat het traject inhoudt.
Mocht dit traject op dit moment met behoud van uitkering zijn dan is hiervoor geen toestemming rechter-commissaris gevraagd en verleend. Daarnaast vraagt bewindvoerder zich af waarom [appellant] zich nu opeens meldt bij [werktraject] en deze inspanningen niet eerder heeft gedaan.
Bij de toelatingszitting speelde al de strijd rondom het contact tussen [appellant] en zijn minderjarige kinderen. Deze problematiek mag een goed verloop van de schuldsaneringsregeling niet in de weg staan. [appellant] heeft zich inmiddels gewend tot een psycholoog. De enige stukken die hij hierover heeft aangeleverd is een telefonische afspraak met [naam 2] op 12 december 2023. Verdere informatie waar hij zich inmiddels heeft gewend voor psychologische hulp is niet aangeleverd. In hoeverre [appellant] zich openstelt voor psychologische hulp is maar de vraag gezien zijn reactie in de mail, van 23 juni 2022. Daarnaast is er de bevestiging van een telefonische afspraak met de behandelaar van polikliniek Neurologie op 29 februari 2024. Deze afspraak zal wellicht betrekking hebben op de epilepsie. Verdere informatie is niet bekend.
Uit de correspondentie tussen de bewindvoerder en [appellant] en de verslagen blijkt voldoende dat de informatieplicht niet volgens de regels van de schuldsaneringsregeling verloopt.
De bewindvoerder verzoekt het vonnis waarvan beroep te bekrachtigen. In de periode voorafgaand aan dit hoger beroep is onvoldoende gebleken dat [appellant] zich maximaal heeft ingespannen met betrekking tot het verwerven van een fulltime betaalde baan (minimaal 36 uur per week).
3.8.
Hieraan is door de bewindvoerder ter zitting in hoger beroep - zakelijk weergegeven - het volgende toegevoegd. [appellant] is verhuisd zonder voorafgaand overleg. De bewindvoerder heeft hem hierop tot driemaal gevraagd hoe hij de hieraan verbonden verhuiskosten voldaan had, maar [appellant] heeft hier nooit op geantwoord. Het was uiteindelijk de beschermingsbewindvoerder die hierop reageerde. Ook heeft [appellant] de bewindvoerder nooit bericht over het niet doorgaan van de fulltime arbeidsbetrekking via de Poolse kennis/relatie. Ook heeft [appellant] de bewindvoerder niet vooraf in kennis gesteld van zijn voornemen om deel te gaan nemen aan het arbeidstraject [werktraject] . Nu, ondanks herhaalde verzoeken van de bewindvoerder, eerst ter zitting in hoger beroep gebleken is dat dit traject met behoud van uitkering wordt gevolgd is hiervoor echter wel de toestemming van de rechter-commissaris vereist. Ook behelst dit traject maar 25 arbeidsuren per week terwijl de sollicitatie- en arbeidsverplichting voor [appellant] onverkort van kracht is. Hij is hierop door de bewindvoerder ook gewezen, maar [appellant] heeft het aantal uren niet uitgebreid noch heeft hij aantoonbaar aanvullend gesolliciteerd. Dat [appellant] zelf dit aantal arbeidsuren eenzijdig en met één telefoontje kan ophogen naar 40 uur per week komt de bewindvoerder vooralsnog als zeer onwaarschijnlijk voor, daargelaten nog dat dit de vraag oproept waarom [appellant] niet direct bij aanvang om een aanstelling van 40 uren per week heeft verzocht.
Dat er ondanks alle (deels gestelde) fysieke en psychische problematiek van [appellant] nooit om een vrijstelling van de sollicitatie- en arbeidsverplichting is verzocht komt omdat [appellant] , ondanks herhaalde verzoeken van de bewindvoerder, ook nagenoeg geen enkele relevante actuele medische informatie heeft aangeleverd.
3.9.
Het hof komt tot de volgende beoordeling.
3.9.1.
Het hof dient, gelet op het bepaalde in artikel 350 lid 3 aanhef en sub c Fw, te beoordelen of er bij [appellant] , in het licht van alle omstandigheden van het geval, sprake is van het niet naar behoren nakomen van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen of het door zijn doen of nalaten anderszins belemmeren dan wel frustreren van de uitvoering van de schuldsaneringsregeling.
3.9.2.
Vast staat dat [appellant] de voor hem uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, meer concreet de sollicitatie- en arbeidsverplichting alsmede de (spontane) informatieverplichting, structureel en ondanks herhaalde waarschuwingen, instructies en aansporingen van zowel zijn bewindvoerder als de rechter-commissaris, niet naar behoren is nagekomen.
Uit de door partijen overgelegde stukken is onomstotelijk vast komen te staan dat [appellant] veelal ongemotiveerd solliciteerde en hierin, ondanks alle aanwijzingen van zijn bewindvoerder, ook bleef volharden. Daarnaast solliciteerde [appellant] ook op vacatures waarvoor hij op grond van zijn ervaring en/of opleiding in het geheel niet in aanmerking kwam. Ter illustratie: [appellant] solliciteerde bijvoorbeeld naar een betrekking als buschauffeur zonder over het daarvoor benodigde rijbewijs (D) te beschikken en ondanks zijn regelmatig opspelende epilepsie.
Daarnaast heeft [appellant] de bewindvoerder structureel te weinig, en ten aanzien van sommige onderwerpen zelfs in het geheel niet, (spontaan) geïnformeerd. Zo verhuisde [appellant] zonder dit vooraf met de bewindvoerder te overleggen en negeerde hij bij herhaling gedane concrete informatieverzoeken van zijn bewindvoerder volledig, zoals bijvoorbeeld een toelichting op het door [appellant] overgelegde huisartsenjournaal of een antwoord op de vraag hoe [appellant] zijn verhuiskosten voldaan had en of het door [appellant] opgestarte [werktraject] -traject met behoud van uitkering was.
3.9.3.
Het verweer van [appellant] hinkt naar het oordeel van het hof op twee gedachten. Aan de ene kant verklaart hij dat hij naar zijn idee wel altijd conform de regels van de schuldsaneringsregeling gesolliciteerd heeft en dat hij de bewindvoerder doorgaans wel naar behoren informeerde, maar aan de andere kant stelt [appellant] ook nadrukkelijk te beseffen dat het nu voor hem “vijf voor twaalf is” en dat hij nu “het licht heeft gezien”, hetgeen toch lijkt te wijzen op enig besef van een gebrekkige nakoming van de schuldsaneringsregelingsverplichtingen.
3.9.4.
Op grond van de overgelegde stukken maar vooral ook zeker van het verhandelde ter zitting in hoger beroep is het hof van oordeel dat [appellant] de gebrekkige nakoming van zijn schuldsaneringsregelingsverplichtingen ook na de beëindigingszitting van 7 maart jl. bij voortduring heeft gecontinueerd en overweegt daartoe als volgt.
3.9.5.
Tijdens de beëindigingszitting op 7 maart jl. maakt [appellant] melding van een aan hem door een Poolse kennis/relatie aangeboden fulltime arbeidsbetrekking. Hij overlegt hiervan geen enkel schriftelijk bewijs noch kan hij de naam van deze Poolse kennis/relatie noemen als de rechtbank hem hierom vraagt, maar, zo stelt [appellant] blijkens het proces-verbaal van die zitting, het is “100% zeker” dat deze baan doorgaat.
Nu, bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep, blijkt dat deze baan helemaal niet is doorgegaan. Over het hoe en waarom doet [appellant] er het zwijgen toe en volstaat hij met de mededeling dat hij soms “te goed van vertrouwen” is. Feit is wel dat hij de bewindvoerder nimmer over het niet doorgaan van deze baan geïnformeerd heeft.
3.9.6.
Voorts heeft [appellant] zich aangemeld voor een arbeidstraject via de gemeente [gemeente] , het [werktraject] -traject. Dit traject behelst een arbeidsaanstelling van 25 uur per week. Wanneer het hof [appellant] ter zitting in hoger beroep voorhoudt dat er voor hem in het kader van zijn schuldsaneringsregeling een sollicitatie- en arbeidsverplichting van 36 uur per week geldt geeft hij aan dat hij het aantal wekelijkse arbeidsuren eenzijdig en middels het plegen van één telefoontje naar zijn [werktraject] -coach kan ophogen naar 40 uur (hetgeen vervolgens na de zitting ook is geschied). Deze stelling van [appellant] volgend leidt het hof tot de conclusie dat het aanvankelijk aantal wekelijkse arbeidsuren van 25 dus ook op initiatief van [appellant] zelf is vastgesteld. Een en ander is ook in overeenstemming met de opmerking waarmee [appellant] zijn mondeling betoog ter zitting in hoger beroep is aangevangen: “Ik ga pas fulltime werken als ik schuldenvrij ben”. Daarbij staat eveneens vast dat [appellant] ook niet, althans niet op correcte wijze, aanvullend heeft gesolliciteerd.
Voorts heeft de bewindvoerder [appellant] naar aanleiding van dit [werktraject] -traject bij herhaling gevraagd of dit traject al dan niet met behoud van uitkering plaatsvindt. [appellant] heeft hier nimmer op gereageerd en deze vraag pas bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep instemmend beantwoord. Het hof stelt op grond hiervan vast dat in dat geval de toestemming van de rechter-commissaris vereist is en dat deze in dit geval ontbreekt.
3.9.7.
Daarbij komt dat [appellant] ook uiteenlopend, zo niet tegenstrijdig verklaart ten aanzien van zijn eigen visie aangaande zijn mate van arbeids(on)geschiktheid. Zo stelt hij door de keuringsarts die hem, zij het onder een aantal voorwaarden in verband met zijn epilepsie, volledig arbeidsgeschikt heeft verklaard “als oud vuil” te zijn behandeld. Vanwege zijn epilepsie is [appellant] naar zijn idee immers niet (volledig) arbeidsgeschikt. Dat weerhoudt hem er echter niet van om vervolgens, als het hof hem aanspreekt op het feit dat het [werktraject] -traject slechts 25 uur per week behelst en voor de arbeids- en sollicitatieplicht onverkort voor hem van kracht is, uit eigen beweging te opperen deze aanstelling te verhogen naar 40 uur per week, “4 uur meer dan nodig” aldus [appellant] .
3.9.8.
In zijn algemeenheid geldt dat indien het hof besluit een door de rechtbank op de voet van artikel 350 lid 3 aanhef en sub c Fw uitgesproken tussentijdse beëindiging van een schuldsaneringsregeling, al dan niet met een verlenging van de looptijd, te vernietigen er in de periode na de tussentijdse beëindiging en voorafgaand aan de mondelinge behandeling van het hoger beroep hiertegen minst genomen sprake moet zijn van een significante en objectieve wending ten goede. Meer concreet dient een saniet in voorkomende gevallen te hebben aangetoond de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling wel op een juiste wijze na te kunnen en willen komen. Het hof baseert het vertrouwen dat een saniet gedurende de continuatie/verlenging van de schuldsaneringsregeling deze verplichtingen naar behoren zal (blijven) nakomen immers mede op de gedragingen van saniet gedurende deze periode.
Het hof is van oordeel dat in het geval van [appellant] van een significante wending ten goede echter geen sprake is. Hoewel [appellant] na de mondelinge behandeling in hoger beroep inmiddels geregeld heeft 40 uur per week te kunnen gaan werken bij [werktraject] , blijft problematisch dat sprake is van een onbetaalde baan zonder dat daarvoor toestemming van de Rechter-Commissaris is verzocht.
Daarbij komt dat [appellant] ook de (spontane) informatieplicht onvoldoende blijft nakomen door voornoemde aanvaarding niet vooraf met zijn bewindvoerder te bespreken, geen antwoord te geven op de bij herhaling door de bewindvoerder aan hem gestelde vraag of het [werktraject] -traject een werktraject met behoud van uitkering betreft en de bewindvoerder in het geheel niet informeert over het “afketsen” van de door [appellant] gedurende de beëindigingszitting gestelde “100% zekere” fulltime arbeidsbetrekking via een Poolse kennis/relatie van [appellant] .
Daarbij is het hof bovendien van oordeel dat niet is gebleken dat de geconstateerde tekortkomingen [appellant] niet kunnen worden verweten.
3.9.9.
Nu, tevens doordat hij bekend is althans redelijkerwijs geacht wordt bekend te zijn met de verplichtingen in het kader van de wettelijke schuldsaneringsregeling mede in welk verband het hof naar de processtukken wijst, de geconstateerde tekortkomingen [appellant] kunnen worden verweten en het bovendien om meerdere verwijtbare tekortkomingen gaat in de zin van art. 350 lid 3 aanhef en onder c Fw acht het hof dan ook geen termen aanwezig om de schuldsaneringsregeling van [appellant] te verlengen.
3.9.10.
Tot slot zal het hof het verzoek van de advocaat van [appellant] , om de behandeling van de zaak aan te houden om [appellant] in de gelegenheid te stellen om alsnog schriftelijke stukken met betrekking tot het [werktraject] -traject in het geding te brengen niet honoreren.
Zoals reeds in r.o. 2.3. van dit arrest vermeld heeft het hof op 19 april 2024 nog wel een productie van [appellant] ontvangen, te weten een plan van aanpak in het kader van het [werktraject] -traject, waarbij het aantal contracturen in opgehoogd naar 40 per week. Het hof concludeert hieruit dat [appellant] inderdaad, zoals hij zelf bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep ook heeft betoogd, eenzijdig, althans in een op zijn initiatief geëntameerd overleg met zijn [werktraject] -coach, zelf het aantal contracturen kan bepalen. Op grond van hiervan klemt het naar het oordeel van het hof juist des temeer dat [appellant] bij het eerder aanvaarden van het [werktraject] -traject het aantal contracturen heeft beperkt, dan wel heeft ingestemd met een beperking, van slechts 25 uur per week, terwijl hij wist dat er voor hem in het kader van zijn schuldsaneringsregeling een volledige arbeids- en sollicitatieverplichting van 36 uur per week gold. Zeker in combinatie met de opmerking van [appellant] ter zitting in hoger beroep dat hij “pas fulltime wil gaan werken als hij schuldenvrij is” geeft deze handelwijze naar het oordeel van het hof onvoldoende blijk van een saneringsgezinde grondhouding met erkenning van de gerechtvaardigde belangen van zijn schuldeisers.
3.10.
Al hetgeen hiervoor is overwogen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang beschouwd, voert het hof dan ook tot de slotsom dat de rechtbank terecht en op goede gronden heeft geoordeeld dat de schuldsaneringsregeling van [appellant] tussentijds dient te worden beëindigd.
3.11.
Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd.

4.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.P. Zweers-van Vollenhoven, R.R.M. de Moor en R.L.G. Kraaijvanger en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2024.