3.2.In overweging 2.2 tot en met 2.16 heeft de kantonrechter vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Deze feiten zijn niet betwist en vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Voorts staan nog enkele andere feiten, als enerzijds voldoende gesteld en anderzijds niet (voldoende) betwist, tussen partijen vast. Het hof zal hierna een overzicht geven van de feiten, voor zover relevant in hoger beroep.
3.2.1.[de werkgever] is zowel online als offline reisbemiddelaar. [de werkgever] verkoopt met name door derden (reisorganisatoren/touroperators) samengestelde pakketreizen. De [de werkgever] website en winkels werden voorheen geëxploiteerd door de op 6 april 2021 gefailleerde [B.V. 2] B.V. Per 1 juli 2021 heeft [de werkgever] onder meer 77 winkels en onlineactiviteiten
overgenomen vanuit het faillissement van [B.V. 2] B.V.
3.2.2.[de werknemer] is op 2 januari 2014 in dienst getreden bij [B.V. 2] B.V.
In het kader van de (her)opening van de [de werkgever] winkels in [plaats] is [de werknemer]
op 8 juli 2021 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij [de werkgever] . Er is sprake van opvolgend werkgeverschap.
3.2.3.[de werknemer] is met tussenpozen vanaf eind 2020 ziek geweest. De laatste ziekmelding van [de werknemer] dateert van 17 februari 2022.
3.2.4.Bij brief van 10 maart 2022, aldus tijdens ziekte, heeft [de werkgever] [de werknemer] geïnformeerd dat er sprake is van veelvuldig te laat komen, zeer frequent ziekteverzuim en onbereikbaar
blijven voor haar leidinggevende en bedrijfsarts. [de werknemer] is erop gewezen dat zij verplicht is
om op werkdagen telefonisch bereikbaar te zijn voor de werkgever en/of de bedrijfsarts, dat zij zich dient te houden aan de binnen [de werkgever] geldende verzuimvoorschriften en dat de loondoorbetaling zal worden opgeschort wanneer zij zich hier niet aan houdt.
3.2.5.Op 11 maart 2022 heeft [de werknemer] een consult gehad bij de bedrijfsarts. In de rapportage vermeldt de bedrijfsarts onder meer het volgende:
“
Conclusie: Er is sprake van gebrek en betrokkene heeft op dit moment medische beperkingen.
(…)
Er zijn beperkingen in het persoonlijk functioneren: verminderde prikkelverwerking. beperkt in concentratie en energetische belastbaarheid. Momenteel zijn de benutbare mogelijkheden te marginaal om te kunnen re-integreren.
(…)
Advies:
Mevrouw heeft adviezen gekregen omtrent wat nodig is voor herstel en duurzame inzetbaarheid/behandeling. Op termijn zou een aanvullende interventie aan de orde kunnen zijn. Ook spelen er werk gerelateerde zaken momenteel welke in de toekomst aandacht behoeven(…).”
3.2.6.Op 24 maart 2022 heeft [de werknemer] om een second opinion bij een andere bedrijfsarts gevraagd.
3.2.7.Bij brief van 3 mei 2022 heeft [de werkgever] het loon van [de werknemer] opgeschort, omdat [de werknemer]
volgens [de werkgever] telefonisch op 19 en 22 april en op 1 mei 2022 niet bereikbaar was voor haar leidinggevende en haar vakantie niet had geregistreerd of vooraf had afgestemd met de bedrijfsarts.
3.2.8.In een brief gedateerd 18 mei 2022 van de advocaat van [de werknemer] , mr. [advocaat] , aan de advocaat van [de werkgever] , mr. Van Os staat onder meer dat [de werknemer] de bedrijfsarts op 13 mei 2022 heeft gesproken en heeft [advocaat] een nieuw telefoonnummer en een nieuw e-mailadres van [de werknemer] doorgegeven: [e-mailadres 1] .
Deze brief is pas op 29 juni 2022 door [de werkgever] ontvangen omdat de brief was gericht aan een verouderd en verkeerd adres van [de werkgever] .
3.2.9.De inzetbaarheidsdeskundige heeft op 20 mei 2022 geadviseerd om tot mediation over te gaan.
3.2.10.Nadat op 23 mei 2022 telefonisch contact had plaatsgevonden tussen [de werknemer] en haar leidinggevende, heeft [de werknemer] op 24 mei 2022 aangegeven niet in staat te zijn om op kantoor een gesprek te komen voeren.
3.2.11.In een e-mail van 14 juni 2022 van mr. [advocaat] aan mr. Van Os staat onder meer:
“
Ik heb u op 18 mei 2022 een brief verzonden. Daar heb ik geen inhoudelijke reactie op ontvangen.(…)
Vaststaat dat cliënte zich houdt aan de afspraken met de arbodienst. Volgens de arboarts is cliënte op dit moment niet belastbaar / inzetbaar voor arbeid. Er wordt tevens geadviseerd om de gerezen spanning in de arbeidsverhouding tussen werkgever en werknemer te de-escaleren. Cliënte is bereid om mee te werken aan mediation. Thans is zij daar echter nog niet toe in staat. Het is te belastend voor cliënte (niet belastbaar en niet inzetbaar) om deel te nemen aan dit soort gesprekken, laat staan om gesprekken te voeren op het kantoor van [de werkgever] . U kunt zich totmijwenden als u contact wenst op te nemen met cliënte. Dan kan een contactmoment afgesproken worden.
Het gaat veel te ver om cliënte, in de situatie waarin zij zich thans bevindt, te blijven bestoken met telefoontjes en de druk op haar zodoende op te voeren.
Daarmee wordt het herstel van cliënte belemmerd en wordt bovendien het conflict aangewakkerd. Cliënte heeft rust nodig.
Werkgever handelt hiermee niet zoals van een goed werkgever verwacht mag worden.”
3.2.12.In een e-mail van 14 juni 2022 heeft mr. Van Os aan mr. [advocaat] gemeld niet eerder een bericht te hebben ontvangen, dat de brief van 18 mei 2022 hem onbekend is en dat “het bestoken met telefoontjes” in werkelijkheid eenvoudige pogingen van de werkgever zijn om überhaupt een gesprek met [de werknemer] te kunnen hebben om zich op de hoogte te stellen van haar situatie.
3.2.13.Op 21 juni 2022 heeft de bedrijfsarts in een probleemanalyse gerapporteerd:
"
Mevrouw [de werknemer] ervaart knelpunten in de werksituatie. Geadviseerd wordt om over deze
knelpunten in gesprek te gaan en hiervoor een gezamenlijke oplossing te vinden. Mevrouw
ervaart dit als een arbeidsconflict. Het reeds gevoerde overleg over de ervaren knelpunten
heeft niet geleid tot een gezamenlijke oplossing. [naam] adviseert conform de STECR richtlijn de inschakeling van een onafhankelijke derde als bemiddelaar. Bespreek met elkaar het hierboven beschreven advies en maak hiervan een Plan van Aanpak.”
3.2.14.Mr. [advocaat] heeft op 29 juni 2022 de hiervoor in rov. 3.2.8 niet eerder door [de werkgever] ontvangen brief van 18 mei 2022 aan mr. Van Os gemaild. Naar aanleiding daarvan heeft [de werkgever] per 29 juni 2022 de loonopschorting beëindigd. Mr. Van Os heeft daarbij in een e-mail van 29 juni 2022 gemeld:
“
Voor nu zal [de werkgever] het ten aanzien van de onbereikbaarheid van uw cliënte en het niet consulteren van [de werkgever] en de bedrijfsarts voorafgaand aan haar vakantie laten bij een (herhaalde) formele waarschuwing. In de toekomst verwacht [de werkgever] dat uw cliënte zich stipt aan haar verplichtingen dienaangaande zal houden zodat verdere sancties achterwege kunnen blijven.”
3.2.15.In een e-mail van 12 juli 2022 heeft mr. Van Os mr. [advocaat] bericht:
“
Vandaag ontving [de werkgever] het bericht dat het ondanks diverse pogingen de ingeschakelde mediator helaas (eveneens) niet is gelukt contact met uw cliënte te krijgen. De mediator heeft meermaals gemaild en gebeld. Er bestond geen mogelijkheid een voicemail bericht achter te laten gaf de mediator aan.
Via deze weg het verzoek aan uw cliënte om met spoed (uiterlijk morgen) contact op te nemen met de mediator, in dat geval kan een loonstop achterwege blijven.”
3.2.16.In een e-mail van 14 juli 2022 heeft mr. Van Os aan mr. [advocaat] bericht:
“
De mediator informeerde [de werkgever] hedenochtend desgevraagd dat uw cliënte naar aanleiding van onderstaand bericht geen contact op heeft genomen met de mediator. Nu uw cliënte (wederom) geen medewerking verleent aan haar re-integratie zal met ingang van heden worden overgegaan tot eenloonstop. Uitsluitend in geval van alsnog volledige medewerking verlenen aan de re-integratie zal salarisbetaling worden hervat.”
3.2.17.Op 15 juli 2022 heeft een consult bij de bedrijfsarts plaatsgevonden. In de rapportage vermeldt de bedrijfsarts onder meer het volgende:
“
Mevrouw [de werknemer] ervaart beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren, haar beperkingen zijn zowel werk als prive-gerelateerd. Zoals bij u bekend is er sprake van een arbeidsconflict, conform Stecr richtlijn is het van belang zo spoedig mogelijk te starten met mediation, mevrouw [de werknemer] is in staat om hieraan deel te nemen.
Tevens is er op dit moment geen sprake van een adequate behandeling, een interventie ter bevordering van haar herstel wordt dan ook met klem aangeraden. Op dit moment is zij niet belastbaar voor enige vorm van arbeid.
(…)
Advies:
Per direct starten met de mediation, een offerte is hiervoor reeds goedgekeurd. Zo spoedig mogelijk starten met een adequate behandeling ter bevordering van het herstel, u ontvangt van [naam] een offerte voor een behandeltraject.”
3.2.18.Bij e-mailbericht van 17 augustus 2022 heeft mr. Van Os aan mr. [advocaat] gemeld dat [de werknemer] uiterlijk op 22 augustus 2022 een afspraak met de mediator moet hebben gemaakt en dat anders zal worden overgegaan tot een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter.
3.2.19.Bij e-mailbericht van 22 augustus 2022 heeft een opvolgend gemachtigde van
[de werknemer] , mr. [gemachtigde] , aangegeven dat [de werknemer] een afspraak bij de mediator had ingepland op 6 september 2022. Op 6 september 2022 heeft het eerste mediationgesprek plaatsvonden tussen [de werknemer] en haar leidinggevende, mevrouw [manager] .
[de werkgever] heeft de salarisbetaling per 6 september 2022 hervat.
3.2.20.Bij e-mailbericht van 15 september 2022 heeft mr. [gemachtigde] aan mr. Van Os bericht:
“
Zoals u weet loopt het mediationtraject inmiddels. Het inzetten van een mediationtraject was één van de twee adviezen van de bedrijfsarts van 19 mei 2022. Het andere advies was een coachingstraject bij [organisatie] . Cliente heeft aangegeven dat zij dit traject
graag in gang wil zetten. Dit blijkt zowel uit het verslag van de bedrijfsarts van 19 mei als van 15 juli 2022. Helaas is dit tot op heden niet gebeurd. Ook in het laastste gespreksverslag van de bedrijfsarts 15 juli 2022 is te zien dat de bedrijfsarts dit advies heeft herhaald. Cliente heeft tevens aangegeven aan mevrouw [manager] op 6 september jl. dat zij dit traject met [organisatie] conform advies bedrijfsarts wil in wil gaan en mevrouw [manager] zegde toe dit op te pakken. Inmiddels is dit coachingstraject nog steeds niet in gang gezet.
Ik verzoek u het traject bij [organisatie]zo spoedig mogelijkin gang te zetten, concreet inhoudende dat cliente uiterlijk volgende week op intake kan”.
3.2.21.Op 20 september 2022 heeft [de werknemer] nogmaals via haar advocaat laten weten dat zij dit traject met [organisatie] conform het advies bedrijfsarts wil ingaan en dat dit coachingstraject nog steeds niet in gang is gezet terwijl [de werkgever] dat had toegezegd.
3.2.22.Er heeft een tweede medationgesprek met [de werknemer] plaatsgevonden op 4 oktober 2022.
Dit gesprek heeft niet fysiek maar digitaal plaatsgevonden op verzoek van [de werknemer] vanwege een mogelijke corona-besmetting.
3.2.23.In een e-mailbericht van 3 november 2022 heeft [de werknemer] aan haar leidinggevende, mevrouw [manager] , bericht telefonisch slecht bereikbaar te zijn en een nieuwe e-mailadres te hebben: [e-mailadres 2] . Mevrouw [manager] heeft dit bericht doorgestuurd aan mr. Van Os, die op zijn beurt richting [de werknemer] heeft gereageerd op haar nieuwe e-mailadres.
3.2.24.Bij e-mailbericht van 10 november 2022 om 12.10 uur heeft mr. Van Os aan mr. [gemachtigde] laten weten dat ondanks diverse pogingen, zowel telefonisch als per email, het [organisatie] niet is gelukt om contact met [de werknemer] te krijgen. [de werknemer] is in de gelegenheid gesteld om vóór 15.00 uur alsnog met [organisatie] contact op te nemen, waarbij is aangekondigd dat bij gebreke daarvan zal worden overgegaan tot een loonstop en een ontbindingsverzoek. Dit bericht is in afschrift gezonden aan [e-mailadres 3] .
Omdat [de werknemer] die dag niet reageerde heeft [de werkgever] per 10 november 2022 de loondoorbetaling gestopt.
3.2.25.In een e-mailbericht van 15 november 2022 heeft [de werknemer] aan mr. Van Os gemeld:
“
Zojuist is er een intake gesprek gepland met [betrokkene 1] van [organisatie] .
Afgelopen zaterdag 12 november heb ik gemaild met Mw [betrokkene 2] van [organisatie] en zij heeft mij maandag 14 November ook telefonisch gesproken. Dit heeft niet op 10 November 2022 voor 15:00 uur kunnen plaatsvinden, aangezien er verkeerde contactgegevens zijn doorgegeven aan [organisatie] door de werkgever. Op 03 November heb ik [manager] gemaild met mijn nieuwe mailadres: [e-mailadres 2]
Op deze mail is er een reply gekomen van de heer van Os. De loonstop en beëindiging overeenkomst is niet rechtvaardig, aangezien werkgever het oude emailadres [e-mailadres 3] heeft gebruikt voor zowel [organisatie] en zie ook onderstaande mail.
Ik zie de loonstop en beëindiging overeenkomst ook per direct worden ingetrokken.
Graag hiervan een bevestiging, aangezien ik hiervan uiteraard weer erg van ben ontdaan en mijn rustpunt zo ook niet kan bereiken. Conform afspraak mediaton graag ook de afgesproken ruimte geven om te reageren in plaats van de 3 uur zoals in onderstaande mail.”
3.2.26.Op 16 november 2022 heeft de mediator aan partijen bericht:
“
Afgelopen dagen heb ik met jullie telefonisch of mail contact gehad over de wensen tav het plannen van een vervolgafspraak. Ik constateer dat er voorlopig geen behoefte bestaat om nu een gesprek te beleggen. Ik zal over vier weken nogmaals met jullie contact zoeken of er mogelijk een verandering is waardoor een vervolg mediation gesprek wel gewenst wordt.”
3.2.27.Op 17 november 2022 heeft telefonisch intakegesprek met [de werknemer] bij [organisatie] plaatsgevonden.
3.2.28.Op 18 november 2022 heeft [de werknemer] aan mr. Van Os verzocht om alle communicatie vanaf de eerste ziektedag tot heden per aangetekende post te zenden naar het adres [adres] , [postcode] [woonplaats] .
De procedure bij de kantonrechter
3.3.1.[de werkgever] heeft de kantonrechter bij verzoekschrift van 17 november 2022 verzocht om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
I. een dag vast te stellen waarop deze zaak ter terechtzitting wordt behandeld;
II. alsdan de tussen [de werkgever] en [de werknemer] bestaande arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn te ontbinden wegens de daarvoor aangevoerde redelijke grond;
III. bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de ontbindingsbeschikking;
IV. bij het bepalen van de einddatum geen rekening te houden met de opzegtermijn en de
arbeidsovereenkomst dadelijk te ontbinden, nu de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [de werknemer] ;
V. te bepalen dat [de werknemer] geen recht heeft op een transitievergoeding, althans (subsidiair) op ten hoogste een transitievergoeding zoals vermeld onder punt 8 van het verzoekschrift;
VI. aan [de werknemer] geen aanvullende vergoeding als bedoeld in artikel 7:671b lid 8 BW toe te kennen, of althans een lagere vergoeding toe te kennen dan de helft van de transitievergoeding;
VII. een termijn vast te stellen waarbinnen [de werkgever] de bevoegdheid heeft het onderhavige verzoek in te trekken;
VIII. [de werknemer] te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
3.3.2.[de werknemer] heeft in eerste aanleg in persoon verweer gevoerd tijdens de mondelinge behandeling.
3.3.3.De kantonrechter heeft in de tussenbeschikking van 3 april 2023 [de werkgever] in de gelegenheid gesteld een deskundigenoordeel over te leggen. [de werkgever] heeft dat daarna bij akte overgelegd. De kantonrechter heeft in de eindbeschikking van 7 september 2023 de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en [de werkgever] veroordeeld in de proceskosten aan de kant van [de werknemer] , begroot op nihil. Daartoe oordeelde de kantonrechter samengevat dat niet is komen vast te staan dat [de werknemer] zonder deugdelijke grond niet meewerkt aan haar re-integratieverplichtingen, zodat het opzegverbod uit artikel 7:670 lid 1 BW van toepassing is. Volgens de kantonrechter kan uit het dossier, waaronder het deskundigenrapport, niet worden afgeleid dat [de werknemer] niet heeft meegewerkt aan de mediation en aan het coachingstraject bij [organisatie] of aan haar re-integratie in het algemeen. Eerder is sprake van een samenloop van omstandigheden, waardoor de communicatie tussen partijen niet altijd goed is verlopen. [de werkgever] had [de werknemer] per post kunnen bereiken of haar in het kader van haar ziekmelding kunnen bezoeken en heeft geen plan van aanpak opgesteld waarin de eisen en verwachtingen van [de werknemer] ten aanzien van de re-integratie duidelijk werden gemaakt, aldus de kantonrechter.
Tot slot heeft de kantonrechter opgemerkt dat van [de werknemer] wel verwacht mag worden dat zij bereikbaar is voor haar werkgever, ongeacht haar persoonlijke situatie en dat zij er dan ook voor dient te zorgen dat zij voortaan (beter) bereikbaar is voor (de gemachtigde van) [de werkgever] . Zij kan bijvoorbeeld ook, indien nodig, via een gemachtigde maatregelen treffen.
3.3.4.Nadat de kantonrechter op 7 september 2023 de door [de werkgever] verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst had afgewezen, heeft de bedrijfsarts op 25 september 2023 per aangetekende post, per gewone post en per e-mail een uitnodiging gestuurd aan [de werknemer] voor het telefonisch spreekuur van de bedrijfsarts op 11 oktober 2023. Daarop heeft [de werknemer] niet gereageerd en ze is op genoemde datum niet verschenen bij de bedrijfsarts.
De procedure in hoger beroep
3.4.1.[de werkgever] heeft in hoger beroep verzocht om, uitvoerbaar bij voorraad:
I. De tussenbeschikking van 3 april 2023 en de beschikking van 7 september 2023 te vernietigen en opnieuw rechtdoende de door [de werkgever] ingediende verzoeken alsnog in te willigen en de arbeidsovereenkomst per 17 november 2022, althans een door het hof vast te stellen datum, te ontbinden;
II. Te verklaren voor recht dat [de werkgever] over de periode gelegen tussen 10 november 2022 - datum loonstop - en de door het hof vast te stellen datum waarop de tussen [de werkgever] en [de werknemer] bestaande arbeidsovereenkomst zal eindigen, aan [de werknemer] geen loon is verschuldigd;
III. [de werknemer] te veroordelen tot terugbetaling van het alsdan onverschuldigd betaalde bedrag aan [de werkgever] binnen een week na het wijzen van de beschikking;
IV. [de werknemer] te veroordelen in de kosten van beide instanties, een bedrag aan salaris van de gemachtigde van [de werkgever] daaronder begrepen.
3.4.2.Op de zitting in hoger beroep heeft [de werkgever] desgevraagd toegelicht niets onverschuldigd aan [de werknemer] te hebben betaald en verzoek III ingetrokken. Verder heeft [de werkgever] toegelicht dat het laatste gedeelte van het verzoek onder I zo dient te worden gelezen dat het hof op grond van artikel 7:683 lid 5 BW dient te bepalen dat de arbeidsovereenkomst per 17 november 2022, of op zo kort mogelijke termijn eindigt en in dat geval de in eerste aanleg ingediende verzoeken alsnog in te willigen.
3.4.3.Ter onderbouwing van haar verzoeken heeft [de werkgever] samengevat het volgende aangevoerd. Het advies van de bedrijfsarts van 21 juni 2022 was om eerst een onafhankelijke derde (mediator) in te schakelen, met deze mediator erbij het beschreven advies van de bedrijfsarts te bespreken en vervolgens hier een plan van aanpak van op te stellen. De mediator kreeg echter geen contact met [de werknemer] . Zij maakte pas een afspraak voor 6 september 2022 nadat [de werkgever] een loonstop had opgelegd en had aangekondigd tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst te zullen overgaan. Verder is de kantonrechter ten onrechte voorbijgegaan aan het feit dat [de werknemer] werd bijgestaan door een gespecialiseerd advocaat. Tijdens het eerste en een online tweede gesprek met de mediator op 6 september 2022 en 4 oktober 2022, bleek er geen conflict te bestaan, zodat zowel [de werknemer] als [de werkgever] op 16 november 2022 geen behoefte meer hadden aan mediation.
Ondertussen had [de werkgever] op 10 november 2022 het bericht ontvangen dat ook de behandelaar van [organisatie] , ondanks de nodige pogingen zowel telefonisch als per e-mail, geen contact kon krijgen met [de werknemer] . [de werkgever] heeft [de werknemer] tot 15:00 uur de tijd te gegeven om dat alsnog contact op te nemen met [organisatie] , hetgeen zij heeft nagelaten. Daarmee was voor [de werkgever] de maat vol.
[de werkgever] betwist dat het e-mailadres [e-mailadres 3] niet meer in gebruik was en wijst er op ook de gemachtigde van [de werknemer] te hebben gemaild en haar te hebben gebeld, zoals blijkt uit de e-mail van 10 november 2022.
De verzekeringsarts heeft geoordeeld dat [de werknemer] in staat was mediation en het traject bij [organisatie] te volgen en dat zij in staat was om afspraken te maken en na te komen. Er was dus geen medische rechtvaardiging voor de onbereikbaarheid. Omdat [de werknemer] ondanks veelvuldige pogingen van diverse partijen, een loonopschorting en loonstops bij herhaling zowel telefonisch als per e-mail niet bereikbaar en was, waardoor de re-integratie na ruim negen maanden nog altijd niet van de grond was gekomen, heeft [de werknemer] volgens [de werkgever] onvoldoende meegewerkt aan re-integratie.
3.4.5.[de werknemer] heeft in hoger beroep verzocht de bestreden uitspraken te bekrachtigen en de verzoeken van [de werkgever] af te wijzen met veroordeling van [de werkgever] in de proceskosten bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking.
[de werknemer] heeft in hoger beroep een tegenverzoek ingediend tot - samengevat - betaling van het achterstallig loon totdat de arbeidsovereenkomst zal zijn geëindigd.
3.4.6.[de werkgever] heeft verzocht [de werknemer] niet-ontvankelijk te verklaren in haar tegenverzoek althans dit verzoek af te wijzen en [de werknemer] te veroordelen in de proceskosten bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking.