ECLI:NL:GHSHE:2024:1404

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
200.325.604_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest inzake kennelijke rekenfout in proceskosten hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 april 2024 een herstelarrest gewezen met betrekking tot een kennelijke rekenfout in de proceskosten van een eerder arrest van 2 april 2024. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R.H.J.G. Borger, had geconstateerd dat de proceskosten in het arrest van 2 april 2024 onjuist waren berekend. De kosten waren ten onrechte vastgesteld op € 3.758,14, terwijl deze volgens de appellant € 4.292,14 moesten zijn. Mr. Borger heeft het hof verzocht om deze rekenfout te corrigeren op basis van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Het hof heeft mr. J.J.M. Goumans, de advocaat van de geïntimeerden, de gelegenheid gegeven om zijn mening over het verzoek van mr. Borger te geven. Mr. Goumans heeft bevestigd dat hij het eens is met de conclusie van mr. Borger dat er sprake is van een duidelijke rekenfout. Het hof heeft vervolgens vastgesteld dat de eerder genoemde proceskosten inderdaad niet klopten en dat het totaalbedrag van € 3.758,14 moest worden verbeterd naar € 4.292,14.

In de beslissing heeft het hof de nieuwe berekening van de proceskosten gepresenteerd, inclusief de explootkosten, griffierechten, en de salarissen van de advocaten. Het hof heeft bepaald dat deze verbetering op de minuut van het eerdere arrest van 2 april 2024 moet worden vermeld, met de datum van 23 april 2024. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op dezelfde datum.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.325.604/01
arrest van 23 april 2024 strekkende tot VERBETERING in de zin van artikel 31 Rv van het arrest, gewezen op 2 april 2024
in de procedure in hoger beroep die bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch aanhangig is geweest tussen

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellant in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. R.H.J.G. Borger te Kerkrade,
tegen
[Vve] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[geïntimeerde sub 2] ,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden in principaal hoger beroep,
appellanten in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als de VvE en [geïntimeerde sub 2] ,
advocaat: mr. J.J.M. Goumans te Maastricht.

Overwegingen

Bij e-mail van 3 april 2024 heeft mr. Borger aan de griffier van het hof bericht dat het hem voorkomt dat het arrest van 2 april 2024 een kennelijke rekenfout bevat. In rechtsoverweging 6.6.3 van dat arrest zijn de kosten van de procedure in hoger beroep aan de zijde van [appellant] door een onjuiste optelling begroot op € 3.758,14 terwijl dat volgens mr. Borger € 4.292,14 moet zijn. Mr. Borger heeft het hof verzocht deze rekenfout op de voet van artikel 31 Rv te verbeteren.
Het hof heeft mr. Goumans bij bericht van 3 april 2024 in de gelegenheid gesteld namens zijn cliënten zijn mening hierover aan het hof kenbaar te maken. Mr. Goumans heeft vervolgens bij bericht van 9 april 2024 meegedeeld dat hij de visie van mr. Borger deelt dat van een duidelijke rekenfout ten aanzien van de proceskosten sprake is, en dat het verzoek van mr. Borger om verbetering van deze fout terecht is gedaan.
Het hof is van oordeel dat mr. Borger terecht heeft geconcludeerd dat sprake is van een kennelijke rekenfout. In rechtsoverweging 6.6.3 heeft het hof de onderdelen van de proceskosten van het hoger beroep aan de zijde van [appellant] als volgt begroot:
  • Explootkosten € 129,14
  • Griffierechten € 343,--
  • Salaris advocaat principaal hoger beroep € 3.035,-- (2,5 punt x tarief II)
  • Salaris advocaat incidenteel hoger beroep € 607,-- (1/2 punt x tarief II
  • Nakosten € 178,-- (plus de verhoging
zoals vermeld in de beslissing)
Deze kosten belopen tezamen niet € 3.758,14 maar € 4.292,14. Dit is een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent.
Het hof zal het arrest van 2 april 2024 daarom op de volgende wijze verbeteren.

Beslissing

Het hof:
bepaalt dat het totaalbedrag van € 3.758,14 aan proceskosten van het hoger beroep aan de zijde van [appellant] , dat genoemd is in rechtsoverweging 6.6.3 en in het dictum van het tussen bovenvermelde partijen gewezen arrest van 2 april 2024, moet worden verbeterd en gewijzigd in € 4.292,14;
bepaalt dat deze verbetering onder vermelding van de datum van 23 april 2024 wordt vermeld op de minuut van het arrest van 2 april 2024.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.B.N. Keizer, M.G.W.M. Stienissen en T.J. Dorhout Mees en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 23 april 2024.
griffier rolraadsheer