Uitspraak
- ‘medeplegen van
- ‘medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst’ (
een[bank 1] -rekening op zijn, verdachtes, naam en
1.Partiële vrijspraak feit 1 primair
2.Overige witwashandelingen
Ten aanzien van [bedrijf 4] : gedachtestreepjes 3 (€ 63.500,-), 4 (€ 100.000,-), 5 (€ 35.100,-), 6 (206.430 Zwitserse franken), 7 (€ 150.000,-) en 8 (€ 90.354,-).
Lening [bedrijf 4]’. In de toelichting op de balans staat over de opgenomen langlopende schuld vermeld: ‘
Dit betreft een lening verstrekt op 27-5-2004 door [bedrijf 4] aan [bedrijf 5] . Over verschuldigde rente of aflossing is niets bekend’. [19] In de jaarrekening 2005 staat de lening einde jaar nog voor een bedrag van € 132.500,-. De lening staat nu echter benoemd als ‘
Lening [bedrijf 5]’. In de toelichting staat over de langlopende schuld vermeld: ‘
Dit betreft een lening verstrekt op 27-05-2004 door [bedrijf 5] . De rente bedraagt 7% per jaar. Aflossing dient te geschieden in vijf jaar ingaande januari 2005’. [20]
Ten aanzien van de betaling aan [bedrijf 6] : gedachtestreepje 10 (€ 45.439,-)
Ten aanzien van de contante stortingen: gedachtestreepje 11 (€ 582.021,04)
[bank 1] -rekening [rekeningnummer 3] ten name van [verdachte]: deze bankrekening werd geopend op 19 juni 2003 en opgeheven op 20 december 2006. Er werd in totaal € 1.000,- contant gestort op deze rekening; [30]
[bank 1] -rekening [rekeningnummer 4] ten name van [medeverdachte] , [bedrijf 5]: Deze rekening bestond al op 1 januari 2002 en werd opgeheven op 1 juli 2004.Tijdens de ten laste gelegde periode werd er in totaal € 139.198,63 contant gestort op deze rekening; [31]
[bank 1] -rekening [rekeningnummer 1] ten name van [bedrijf 5]: Deze zakelijke rekening werd geopend op 25 mei 2004 en opgeheven op 15 oktober 2007. Er werd in totaal een bedrag van € 130.068,41 contant gestort op deze rekening. [32] Van een aantal stortingen werden de stortingsbewijzen met handtekeningen van [medeverdachte] ( [medeverdachte] ) aangetroffen. Uit de stortingsbewijzen volgt dat meerdere malen biljetten van € 100, € 200 en € 500 contant werden gestort. [33]
[bank 1] -rekening [rekeningnummer 5] ten name van [bedrijf 5] , gem. [medeverdachte]: Deze zakelijke rekening werd geopend op 24 februari 2006 en opgeheven op 18 maart 2009. Er werd in totaal € 66.945,- contant gestort op deze rekening. [34]
[bank 1] -rekening [rekeningnummer 6] ten name van [medeverdachte]: Deze rekening werd geopend op 7 mei 2003. Tijdens de ten laste gelegde periode werd er in totaal € 90.109,- contant gestort op de rekening. [35]
[bank 1] -rekening [rekeningnummer 7] ten name van [verdachte]: Deze rekening werd geopend op 2 februari 2006. In totaal werd tijdens de ten laste gelegde periode € 154.700,- contant gestort. [36]
Ten aanzien van de contante uitgaven: gedachtestreepje 12 (€ 454.489,92)
- vakantie in Kusadasi in 2005: € 1.500,-;
- vakantie in Nerja Spanje in 2005: € 1.500,-;
- vakantie in Mallorca in 2004: € 1.500,-;
- vakantie in Tenerife: € 1.500,- ;
- vakantie op Aruba 2006: € 2.500,-;
- vakantie in Mexico: € 2.500,-;
- vakantie op Gran Canaria: € 1.500,-;
- vakantie op Mallorca: € 1.500,-;
- vakantie op Bonaire 2009: € 1.500,-,
Conclusie
- op 27 oktober 2009: € 34.000 (na aftrek kosten € 33.970,92), referentie [referentienummer 1]
- op 27 oktober 2009: € 36.000 (€ 35.970,92), referentie [referentienummer 2]
- op 4 november 2009: € 30.000 (€ 29.970,83), referentie [referentienummer 3] .
Ten aanzien van [bedrijf 4] en de betaling aan [bedrijf 6]
Ten aanzien van de betaling aan [betrokkene 2]
Ten aanzien van de contante stortingen en contante uitgaven
- op 8 maart 2002 een bedrag van € 63.500,- contant te storten op een rekening van [bedrijf 4] ,
- op 5 juni 2002 een bedrag van € 100.000,- te doen opnemen van een rekening van [bedrijf 4] ,
- op 16 september 2002 een bedrag van € 35.000,- contant te storten op een rekening van [bedrijf 4] ,
- op 16 september 2002 een bedrag van 206.430 Zwitserse Franken (met een tegenwaarde van € 140.811,73) te storten op een rekening van [bedrijf 4] ,
- op 26 mei 2004 een bedrag van € 150.000,- van een rekening van [bedrijf 4] over te boeken naar een rekening van [bedrijf 5] onder vermelding van ‘loan agreement’,
- op 31 augustus 2004 een bedrag van € 90.354,- heeft opgenomen van een rekening van [bedrijf 4] ,
- op 19 januari 2006 een bedrag van € 45.350,- heeft overgeboekt van een rekening van [bedrijf 5] naar [bedrijf 6] voor de aankoop van een auto.
3.Eindconclusie van het hof
- een totaalbedrag van € 154.700,00 contant te storten op een (zakelijke) rekening van de verdachte;
- een bedrag van € 63.500,- contant te storten op een rekening van [bedrijf 4] ;
- een bedrag van € 100.000,- te doen opnemen van een rekening van [bedrijf 4] ;
- een bedrag van € 35.000,- contant te storten op een rekening van [bedrijf 4] ;
- een bedrag van 206.430 Zwitserse Franken (met een tegenwaarde van € 140.811,73) te storten op een rekening van [bedrijf 4] ;
- een bedrag van € 150.000,- over te boeken van een rekening van [bedrijf 4] naar een rekening van [bedrijf 5] ;
- een bedrag van € 90.354,- euro op te nemen van een rekening van [bedrijf 4] ;
- een bedrag van € 45.350,- over te boeken van een rekening van [bedrijf 5] naar een rekening van [bedrijf 6] ;
- een totaalbedrag van € 100.000,- te doen overboeken van een rekening van [bedrijf 7] in Hongkong ter terugbetaling van een lening verkregen van [betrokkene 2] ;
- een totaalbedrag van € 378.462,41 contant te storten op (zakelijke) rekeningen van de verdachte en/of [medeverdachte] ;
- een totaalbedrag van € 308.424,49 contant uit te geven.
4.Ter terechtzitting in hoger beroep gevoerde verweren
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen;
135 (honderdvijfendertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- 50% van de waarde van: het bedrag dat thans nog resteert (na verkoop) van het pand en ondergrond [adres 2] (volgnummer 2, onroerend registergoed, geschatte waarde € 79.662,30), te weten € 39.831,15;
- 50% van de waarde van: NBU B (volgnummer 10, vorderingen, waarde € 134.000,-), te weten € 67.000,-.