Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[XX] Bakkerij V.O.F. (handelsnaam: [XY] Bakkerij),gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[appellant 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellant 2] ,wonende te [woonplaats] ,
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 27 juni 2023;
- de akte uitlating zijdens [appellante] van 22 augustus 2023.
9.De verdere beoordeling
ten aanzien van de gefactureerde leveringenwezenlijk is tekortgeschoten (als bedoeld in het WKV) bij de nakoming van haar verkopersverplichtingen, nu uit hetgeen door [appellante] is gesteld geen, althans geen voldoende, verband kan worden afgeleid tussen de gestelde kwaliteitsproblemen en de partijen meel waarvoor is gefactureerd. Dat [appellante] een uit het WKV voortvloeiende onderzoeksplicht ten aanzien van de gefactureerde partijen meel is nagekomen is ook niet gebleken. Evenmin heeft [appellante] in haar conclusie van antwoord, tijdens de in eerste aanleg gehouden comparitie of in de memorie van grieven concreet gesteld wanneer zij door wie tot welk bedrag zou zijn gecrediteerd voor wat betreft de in geding zijnde facturen. Dat deze volledig gecrediteerd zouden zijn laat zich niet verenigen met het ook gevoerde verweer dat een bedrag van ca. € 8.000,= tot € 9.000,= via derden als betaling op deze facturen zou hebben plaatsgevonden.