In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Limburg van 18 oktober 2023 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling voor een jaar werd verlengd. De vader en de moeder zijn het niet eens met de beslissing van de rechtbank, waarbij de GI (William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering) betrokken is. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 maart 2024, waarbij de vader, de GI, de moeder en de pleegouders aanwezig waren. De raad voor de Kinderbescherming heeft zich afgemeld voor deze zitting.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarigen sinds 2017 onder toezicht staan van de GI en dat er zorgen zijn over hun ontwikkeling. De vader en de moeder hebben beiden hun standpunten toegelicht, waarbij de vader aanvoert dat de rechtbank geen goede belangenafweging heeft gemaakt en dat de GI niet voldoende heeft gedaan om een thuisplaatsing te realiseren. De moeder sluit zich hierbij aan, maar pleit voor een plaatsing van de kinderen bij haar.
Het hof heeft de argumenten van beide ouders en de GI overwogen en komt tot de conclusie dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de verzorging en opvoeding van de minderjarigen. De ouders erkennen dat de kinderen momenteel niet zonder voorbereiding naar huis kunnen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, maar met wijziging van de gronden, en benadrukt het belang van stabiliteit en duidelijkheid voor de kinderen.