ECLI:NL:GHSHE:2024:1272

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
20-001798-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van een gehuurde personenauto met betrekking tot de huurovereenkomst en de gevolgen van niet tijdig retourneren

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte was veroordeeld voor verduistering. De verdachte had een personenauto, een Toyota Corolla Touring, gehuurd van [benadeelde] en was verplicht deze op een bepaalde datum terug te brengen. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken. De verdachte ging in hoger beroep, waarbij zijn raadsman primair vrijspraak bepleitte en subsidiair een straftoemetingsverweer voerde.

Het hof heeft het beroep van de verdachte onderzocht en vastgesteld dat de politierechter niet correct had gehandeld door de uitspraak enkel op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk te baseren. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte de auto opzettelijk niet tijdig had teruggebracht, ondanks herhaalde verzoeken van de verhuurder. De verdachte had de auto op 6 december 2022 gehuurd en was op 14 december 2022 al verplicht deze in te leveren, maar heeft dit nagelaten. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verduistering, omdat hij de auto wederrechtelijk onder zich had gehouden.

De verdachte had aangevoerd dat hij dacht dat hij de auto met toestemming van de ANWB mocht houden, maar het hof verwierp deze verklaring. Het hof oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van de verplichtingen uit de huurovereenkomst en dat hij niet gerechtigd was de auto langer te houden. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken, waarbij het hof rekening hield met zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001798-23
Uitspraak : 6 maart 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 29 juni 2023, in de strafzaak met parketnummer 03-067115-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
wonende te [adres] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. Zuid Oost, locatie Roermond te Roermond.
Hoger beroep
De politierechter heeft de verdachte ter zake van ‘verduistering’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken.
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft hij een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 7 december 2022 tot en met 8 januari 2023 in de gemeente(s) Roermond en/of Venlo, althans in Nederland, opzettelijk een personenauto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als huurder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen in de periode van 14 december 2022 tot en met 8 januari 2023 in de gemeente(s) Roermond en/of Venlo opzettelijk een personenauto toebehorende aan een ander dan aan verdachte en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als huurder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep primair vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat de verdachte het vervangend vervoer, de Toyota Corolla Touring met kenteken [kenteken] , via de ANWB had geregeld. Om die reden ging de verdachte af op de informatie die hij van de ANWB kreeg, inhoudende dat hij toestemming had om de auto te blijven gebruiken. Hij sloeg derhalve geen acht op de berichten van [benadeelde] ., inhoudende dat hij de auto terug moest brengen. Nu de verdachte afging op de toestemming van de ANWB om de auto te (blijven) gebruiken is geen sprake van verduistering en dient de verdachte te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte op 8 januari 2023 in Venlo is aangetroffen in de Toyota Corolla Touring met kenteken [kenteken] . De verdachte had deze auto op 6 december 2022 via [benadeelde] . gehuurd. De verdachte heeft de huurovereenkomst op 6 december 2022 getekend. In de huurovereenkomst was opgenomen dat de personenauto op 7 december 2022 weer ingeleverd moest worden op één van de innamepunten van [benadeelde] . in Nederland, hetgeen niet is gebeurd.
Op 9 december 2022 heeft de verdachte via de website van [benadeelde] . een verzoek ingediend om de huurperiode te verlengen, welk verzoek door een medewerker van [benadeelde] . is geaccordeerd. Daarbij heeft [benadeelde] aan de verdachte te kennen gegeven dat de personenauto uiterlijk op 14 december 2022 weer ingeleverd moest worden bij één van de inleverpunten.
Op 14 december 2022 heeft de verdachte via de website opnieuw een verzoek gedaan tot het verlengen van de huurperiode. Dit verzoek is diezelfde dag door een medewerker van [benadeelde] . per e-mail afgewezen. Voorts is in dat e-mailbericht aan de verdachte te kennen gegeven dat het voertuig diezelfde dag voor 17:00 uur ingeleverd diende te worden.
[benadeelde] . heeft vervolgens meermaals – te weten op 14 december, 16 december, 19 december en 20 december – telefonisch, per e-mail en per sms te kennen gegeven dat de verdachte de personenauto in moest komen leveren. Op 20 december 2022 heeft de verdachte telefonisch contact opgenomen om te vertellen dat hij het voertuig uiterlijk diezelfde dag voor 17:00 uur zou retourneren. [benadeelde] . heeft vervolgens op 22 december 2022 nogmaals meerdere pogingen ondernomen om contact te krijgen met de verdachte. Uiteindelijk is op 3 januari 2023 namens [benadeelde] . aangifte gedaan van verduistering.
Bij zijn aanhouding op 8 januari 2023 heeft de verdachte een e-mailbericht laten zien dat op 4 januari 2023 was verstuurd door een medewerker van [benadeelde] ., waarin stond dat het doorhuurverzoek van het voertuig met kenteken [kenteken] niet akkoord was bevonden, dat er aangifte was gedaan bij de politie en dat het voertuig inmiddels was voorzien van een diefstalsignalering. Tegen de verbalisanten vertelde de verdachte voorts dat hij een e-mailbericht had ontvangen van de ANWB waaruit zou blijken dat hij de personenauto rechtmatig onder zich had. De verdachte kon dat e-mailbericht echter niet aan de verbalisanten overhandigen of laten zien.
De verdachte heeft vervolgens bij de politie verklaard dat hij er niet van op de hoogte was dat de auto als gestolen stond gesignaleerd. Voorts heeft hij verklaard dat de huurperiode van het vervangend vervoer meermalen was verlengd. De laatste verlenging was volgens de verdachte twee of vier dagen geleden
(het hof begrijpt: 6 januari 2023 of 4 januari 2023)ingegaan. Hoewel [benadeelde] . de verdachte had gemeld dat de verlenging niet goed was gekeurd, ging de verdachte – nu hij de auto via de ANWB had geregeld – naar eigen zeggen uit van de goedkeuring van de ANWB. Ten slotte heeft de verdachte verklaard dat hij op 3 januari 2023 aan de ANWB had gevraagd hoe het precies zat met de auto en dat de ANWB toen tegen hem had gezegd dat er geen probleem was.
Op grond van de bewijsmiddelen is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering. De verdachte had de voornoemde personenauto anders dan door misdrijf als huurder onder zich gekregen. De auto had – na een eerdere verlenging van de huurtermijn op 9 december 2022 – uiterlijk op 14 december 2022 weer bij één van de inleverlocaties van [benadeelde] ingeleverd dienen te zijn. In plaats daarvan heeft de verdachte, zonder daartoe gerechtigd te zijn, de auto onder zich gehouden. De verdachte heeft aldus nagelaten de auto tijdig te retourneren. Daarmee is de wederrechtelijkheid van de toe-eigening gegeven. Volgens vaste rechtspraak is van zodanig toe-eigenen immers sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort (vgl. onder meer Hoge Raad 13 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2076).
Alhoewel verdachte nog heeft verklaard dat hij de auto met goedkeuring van de ANWB, en naar het hof begrijpt aldus rechtmatig als huurder onder zich had, gaat het hof aan deze verklaring van de verdachte voorbij. Niet alleen is van een dergelijke afspraak niet gebleken, maar meermaals is uitdrukkelijk per e-mail en per sms aan de verdachte medegedeeld door (medewerkers van) [benadeelde] . dat de auto teruggebracht moest worden. De verdachte wist volgens zijn eigen verklaring ook dat [benadeelde] . hem meermaals had gevraagd het voertuig terug te brengen. Daar komt bij dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de huurovereenkomst met [benadeelde] ., en niet met de ANWB, had gesloten.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging en verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de wijze zoals bewezen is verklaard.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:

verduistering.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De raadsman heeft subsidiair een straftoemetingsverweer gevoerd, in die zin dat hij het hof heeft verzocht om – in geval van bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit – toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Daartoe heeft hij aangevoerd dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is en dat niet te verwachten valt dat – indien onderhavige zaak meegenomen zou zijn bij een eerdere veroordeling – aan de verdachte nog een (gevangenis)straf zou zijn opgelegd.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij een personenauto (Toyota Corolla Touring) heeft verduisterd. Een dergelijk feit brengt over het algemeen schade teweeg aan de eigenaar van het verduisterde goed en veroorzaakt overlast en ergernis aan de gedupeerde. Daarnaast wordt door dergelijk handelen het vertrouwen dat verhuurders moeten kunnen hebben in huurders geschaad.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof gelet op de inhoud van het hem betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 27 december 2023. Hieruit blijkt dat de verdachte in het verleden meermalen onherroepelijk is veroordeeld, onder meer voor soortgelijke strafbare feiten. Deze eerdere veroordelingen hebben de verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde ziet het hof – ondanks de in andere zaken opgelegde gevangenisstraffen, de lopende strafzaken en het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht meermalen toepassing vindt – geen aanleiding om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Alles afwegende is het hof, met de politierechter en de advocaat-generaal, van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Aldus gewezen door:
mr. W.F. Koolen, voorzitter,
mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. dr. M.M. Koevoets, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.F.G. Truijen en mr. A. Benschop, griffiers,
en op 6 maart 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. W.F. Koolen en mr. dr. M.M. Koevoets zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.