3.1.Het hof gaat uit van de volgende feiten.
a. Bij vonnis van 29 oktober 2020 is ten aanzien van [appellant] de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken.
Bij verzoek van 3 februari 2023 heeft de bewindvoerder verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, omdat [appellant] niet aan de inspannings-, de informatie- en de afdrachtverplichting heeft voldaan. In de voordracht tot tussentijdse beëindiging is, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“Schuldenaar heeft niet aangetoond dat hij vanaf oktober 2022 heeft voldaan aan de
inspanningsplicht dan wel de sollicitatieplicht. Betrokkene is tot op heden 4 maanden tekortgeschoten in deze verplichting.
(…)
Schuldenaar heeft in de maand oktober 2022 nauwelijks inkomsten gehad. Niet duidelijk is waarom er in de maand al geen recht was op een WW-uitkering? Betrokkene heeft nog niet de salarisafrekening van de laatste werkgever ingeleverd en onduidelijk is wat er met de afrekening vakantiegeld is gebeurd (Op de overgelegde bankafschriften is geen bijschrijving te zien van bijvoorbeeld de afrekening vakantiegeld). Meneer dient nog te verduidelijken hoe het een en ander met de oud werkgever is afgewikkeld. Ook ontbreken nog de bankmutaties vanaf 31 oktober 2022 tot en met 31 januari 2023, de polis zorgverekering 2023 (ook van de partner) en de inkomensspecificaties van de maanden december 2022 en januari 2023 (ook van de partner).
(…)
Er is een boedelachterstand ontstaan van € 7.973,87.”
Op de zitting van 12 april 2023 waar het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling is behandeld, is het verzoek ingetrokken.
In het eindverslag van 31 juli 2023 heeft de bewindvoerder negatief geadviseerd met betrekking tot het verlenen van de schone lei, omdat [appellant] tekortgeschoten is in de nakoming van vier verplichtingen voortvloeiende uit de schuldsaneringsregeling. Het eindverslag vermeldt verder, voor zover relevant, nog het volgende:
“Schuldenaar heeft tot aan april 2023 een WW-uitkering genoten en heeft sindsdien een loondienstverband op basis van een nul urencontract. De sollicitatieplicht is van toepassing aangezien meneer wekelijks minder dan 36 uur arbeid verricht.
(…)
4. Nakoming verplichtingen door de schuldena(a)r(en)
Informatieplicht
Schuldenaar heeft ook deze verslagperiode niet correct voldaan aan de informatieplicht. Betrokkene dient nog de kinderopvangtoeslag inzichtelijk te maken en de de inkomensspecificatie en de polis zorgverzekering van de partner in te leveren, maar ook de laatste specificatie wijziging huur.
Inspanningsplicht (zijn er bewijsstukken overlegd?)
Omdat schuldenaar geen stukken heeft ingeleverd waaruit blijkt dat hij tijdens de periode dat hij een WW-uitkering ontving was ziekgemeld, de rechter-commissaris geen ontheffing van de sollicitatieplicht heeft verleend en er geen bewijsstukken van sollicitaties zijn ingeleverd, is betrokkene in de maanden november 2022 tot en met juni 2023 (8 maanden) tekortgeschoten in de nakoming van de sollicitatieplicht.
(Niet) ontstaan nieuwe schulden
Er is een nieuwe schud ontstaan bij het UWV inzake teveel uitbetaalde
uitkering. De terugvordering bedraagt € 623,18.
Afdrachtplicht
Schuldenaar draagt niets af aan de boedel. De boedelachterstand bedraagt € 11.468,94”
Op 4 september 2023 heeft de bewindvoerder de rechter-commissaris negatief geadviseerd met betrekking tot het al dan niet verlenen van de schone lei, omdat [appellant] vier maanden tekortgeschoten is in de nakoming van de sollicitatieplicht (april 2023 tot en met juni 2023 en augustus 2023), [appellant] de informatieplicht niet is nagekomen (zo ontbreken inkomensspecificaties en bankafschriften), [appellant] voor het laatst in november 2022 een bedrag naar de boedelrekening heeft overgemaakt en de boedelachterstand € 11.468,94 bedraagt (berekend tot en met juni 2023) en omdat de uitvoering van de regeling is gefrustreerd of belemmerd door toedoen of nalaten van [appellant] doordat hij – ondanks het advies van de rechter – geen beschermingsbewindvoerder heeft gezocht.
Op 11 september 2023 heeft de eindzitting plaatsgevonden en is de behandeling van deze zitting aangehouden.
Op 23 oktober 2023 heeft de voortgezette behandeling van de eindzitting plaatsgevonden.
Bij vonnis van 30 oktober 2023 is de regeling met vier maanden verlengd, derhalve tot 29 februari 2024, om [appellant] in de gelegenheid te stellen zijn uiterste best te gaan doen om een betaalde baan te vinden en de boedelachterstand, welke op dat moment € 11.468,94 bedroeg, op korte termijn in de vorm van een aanbieding van een akkoord te compenseren.
i. Het eindverslag van 28 november 2023 van de bewindvoerder vermeldt dat [appellant] ook vanaf oktober 2023 niet voldaan heeft aan de informatieplicht (er zijn geen inkomensspecificaties en bankafschriften ingeleverd), dat [appellant] niet heeft aangetoond dat hij na de eindzitting fulltime heeft gewerkt en geen bewijsstukken van zijn sollicitaties heeft ingeleverd, dat de boedelachterstand mogelijk hoger zal zijn geworden maar dat dit pas kan worden gecontroleerd als [appellant] informatie heeft verstrekt en dat de gelden voor het akkoord nog niet op de boedelrekening zijn bijgeschreven.
Bij bericht van 11 december 2023 heeft de bewindvoerder bij de afdeling Toezicht van de rechtbank Zeeland-West-Brabant aangegeven dat het akkoord niet tot stand kan worden gebracht, omdat de gelden ten behoeve van het akkoord niet op de boedelrekening zijn bijgeschreven en dat [appellant] evenmin aan de verplichtingen die gelden tijdens de verlengde termijn voldoet. De bewindvoerder heeft geadviseerd de regeling te beëindigen zonder verlening van de schone lei.
Op 28 februari 2024 heeft de bewindvoerder de rechter-commissaris opnieuw negatief geadviseerd met betrekking tot het al dan niet verlenen van de schone lei, omdat [appellant] niet heeft aangetoond dat hij in de verlengde termijn fulltime heeft gewerkt of heeft gesolliciteerd, [appellant] nog de inkomensspecificaties en bankafschriften van de maanden juli 2023 tot en met januari 2024 moet inleveren, [appellant] ook in de verlengde termijn niet aan de boedel heeft afgedragen en de uitvoering van de regeling is gefrustreerd of belemmerd door toedoen of nalaten van [appellant] .
Op 6 maart 2024 heeft opnieuw een eindzitting plaatsgevonden.