Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [appellant], bijgestaan door mr. Voragen en
- mevrouw [de bewindvoerder], hierna te noemen: de bewindvoerder.
- het proces-verbaal van de rechtbank Limburg van de zitting van 12 oktober 2023, ter zake het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling;
- de met V6-formulier ingediende aanvullende stukken (waaronder het verzoek tussentijdse beëindiging schuldsaneringsregeling) namens [appellant], ingekomen ter griffie van dit hof op 23 november 2023;
- de brief van 29 december 2023 met producties (nr. 1 t/m 10) van de bewindvoerder, ingekomen ter griffie van dit hof op 2 januari 2024;
- de e-mail van 9 januari 2024 van mr. Voragen met daarbij de brief van de beschermingsbewindvoerder van 22 december 2023 en
- het bij V6-formulier nogmaals ingediende nadere stuk – ‘verzoek tussentijdse beëindiging schuldsaneringsregeling’ – namens [appellant], ingekomen ter griffie van dit hof op 9 januari 2024.
3.De beoordeling
- [appellant] stelt dat hij niet heeft verzwegen dat er twee meerderjarige zonen van zijn partner bij hem inwoonden. Hij ging ervan uit dat dit bekend was en op enig moment – in ieder geval al in de loop van 2022 – is dat ook bekend geraakt.
- De vraag is of [appellant] – en niet zijn partner – aan zijn verplichtingen heeft voldaan. [appellant] is daarom van mening dat de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) ten aanzien van hem niet beëindigd kan worden, omdat hij in beginsel aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
- Daarbij komt dat sinds 1 januari 2023 de WSNP nog maar anderhalf jaar duurt. [appellant] is al vanaf 23 november 2021 in de WSNP en dus bijna twee jaren. Dit zou betekenen dat hij, conform de nieuwe regeling, de WSNP met succes zou hebben doorlopen. Volgens [appellant] is het dan zuur dat hij thans uit de WSNP wordt gezet, terwijl hij onder de nieuwe regeling deze met succes zou hebben doorlopen. Dit zou volgens [appellant] overigens ook reden zijn om de WSNP niet te beëindigen, maar om deze eventueel te verlengen. Als deze immers met twee jaren (als voorbeeld) zou worden verlengd, dan zou [appellant] uiteindelijk nog langer bezig zijn dan als hij thans nieuw in de WSNP zou komen. Volgens [appellant] is er derhalve eigenlijk ook geen goede grond om deze te beëindigen.
- [appellant] kan niet zelf informatie van zijn partner overleggen, omdat hij daartoe niet bevoegd is. Daarbij is dat volgens [appellant] ook geen verplichting binnen de WSNP en al helemaal geen verplichting op grond waarvan de WSNP beëindigd kan worden. Volgens [appellant] valt er daarnaast ook niets te overleggen, omdat de partner niet werkt. De partner en ook de zoons van de partner verdienen niets, aldus [appellant].
- [appellant] krijgt inderdaad geen leefgeld. Dit wordt als een vaststaand feit aangenomen, maar dat kan volgens [appellant] natuurlijk uiteindelijk niet. Leefgeld zal te allen tijde als eerste betaald moeten worden om te kunnen leven. Als men geen geld heeft voor eten, zal men volgens [appellant] ergens eten vandaan moeten halen. In plaats van stelen, heeft de ex-partner van de partner van [appellant] besloten om in te springen. Volgens [appellant] is dit een uiting van liefdadigheid, althans kan dit ook gezien worden als een gift, en zou dit niet afgestraft moeten worden.
- Een boedelachterstand van meer dan € 15.000,= wordt door [appellant] betwist. Daar is volgens [appellant] ook geen bewijs van aangeleverd.
- Het is voor [appellant] onduidelijk welke kernverplichting van de schuldsaneringsregeling hij heeft geschonden. Hij is van mening dat eventueel zijn partner daar niet aan heeft voldaan, maar dat dit niet voor [appellant] zelf geldt. Volgens [appellant] heeft hij altijd gewerkt en getracht geld te verdienen. In die zin heeft hij juist zijn beste beentje voorgezet. Er wordt nog aangegeven dat ook de buddy niet heeft kunnen bewerkstelligen dat de inkomensgegevens van de partner zijn overgelegd. Evenwel valt niet in te zien hoe een buddy dit kan bewerkstelligen. De enige die dit kan is de partner zelf. [appellant] heeft niet eens de mogelijkheid om deze gegevens te overleggen aangezien hij deze gegevens niet heeft en deze gegevens hem ook niet toebehoren.
bewindvoerderof rechter-commissaris worden gevraagd, maar ook die inlichtingen waarvan hij weet of behoort te weten dat zij van belang zijn voor een doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling. [appellant] had de omstandigheid van de twee inwonende zonen dan ook moeten melden aan de bewindvoerder. Zij dienen immers maandelijks mee te betalen aan de vaste lasten en hiermee wordt rekening gehouden met het VTLB. [appellant] was ook op de hoogte van de regels zoals die gelden in de schuldsaneringsregeling nu hij bij de toelating tot de schuldsaneringsregeling een formulier met de regels daarvan heeft ondertekend. De regels van de schuldsanering zijn daarna nogmaals aan [appellant] kenbaar gemaakt, zoals tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris op 15 februari 2023. De rechter-commissaris heeft [appellant] voorgehouden dat uit de verslagen blijkt dat hij de informatieplicht niet nakomt en heeft hem erop gewezen dat hij zelf verantwoordelijk is voor de informatieverstrekking aan de bewindvoerder (en de beschermingsbewindvoerder).