Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg en producties, ingekomen ter griffie op 11 juli 2023;
- het verweerschrift inclusief voorwaardelijk incidenteel hoger beroep met producties, ingekomen ter griffie op 22 september 2023;
- het verweerschrift in incidenteel hoger beroep met producties, ingekomen ter griffie op 25 oktober 2023;
- een brief van [de werkgever] met 1 bijlage, ingekomen ter griffie op 8 november, die op na te melden mondelinge behandeling bij de stukken is gevoegd;
3.De beoordeling
‘indien dit schema zonder problemen doorlopen wordt kan verondersteld worden dat werknemer in week 36 hersteld is. De verwachting is dan ook dat de resterende klachten tegen die tijd verdwenen zijn. Vervolgspreekuur wordt niet geadviseerd, indien de medische situatie wijzigt of de re-integratie niet verloopt zoals aangegeven, kunt u werknemer altijd terugverwijzen.’
Klant heeft chronische klachten en is daardoor licht beperkt ten aanzien van tillen, maximaal 25 kg en moet afwisselen staan, lopen en zitten, als aan deze voorwaarden wordt voldaan is hij gewoon belastbaar voor werk.’
‘Hij(werknemer, toevoeging hof)
acht zich in staat om productiewerk te kunnen uitvoeren. [de werkgever] geeft aan dat hij vanwege de beperkingen geen productiewerk kan doen en biedt hem daarom ook geen werk aan. Volgens de bedrijfsarts kan hij wel ingezet worden in werk en kan hij ook zwaarder werk doen. Werknemer is het daarmee eens. Hij vindt dat [de werkgever] onvoldoende heeft gedaan om hem weer aan het werk te laten gaan.’
Please be informed that attitude of [de werknemer] is not according to the standard of [bedrijf 1] .
Nee, naar mijn mening is mijn ervaring in logistiek werk (op de vloer) helemaal niet ‘rijk’ en ik wil niet dat het rijk wordt. Ik werkte het grootste deel van de tijd in de IT en wil dat nog steeds blijven doen. Begin eindelijk iets te zoeken voor mij op de IT sector (afdeling).’
As you already know, [de werkgever] cooperates mostly with clients in the logistics sector. We are an employment agency and the positions we fulfil are mostly operator, orderpicker, EPT driver and reachtruck driver. We have open positions in other sectors, but that is mostly production work. Unfortunately, we do not have available positions for specialized functions in the ICT sector. At the moment we do not have any clients within the ICT sector, which is why, as we already informed you, we cannot offer you work in this area of expertise.
- de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden met ingang van 1 juni 2023 (op de e-grond);
- de bestreden beschikking te vernietigen en:
- de arbeidsovereenkomst tussen [de werkgever] en [de werknemer] te herstellen;
vakantietoeslag, aan [de werknemer] te betalen tot de dag waarop de
arbeidsovereenkomst hersteld zal worden;
- voor zover de arbeidsovereenkomst niet hersteld kan worden [de werkgever]
te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 5.742,70;
- [de werkgever] te veroordelen in de kosten van deze procedure in eerste en tweede aanleg.
Met grief II komt [de werknemer] op tegen de overweging dat sprake is van verwijtbaar handelen van [de werknemer] dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt (kort gezegd het bestaan van de e-grond);
‘Als gedurende de looptijd van een uitzendovereenkomst (…) de uitzendarbeid wegvalt doordat de terbeschikkingstelling wordt beëindigd, is de uitzendonderneming verplicht, gedurende de looptijd van deze uitzendovereenkomst passend en vervangend werk te zoeken en aan te bieden. De uitzendkracht is gedurende de looptijd van deze uitzendovereenkomst verplicht passend en vervangend werk te aanvaarden.’
‘
Nee, naar mijn mening is mijn ervaring in logistiek werk (op de vloer) helemaal niet ‘rijk’ en ik wil niet dat het rijk wordt. Ik werkte het grootste deel van de tijd in de IT en wil dat nog steeds blijven doen. Begin eindelijk iets te zoeken voor mij op de IT sector (afdeling).’
Daarmee is voldaan aan de e-grond en faalt de daartegen gerichte grief II.
‘Het ‘kennen’ van de desbetreffende werknemer kan overigens ook tot de conclusie leiden dat het niet aannemelijk is dat de werknemer weer bij dezelfde inlener aan de slag zal kunnen. Dat zal het geval zijn als de inlener de inleenovereenkomst heeft beëindigd omdat hij niet tevreden was over deze werknemer.’
De kantonrechter heeft het beroep op de a-grond afgewezen met in de kern de volgende motivering:
“Het afspiegelingsbeginsel dient te worden toegepast. [de werkgever] heeft niet gesteld (en dus
[de werkgever] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat geen van deze drie inleenbedrijven bereid was om een van de uitzendkrachten van [de werkgever] te vervangen door [de werknemer] . Het hof verwijst naar het met producties onderbouwde betoog van [de werkgever] onder 20 t/m 26 in het verzoekschrift in eerste aanleg.
“Als een derde (het inleenbedrijf, hof) meerdere werknemers in een bepaalde functie van een uitzendbureau heeft ingeleend en vervolgens vanwege in de persoon van de uitzendkracht gelegen redenen (bijvoorbeeld onvoldoende functioneren) de inleenopdracht met een van