Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [appellant] , bijgestaan door mr. A.J.J. Kreutzkamp (kantoorgenoot van mr. Stassen) en
- mevrouw [beschermingsbewindvoerder] , hierna te noemen: de beschermingsbewindvoerder.
3.De beoordeling
in beginseléén jaar en deze periode
kan korterof langer zijn afhankelijk van, onder meer, de ernst en de duur van de verslaving. [appellant] heeft het hof daarom verzocht hem toe te laten, omdat er inmiddels vier tot vijf maanden zijn verstreken na de eenmalige terugval in oktober 2023, hij jarenlang niet meer heeft gebruikt en ook niet tijdens de reclasseringsperiode – waarvoor hij verwijst naar de e-mail van 5 februari 2024 van de reclasseringsmedewerker toezicht – en hij aan een behandeltraject gaat beginnen en dus aan zichzelf gaat werken.
Schulden die zijn ontstaan uit misdrijf of overtreding dienen ingevolge punt 5.3.4 van de “Bijlage III: landelijk uniforme beoordelingscriteria toelating schuldsaneringsregeling” behorend bij het Landelijk procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken (versie 1 juli 2023), naar hun aard in beginsel te worden aangemerkt als een schuld welke niet te goeder trouw is ontstaan. In beginsel zou er dus reden zijn deze schuld nader te onderzoeken op het punt van de datum van vaststelling, ook al betreft de schuld maar een klein percentage van het totaal aan schulden. Dat maakt immers deze schuld niet minder niet te goeder trouw.
Gezien hetgeen hierna nader zal worden overwogen aangaande zowel de b-grond als de c-grond zal het hof dit onderzoek thans achterwege laten.
“Patiënt gebruikte voor behandeling problematisch cocaïne, bij afsluiting gebruikt hij nog sporadisch.”Uit deze brief blijkt dat de behandeling niet is gestopt omdat [appellant] uitbehandeld is, maar dat de behandeling is gestopt omdat het behandelplafond op dat moment was bereikt doordat [appellant] nog niet klaar lijkt te zijn voor meer diepgang ten aanzien van zijn verleden en hij hieromtrent geen hulpvraag heeft. Volgens de therapeuten kan [appellant] mogelijk op een later tijdstip de behandeling hervatten om dan alsnog met zijn verleden aan de slag te gaan
.De conclusie van deze brief is als volgt (onderstreept door GHSHE):