ECLI:NL:GHSHE:2023:998

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
200.303.331_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verbetering en aanvulling van een eerder arrest in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 maart 2023 uitspraak gedaan op een verzoek tot verbetering en aanvulling van een eerder arrest, gewezen op 14 februari 2023. Het verzoek is ingediend door de appellant, vertegenwoordigd door mr. M.G. Spijker, die stelde dat er een kennelijke fout in het arrest was geslopen. De appellant verzocht om correctie van het dictum met betrekking tot de geïntimeerden 4 en 5, en om aanvulling van het arrest met betrekking tot geïntimeerde 4, die volgens de appellant veroordeeld moest worden in de proceskosten. De advocaat van de geïntimeerden, mr. B.P.M. Dirkx, heeft gereageerd op het verzoek en betoogd dat het verzoek in feite een materiële wijziging van het arrest betreft en niet slechts een verbetering van een kennelijke fout. Hij stelde dat het verzoek om aanvulling ook afgewezen moest worden, maar dat het verzoek om verbetering van het gehanteerde tarief bij de proceskostenveroordeling toegewezen moest worden, omdat tarief II van toepassing was. De advocaat van geïntimeerde 4, mr. A.H.M. De Jonge, heeft zich aangesloten bij het standpunt van mr. Dirkx.

Het hof heeft het verzoek tot verbetering van het arrest afgewezen, omdat er geen sprake was van een kennelijke fout die eenvoudig hersteld kon worden. Ook het verzoek om aanvulling werd afgewezen, omdat het hof geen grond zag voor het toewijzen van de vordering onder II van de appellant. Het hof heeft vastgesteld dat er geen verzuim was in de beslissing over een onderdeel van het gevorderde en dat de liquidatietarieven correct waren toegepast. Het hof heeft het verzoek tot verbetering van het arrest van 14 februari 2023 afgewezen, en dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 28 maart 2023.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200303331/01
arrest van 28 maart 2023 op het verzoek strekkende tot verbetering en aanvulling in de zin van artikel 31 Rv en artikel 32 Rv van het arrest, gewezen op 14 februari 2023
in de procedure in hoger beroep die bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch aanhangig is geweest tussen

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. M.G. Spijker te Boxmeer,
tegen
[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde 1 en 2, hierna aan te duiden als [geïntimeerden 1 en 2] ,
3.
[geïntimeerde 3] ,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde 3, hierna aan te duiden als [geïntimeerde 3] ,
advocaat: mr. A.H.M. De Jonge,
4.
[geïntimeerde 4] ,wonende te [woonplaats] ,
5.
[geïntimeerde 5] ,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden 4 en 5,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde 4] respectievelijk [geïntimeerde 5] en gezamenlijk als [geïntimeerden 4 en 5] ,
advocaat: mr. B.P.M. Dirkx.
Bij brief van 17 februari 2023 heeft mr. Spijker aan het hof bericht dat het hem voorkomt dat er een kennelijke fout in het arrest is geslopen waarvan [appellant] verzoekt deze te herstellen. Volgens mr. Spijker is het dictum correct ten aanzien van geïntimeerde sub 5, maar dienen de letters “c.s.” bij [geïntimeerden 4 en 5] verwijderd te worden. Voorts verzoekt mr. Spijker om aanvulling van het arrest. Ten aanzien van geïntimeerde sub 4 dient alsnog de vordering onder II toegewezen worden, nu het hof oordeelde dat [geïntimeerde 4] moet zorgen dat hoog opstaand groen behouden zal blijven of worden herplaatst. Dit betekent ook dat geïntimeerde sub 4 veroordeeld dient te worden in de proceskosten. Ten slotte is volgens mr. Spijker ten aanzien van de proceskostenveroordeling een onjuist tarief toegepast. Per abuis is tarief IV toegepast, terwijl dit tarief II had moeten zijn. Ook op dit punt verzoekt [appellant] om verbetering van het arrest.
Mr. Dirkx en mr. De Jonge zijn in de gelegenheid gesteld om namens hun cliënten op het verzoek om verbetering en aanvulling van het arrest te reageren. Bij brief van 2 maart 2023 heeft mr. Dirkx laten weten dat [appellant] in feite verzoekt om een materiële wijziging van het arrest en niet om verbetering van een kennelijke fout. Het verzoek om aanvulling dient eveneens te worden afgewezen. Het verzoek om verbetering ten aanzien van het te hanteren tarief bij de proceskostenveroordeling, dient volgens mr. Dirkx te worden toegewezen, nu tarief II dient te worden gehanteerd. Bij brief van 14 maart 2023 heeft mr. De Jonge gereageerd en zij heeft zich aangesloten bij het standpunt van mr. Dirkx.
Het verzoek tot verbetering van het arrest zal worden afgewezen, voor zover dit is gericht op het wijzigen van het dictum met weglating van “c.s.” na “ [geïntimeerden 4 en 5] ”. Er is geen sprake van een kennelijke fout van het hof die zich voor eenvoudig herstel leent. Evenmin ziet het hof grond voor aanvulling van het arrest, waarbij ten aanzien van geïntimeerde sub 4 alsnog de vordering onder II wordt toegewezen en geïntimeerde sub 4 in de proceskosten van [appellant] dient te worden veroordeeld. Van een situatie dat het hof verzuimd heeft te beslissen over een onderdeel van het gevorderde is geen sprake.
In rov. 3.6 van het arrest kan niet worden gelezen dat het hof heeft geoordeeld dat geïntimeerde sub 4 “moet zorgen dat hoog opstaand groen behouden zal blijven of worden herplaatst”, nog daargelaten of dat dan zou moeten leiden tot toewijzing van de vordering onder II van [appellant] . Anders dan [appellant] betoogt, is geen sprake van een kennelijke fout die zich leent voor eenvoudig herstel, dan wel voor aanvulling van het arrest.
Ten aanzien van de proceskostenveroordeling en het gehanteerde tarief ziet het hof evenmin aanleiding voor verbetering. Het hof heeft de liquidatietarieven toegepast zoals deze gelden per 1 februari 2023. Zoals volgt uit de tarieven die van toepassing zijn in hoger beroep wordt voor tarief II ieder punt gewaardeerd op € 1.183,- met een maximum van 3 punten.
Het hof:
wijst het verzoek tot verbetering van het tussen partijen gewezen arrest van 14 februari 2023 af.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.H. Schulten, N.W.M. van den Heuvel en J.J.M. Saelman en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 28 maart 2023.
griffier rolraadsheer