Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[appellant] ,
[geïntimeerde 3] ,wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.H.M. De Jonge,
[geïntimeerde 4] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 5] ,wonende te [woonplaats] ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 maart 2023 uitspraak gedaan op een verzoek tot verbetering en aanvulling van een eerder arrest, gewezen op 14 februari 2023. Het verzoek is ingediend door de appellant, vertegenwoordigd door mr. M.G. Spijker, die stelde dat er een kennelijke fout in het arrest was geslopen. De appellant verzocht om correctie van het dictum met betrekking tot de geïntimeerden 4 en 5, en om aanvulling van het arrest met betrekking tot geïntimeerde 4, die volgens de appellant veroordeeld moest worden in de proceskosten. De advocaat van de geïntimeerden, mr. B.P.M. Dirkx, heeft gereageerd op het verzoek en betoogd dat het verzoek in feite een materiële wijziging van het arrest betreft en niet slechts een verbetering van een kennelijke fout. Hij stelde dat het verzoek om aanvulling ook afgewezen moest worden, maar dat het verzoek om verbetering van het gehanteerde tarief bij de proceskostenveroordeling toegewezen moest worden, omdat tarief II van toepassing was. De advocaat van geïntimeerde 4, mr. A.H.M. De Jonge, heeft zich aangesloten bij het standpunt van mr. Dirkx.
Het hof heeft het verzoek tot verbetering van het arrest afgewezen, omdat er geen sprake was van een kennelijke fout die eenvoudig hersteld kon worden. Ook het verzoek om aanvulling werd afgewezen, omdat het hof geen grond zag voor het toewijzen van de vordering onder II van de appellant. Het hof heeft vastgesteld dat er geen verzuim was in de beslissing over een onderdeel van het gevorderde en dat de liquidatietarieven correct waren toegepast. Het hof heeft het verzoek tot verbetering van het arrest van 14 februari 2023 afgewezen, en dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 28 maart 2023.