ECLI:NL:GHSHE:2023:879

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
200.307.976_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar de echtheid van handtekeningen onder arbeidsovereenkomst en ontslagbrief

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van een werknemer tegen een vennootschap onder firma (vof) over de beëindiging van een arbeidsovereenkomst. De werknemer, die als winkelmedewerker/slager werkte, betwist de rechtsgeldigheid van zijn ontslag en stelt dat hij geen ontslag heeft genomen, terwijl de vof aanvoert dat de werknemer zelf ontslag heeft genomen. De kern van het geschil draait om de echtheid van de handtekeningen onder de arbeidsovereenkomst en de ontslagbrief. Het hof heeft eerder in een tussenbeschikking geoordeeld dat de vof de bewijslast heeft om de echtheid van de handtekening van de werknemer te bewijzen. In deze beschikking heeft het hof een deskundigenonderzoek gelast om de echtheid van de handtekeningen te onderzoeken. De deskundige, drs. P.L. Zevenbergen, is benoemd om de handtekeningen te analyseren en te rapporteren over de herkomst ervan. Het hof heeft vof [V.O.F.] opgedragen om de originele documenten ter griffie te deponeren en heeft de kosten van het deskundigenonderzoek voorlopig ten laste van de vof gebracht. De partijen zijn verplicht om de deskundige alle benodigde informatie te verstrekken en de deskundige moet zijn bevindingen binnen drie maanden na aanvang van het onderzoek rapporteren. De uitspraak is gedaan op 16 maart 2023.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
Uitspraak : 16 maart 2023
Zaaknummer : 200.307.976/01
Zaaknummer eerste aanleg : 9454058 \ AZ VERZ 21-136
in de zaak in hoger beroep van:
[de werknemer],
wonende te [woonplaats] , Duitsland,
appellant,
hierna aan te duiden als [de werknemer] ,
advocaat: mr. S.I.J. van Hees te Roermond,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,

2.
[geïntimeerde 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
3.
V.O.F. [V.O.F.] , handelend onder de naam [V.O.F.] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna afzonderlijk aan te duiden als [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] en (gezamenlijk) als vof [V.O.F.] ,
advocaat: mr. F.W. Amendt te Amsterdam,
als vervolg op de tussenbeschikking van dit hof van 17 november 2022

5.Het vervolg van de procedure in hoger beroep

Het vervolg van de procedure in hoger beroep blijkt uit:
  • de akte van depot van vof [V.O.F.] van 29 november 2022, waarbij zij als bijlage 5 een volgens haar originele arbeidsovereenkomst en als bijlage 6 een ontslagbrief in depot heeft gegeven bij de griffie van dit hof;
  • de akte uitlating deskundige van [de werknemer] van 15 december 2022;
  • de akte uitlating (deskundige) van vof [V.O.F.] van 15 december 2022;
  • een e-mail van 16 december 2022 van [de werknemer] met het verzoek om mr. J.B. Gubbels, kantoorgenoot van mr. Van Hees, de gedeponeerde stukken te laten inzien, hetgeen hij op 21 december 2022 ter griffie van dit hof heeft gedaan en waarbij hij enige aantekeningen heeft gemaakt;
- het V8-formulier van vof [V.O.F.] van 3 januari 2023, waarin is medegedeeld dat partijen geen regeling hebben kunnen treffen en is verzocht om een handtekeningdeskundige aan te wijzen.

6.De verdere beoordeling

6.1.
Het hof herhaalt kort de kern van het geschil en de beslissing in de tussenbeschikking van 17 november 2022.
6.2.
[de werknemer] is als winkelmedewerker/slager met ingang van 1 juli 2021 krachtens een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 12 maanden met een arbeidsomvang van 40 uur per week gaan werken bij vof [V.O.F.] .
Na een verschil van mening met [geïntimeerde 1] over te verrichten werkzaamheden op het eind van de werkdag op 20 of 21 juli 2021 heeft [de werknemer] geen werkzaamheden meer voor vof [V.O.F.] verricht.
Partijen twisten over de financiële afwikkeling van de arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd.
[de werknemer] stelt zich op het standpunt dat sprake is van een onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst door vof [V.O.F.] .
Vof [V.O.F.] voert aan dat [de werknemer] op de bewuste dag zelf ontslag heeft genomen, althans dat sprake is van een overeengekomen beëindiging van de arbeidsovereenkomst binnen de proeftijd.
betwist dat hij ontslag heeft genomen.
6.3.
Het hof heeft in de tussenbeschikking overwogen dat geen sprake is van een rechtsgeldige ontslagname door [de werknemer] , althans dat vof [V.O.F.] [de werknemer] daaraan niet kan houden.
6.4.
Vervolgens heeft het hof, in het kader van het verweer van vof [V.O.F.] dat sprake is van een schriftelijke arbeidsovereenkomst met een rechtsgeldig proeftijdbeding, overwogen dat [de werknemer] gemotiveerd heeft betwist dat hij de arbeidsovereenkomst heeft ondertekend en dat het op de weg van vof [V.O.F.] ligt om de echtheid van de betwiste handtekening te bewijzen.
Ook de echtheid van de handtekening van [de werknemer] onder de ‘ontslagbrief’ zal onderzocht moeten worden. Vof [V.O.F.] heeft aangevoerd dat [de werknemer] deze brief, waarin partijen overeenkomen dat het werk in de proeftijd per 31-7-2021 wordt beëindigd, ook heeft ondertekend.
Het hof heeft overwogen dat vof [V.O.F.] als de partij op wie de bewijslast van de echtheid van de handtekening rust, het voorschot van de deskundige dient te betalen.
6.5.
Het hof heeft vof [V.O.F.] voorts opgedragen om de originele ondertekende arbeidsovereenkomst en de originele ‘ontslagbrief’ te deponeren ter griffie.
6.6.
Partijen hebben zich bij akte schriftelijk uitgelaten over het voorgenomen deskundigenbericht, de persoon van de deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen. Volgens [de werknemer] kan worden volstaan met de benoeming van één handschriftdeskundige. Ook vof [V.O.F.] wenst een handschriftdeskundige te laten benoemen.
6.7.
Het hof ziet thans aanleiding om een dergelijk onderzoek te gelasten. Het hof heeft aan handschriftdeskundige drs. P.L. Zevenbergen ( [internetsite] ) gevraagd of het gewenste onderzoek uitvoerbaar is en hij heeft dat bevestigd.
6.8.
Het hof zal gelet op het voorgaande handschriftdeskundige de heer drs. P.L. Zevenbergen benoemen.
6.9.
Aan de deskundige zullen, met inachtneming van de door partijen in hun akte uitlating (deskundige) naar voren gebracht vragen, de volgende vragen worden gesteld:
1. Is naar uw oordeel de handtekening in de gedeponeerde arbeidsovereenkomst (akte van depot bijlage 5) afkomstig van [de werknemer] ?
2. Is naar uw oordeel de handtekening in de gedeponeerde ‘ontslagbrief’ (akte van depot bijlage 6) afkomstig van [de werknemer] ?
3. Indien al of niet met volledige zekerheid kan worden vastgesteld of ieder van de hiervoor bedoelde handtekeningen al dan niet van [de werknemer] afkomstig is, met welke mate van waarschijnlijkheid kan hierover dan een uitspraak worden gedaan? (Zou u uw antwoord voor ieder van de handtekeningen willen toelichten?)
4. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan het hof volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
6.10.
Het hof zal de door vof [V.O.F.] ter griffie van het hof gedeponeerde akte van depot met de arbeidsovereenkomst (bijlage 5) en ‘ontslagbrief’ (bijlage 6) aan de deskundige ter beschikking stellen, met het verzoek om deze na het onderzoek aan het hof te retourneren. Voor zover de deskundige nog andere stukken noodzakelijk acht dienen partijen deze op eerste verzoek aan hem te doen toekomen.
6.11.
Vof [V.O.F.] heeft nog opmerkingen gemaakt over het door [de werknemer] beschikbaar te stellen referentiemateriaal. Het hof laat het aan de deskundige over om te bepalen welk referentiemateriaal [de werknemer] dient te verstrekken.
6.12.
Het hof zal de kosten van de deskundige, die door de deskundige zijn begroot op een bedrag van € 3.104,00 inclusief btw, voorshands ten laste van vof [V.O.F.] brengen. In verband met het bepaalde in artikel 195 Rv dient vof [V.O.F.] na te melden voorschot te voldoen, binnen twee weken na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden.
6.13.
Na voltooiing van het deskundigenbericht, voor het nemen van de memories na deskundigenbericht, blijven de akte van depot met de bijlagen 5 en 6 ter griffie van het hof gedeponeerd, alwaar deze door partijen en/of hun advocaten desgewenst opnieuw kan worden ingezien, in aanwezigheid van een griffiemedewerker.

7.De uitspraak

Het hof:
7.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de hiervoor onder 6.9 vermelde vragen;
7.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
de heer drs. P.L. Zevenbergen
Justiniana Forensisch Schriftexperts
[adres]
[postcode] [plaats]
telefoon: [telefoonnummer]
e-mail: [e-mail]
7.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van deze beschikking en de originele ter griffie gedeponeerde arbeidsovereenkomst en ‘ontslagbrief’ aan de deskundige toezendt;
7.4.
bepaalt dat vof [V.O.F.] binnen twee weken na de datum van deze beschikking (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zal stellen en dat partijen alle door de deskundige gewenste inlichtingen zullen verstrekken, waarbij gegevens die door de ene partij aan de deskundige worden verschaft, tegelijkertijd in afschrift of ter inzage worden verstrekt aan de wederpartij;
7.5.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
7.6.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek – en ten aanzien van de conceptrapportage – partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
7.7.
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
7.8.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op drie maanden nadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
7.9.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 3.104,00 inclusief btw, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij) tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
7.10.
bepaalt dat vof [V.O.F.] laatstgemeld bedrag zal voldoen binnen twee weken na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
7.11.
verzoekt de deskundige, indien de kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
7.12.
benoemt mr. P.P.M. Rousseau tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
7.14.
verstaat dat vof [V.O.F.] binnen 4 weken na ontvangst van het deskundigenbericht een schriftelijke reactie op dit bericht mag geven (in te dienen bij de griffie verzoekschriften van dit hof), waarna [de werknemer] eveneens een termijn van vier weken krijgt voor een schriftelijke reactie.
7.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.P.M. Rousseau, M.E. Smorenburg en A.J. van de Rakt, is ondertekend door de oudste raadsheer en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2023.