Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
-
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige 1] ;
[minderjarige 2] ,geboren op [geboortedatum] 2011te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige 2] .
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de GI (de gecertificeerde instelling).
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
I.
- primair: de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar tegen de beschikkingen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 23 november 2022, 31 augustus 2021 en 26 februari 2021 ingestelde hoger beroep;
- subsidiair: de door de moeder tegen de bestreden beschikkingen aangevoerde grief af te wijzen en de bestreden beschikkingen te bekrachtigen.
II. met veroordeling van de moeder om de proceskosten van dit hoger beroep aan de vader te betalen, te weten de advocaatkosten volgens het liquidatietarief en het griffierecht ad. € 324,-
- de moeder, bijgestaan door mr. Klaver;
- de vader, bijgestaan door mr. Van der Poel;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI 1] en [vertegenwoordiger van de GI 2] ;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad 1] en [vertegenwoordiger van de raad 2] (als toehoorder).
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 4 oktober 2022;
- het V8-formulier d.d. 30 januari 2023 met bijlagen van de zijde van de moeder;
- het V8-formulier d.d. 7 februari 2023 met bijlagen van de zijde van de moeder;
- de brief van de GI met bijlagen, ontvangen op 14 februari 2023;
- het V6-formulier d.d. 16 februari 2023 met bijlage van de zijde van de vader;
- het V6-formulier d.d. 16 februari 2023 met bijlagen van de zijde van de vader;
- de brief van de GI van 10 februari 2023 met bijlagen, ontvangen op 14 februari 2023.
3.De beoordeling
- eenmaal per veertien dagen gaan [minderjarige 1] en [minderjarige 2] – naar het hof begrijpt – op vrijdag direct vanuit school naar de vader, tot maandag 08.30 uur dan wel tot schooltijd, waarbij de vader [minderjarige 2] zal ophalen en terugbrengen naar school. [minderjarige 1] gaat op vrijdag vanuit school naar de vader en gaat op maandag vanuit de vader naar school;
- iedere week aan gaan de kinderen één dagdeel (bijvoorbeeld op een woensdag) na schooltijd naar de vader. [minderjarige 1] gaat vanuit school en [minderjarige 2] wordt door de vader na schooltijd opgehaald. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] eten bij de vader en worden na het eten opgehaald door de moeder bij de man;
- de vakanties, feestdagen en studiedagen zullen in onderling overleg met de GI worden verdeeld.
- eens per veertien dagen op donderdag gaan de kinderen direct vanuit school naar de vader, tot maandag 08.30 uur dan wel tot schooltijd, waarbij de vader [minderjarige 2] zal ophalen en terugbrengen naar school. [minderjarige 1] gaat op donderdag vanuit school naar de vader en gaat op maandag vanuit de vader naar school;
- iedere andere week gaan de kinderen op donderdag na schooltijd naar de vader. [minderjarige 2] wordt om 14:20 uur (of na schooltijd indien de tijd afwijkt) door de vader opgehaald en [minderjarige 1] gaat vanuit school naar de vader. In geval van thuisonderwijs wordt [minderjarige 1] bij de moeder opgehaald na schooltijd. De kinderen eten bij de vader en worden na het eten om 19:00 door de moeder opgehaald bij de vader.
200.320.945/01)ingesteld, dat gelijktijdig met onderhavig beroep is behandeld en waarop het hof per heden eveneens heeft beslist.
De nieuwe regeling zoals de rechtbank heeft vastgesteld, betekent nieuwe feiten en omstandigheden die niet in het belang van de kinderen zijn. De kinderen hebben zorg en aandacht nodig. De zorgregeling die de rechtbank thans als zorgregeling heeft opgelegd, ook qua vakantieregeling, doorkruist dit en is niet in het belang van de kinderen. De GI luisterde niet naar wat [minderjarige 2] heeft gezegd. De GI heeft alleen de bijgedraaide mening van [minderjarige 1] opgeschreven. De moeder heeft daarom geen toestemming gegeven aan de GI om verdere gesprekken met de kinderen te voeren. De punten uit het raadsrapport van 2019-2020 zijn nog ongewijzigd aanwezig. [minderjarige 2] mag van de vader haar sport niet uitoefenen. [minderjarige 2] was overstuur thuisgekomen na de uitspraak van de rechtbank. Daarom heeft moeder met de kinderen gesproken. De moeder heeft de kinderen verteld dat zij ziet dat de weekendregeling beter voor hen is. De kinderen willen het liefst bij de moeder in het dorp blijven wonen.
Het is wenselijk dat partijen een gelijkwaardige rol spelen in het leven van de kinderen. Partijen dienen elkaar een volwaardige rol in het leven van de kinderen te gunnen en elkaar daarin te ondersteunen. De vader wil de kinderen de ene week bij hem zijn en de andere week bij de moeder. Deze regeling komt ook het meest tegemoet aan de wens van de moeder voor solo parallel ouderschap, hoewel de vader van mening blijft dat partijen over sommige zaken dienen te overleggen. Dit weigert de moeder stelselmatig. De moeder heeft ook zonder overleg de sport van [minderjarige 2] op maandagavond geregeld. [minderjarige 2] kan ook bij mij in de buurt sporten.
Het oorspronkelijke verzoek van de vader dateert al van 29 mei 2020. In de tussentijd is een ondertoezichtstelling uitgesproken, is er een rapport van de raad, is hulpverlening gestart en gestrand en hebben er meerdere zittingen plaatsgevonden. Met andere woorden: de rechtbank is bij het bepalen van de zorgregeling niet over een nacht ijs gegaan.
De vader vindt het niet terecht de schriftelijke aanwijzing van de GI zich ook tegen hem richt. De vader had de beschikking direct willen uitvoeren maar in het belang van de kinderen stelde hij voor om de regeling geleidelijk in te laten gaan. Hoewel de bestreden beschikking uitvoerbaar bij voorraad is, komt de moeder tot op heden de zorgregeling nog niet na. De co-ouderschapsregeling kan per direct ingaan.
Ondanks mailcontact tussen de ouders/advocaten is het niet gelukt om tot afspraken te komen en om te starten met de door de rechtbank vastgestelde regeling. In de kerstvakantie 2022 heeft de GI een vooraankondiging schriftelijke aanwijzing gestuurd. Naar aanleiding van gesprekken is er opnieuw een vooraankondiging schriftelijke aanwijzing gestuurd. Op 10 februari 2023 heeft de GI de definitieve schriftelijke aanwijzing naar de ouders verzonden omdat de punten van de vooraankondiging niet werden nagekomen
.In de schriftelijke aanwijzing zijn, omdat er geen ouderschapsplan is, praktische zaken over de uitvoering van de co-ouderschapsregeling opgenomen. Deze praktische zaken worden geëvalueerd. Deze afspraken zijn voldoende om de co-ouderschapregeling nu te starten. De ouders hebben niet aan de rechter gevraagd om de schriftelijke aanwijzing vervallen te laten verklaren. De GI heeft nog niet om bekrachtiging gevraagd.
Doordat de moeder de communicatie met de vader structureel afhoudt is het tot op heden niet mogelijk geweest om basisafspraken te maken over de uitvoering van het (solo parallel) ouderschap. Het feit dat één van de ouders weigert met de andere ouder te communiceren mag niet leiden tot een beperking van de rol van die ouder die het gesprek wel wenst aan te gaan. Het hof acht de door de rechtbank bepaalde week-op-week-af co-ouderschapsregeling noodzakelijk teneinde te voorkomen dat de vader op afstand komt te staan door de negatieve houding van de moeder jegens de vader en de invloed die die houding zal kunnen hebben op de kinderen.