Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/291438 / HA ZA 21-221)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord met producties.
3.De beoordeling
a. [geïntimeerde] heeft [appellant] onvoldoende en niet op tijd gewezen op de risico’s van het mogelijk niet kunnen verkrijgen van de financiering voor de aankoop van de woning;
(“Zij voorkomen betrokken te raken in een verstrengeling van belangen.”) niet op zichzelf staat, maar moet worden gelezen en uitgelegd in het licht van wat daarvoor in hetzelfde artikel is bepaald. De in dit artikel genoemde belangenverstrengeling heeft dus betrekking op de situatie waarin de makelaar, behalve in die hoedanigheid, ook als handelaar in onroerend goed betrokken is bij de (ver)koop van de betreffende onroerende zaak. Daarvan is in dit geval geen sprake, althans [appellant] heeft daarover niets aangevoerd.