Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 8734313\ CV EXPL 20-5676)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en akte tot wijziging/vermeerdering gronden van de eis;
- de memorie van antwoord, met één productie (genummerd 2);
- de mondelinge behandeling op 29 november 2022, waarbij beide partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd.
3.Waar gaat dit geschil over?
4.De beoordeling
“uw claim”niet volgt dat De Amersfoortse Verzekeringen daarmee zou hebben willen aangeven dat [geïntimeerde] en De Amersfoortse Verzekeringen bij het sluiten van de collectieve ongevallenverzekering de bedoeling hebben gehad om de werknemers als begunstigden van die verzekering aan te merken. Bovendien is gesteld, noch gebleken van uitlatingen of gedragingen van [geïntimeerde] zelf op grond waarvan aangenomen zou kunnen worden dat [geïntimeerde] niet de bedoeling had haar eigen schade te verzekeren maar om dekking/een geldelijke voorziening voor de werknemers te regelen. Evenmin blijkt zonder nadere toelichting, die [appellant] niet heeft gegeven, uit de bijlage bij de e-mail van 2 april 2020 te weten de e-mail van 22 februari 2019 (zie hiervoor onder 1.4.7 en 4.5.1.), van een verplichting van [geïntimeerde] tot doorbetaling aan [appellant] . Dat De Amersfoortse Verzekeringen de bedoeling had dat de uitkering ten goede van [appellant] zou komen blijkt niet uit de hiervoor onder 1.4.7. aangehaalde passage.