Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[X B.V.] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
5.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven, incidentele vordering, eiswijziging en producties 25 en 26;
- de door de huurders genomen antwoordconclusie in het incident, met producties 1 en 2;
- de door de huurders genomen memorie van antwoord in de hoofdzaak met productie 3;
- de door Polimeks genomen akte uitlating producties in de hoofdzaak;
- het tussenarrest van dit hof van 29 november 2022;
- de door de huurders genomen antwoordakte.
6.De beoordeling in de hoofdzaak
- de incidentele vordering van Polimeks tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de (aanvullende) dwangsomveroordeling in het beroepen vonnis afgewezen;
- de beslissing over de proceskosten van het incident aangehouden;
- verstaan dat de hoofdzaak op de rol staat voor antwoordakte van de huurders.
- a. Op een terrein aan de [adres] was lange tijd één van Europa's grootste [de fabriek] gevestigd. [de fabriek] in [vestigingsplaats] sloot rond 2000 en in 2004 werd de eigenaar van de panden, [de fabriek] (hierna te noemen [de fabriek] ) failliet verklaard. [de gemeente] heeft vervolgens de terreinen en panden aangekocht. Daarna heeft zij samen met de Provincie Noord-Brabant de terreinen en de panden herontwikkeld. De herontwikkeling had onder meer betrekking op het U-gebouw en het Hoofdgebouw. Op het terrein bevinden zich ook het Ketelhuis en de Kazerne. Deze vier gebouwen zijn zichtbaar op de als productie 2 bij de conclusie van antwoord overgelegde luchtfoto.
- b. De huurders hebben ieder voor zich van de provincie werkruimte gehuurd in het Hoofdgebouw. [X B.V.] huurde vanaf 1 mei 2017 een flexplek, [geintimeerde 3] huurde vanaf 1 december 2017 een unit en [geintimeerde 2] huurde vanaf 1 februari 2018 een flexplek. De warmtepomp en gasketels voor het Hoofdgebouw stonden destijds opgesteld op respectievelijk in het toen nog niet gerenoveerde U-gebouw.
- c. Op een later moment huurde [X B.V.] en [geintimeerde 2] niet langer een flexplek maar een unit. Er is bij elk van de huurders sprake van een all-in huurovereenkomst waarbij de prijs voor de voorzieningen, waaronder het onderhoud van de gebouwinstallaties, in de huurprijs is inbegrepen.
- d. Na de ontwikkeling van de Kazerne en het Hoofdgebouw heeft de provincie het terrein met de vier panden (in 2018) te koop gezet. Het Ketelhuis en het U-gebouw waren nog niet herontwikkeld, dat werd aan de koper van die panden overgelaten.
- e. Polimeks heeft het terrein met de gebouwen vervolgens gekocht. Zij heeft de verdere renovatie van het Ketelhuis en het U-gebouw voor haar rekening genomen. De overeenkomsten ter zake de verhuur van de units in het Hoofdgebouw aan de huurders werden onder gelijke voorwaarden gecontinueerd.
- f. In 2019 heeft Polimeks het U-gebouw op het terrein deels gesloopt. In verband daarmee is de op dat pand aanwezige warmtepomp voor het Hoofdgebouw verplaatst naar het dak van het Hoofdgebouw. De in het U-gebouw aanwezige gasketels ten behoeve van het Hoofdgebouw zijn niet teruggeplaatst maar er zijn andere (en minder) ketels geplaatst in de serverruimte van het Hoofdgebouw. Op de plek van het gesloopte deel van het U-gebouw heeft Polimeks een parkeerkelder, sauna, restaurant, atrium en een ongeveer 70 kamers tellend hotel met rooftopbar gebouwd.
- g. Vanaf eind 2019/begin 2020 hebben de huurders en andere huurders van units in het Hoofdgebouw regelmatig klachten bij Polimeks ingediend over de klimaatinstallatie. Ook hebben er diverse overleggen tussen partijen plaatsgevonden, waarin de problematiek is besproken.
- h. Op 17 februari 2022 hebben huurders Polimeks in kort geding gedagvaard. In dat kort geding vorderden de huurders dat Polimeks binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis zorg zou moeten dragen voor een deugdelijke en werkende klimaatinstallatie, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
- i. Polimeks is in die kortgedingprocedure niet verschenen. De kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, heeft vervolgens, rechtdoende als voorzieningenrechter, Polimeks bij verstekvonnis van 24 maart 2022 (zaaknummer 9664268 VV EXPL 22-9) veroordeeld om binnen veertien dagen na de datum van dat vonnis te zorgen voor een deugdelijke werkende klimaatinstallatie in de door de huurders gehuurde bedrijfsruimte in het Hoofdgebouw op een wijze die voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk, in die zin dat het in ieder geval minimaal 20 graden Celsius en maximaal 26 graden Celsius is in de units, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag of gedeelte daarvan per huurder als Polimeks niet aan het vonnis voldoet, met een maximum van € 50.000,-- per huurder.
- j. De huurders hebben het verstekvonnis van 24 maart 2022 aan Polimeks laten betekenen en Polimeks daarbij gesommeerd om binnen veertien dagen na 24 maart 2022 te zorgen voor een deugdelijke en werkende klimaatbeheersingsinstallatie in de door de huurders gehuurde bedrijfsruimte op een wijze die voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk, in die zin dat het in ieder geval minimaal 20 graden Celsius en maximaal 26 graden Celsius is in de units.
- k. Op 8 april 2022 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen Polimeks, de voor haar optredende beheerder MVGM en de huurders. Tijdens die bespreking is onder meer gesproken over het verstekvonnis en de door Polimeks te treffen maatregelen.
- l. Bij exploot van 23 mei 2022 hebben de huurders aan Polimeks aangezegd dat zij niet aan het vonnis van 24 maart 2022 heeft voldaan en dat zij zodoende over de periode van 7 april 2022 tot en met 23 mei 2022 een totaalbedrag aan dwangsommen heeft verbeurd van € 150.000,--.
- m. Op 23 mei 2022 en 24 mei 2022 hebben de huurders executoriaal eigenbeslag onder zichzelf gelegd ter inning van de verbeurde dwangsommen en openstaande kosten.
- n. Voorts hebben de huurders op 23 en 24 mei 2022 ten laste van Polimeks executoriaal derdenbeslag gelegd onder zes andere huurders van units in het Hoofdgebouw ter inning van de verbeurde dwangsommen en openstaande kosten. Op 31 mei 2022 hebben de huurders deze derdenbeslagen laten overbetekenen aan Polimeks.
- o. Daarnaast hebben de huurders op 1 juni 2022 executoriaal derdenbeslag gelegd onder een andere derde ter inning van de verbeurde dwangsommen en openstaande kosten.
- p. Bij brief van 20 juni 2022 heeft de advocaat van Polimeks aan de huurders meegedeeld dat de gevorderde dwangsommen niet zijn verbeurd, en de huurders gesommeerd verdere executiemaatregelen achterwege te laten.
- primair: een verklaring voor recht dat Polimeks geen dwangsommen heeft verbeurd;
- subsidiair: veroordeling van de huurders om alle door hen gelegde executoriale (derden)beslagen met onmiddellijke ingang op te heffen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- meer subsidiair: voor recht te verklaren dat reeds geïnde dwangsommen onverschuldigd zijn betaald;
- meest subsidiair: de verbeurde dwangsommen te matigen;
- Tegen het verstekvonnis van 24 maart 2022 kan geen verzet meer worden ingesteld (rov. 3.2).
- Polimeks heeft een spoedeisend belang bij beoordeling van haar vorderingen in conventie in kort geding. De huurders hebben een spoedeisend belang bij beoordeling van hun vorderingen in reconventie in kort geding (rov.3.6).
- De door Polimeks in conventie gevorderde verklaringen voor recht zijn niet toewijsbaar omdat dit declaratoire beslissingen betreffen die ertoe strekken de rechtsverhouding tussen partijen definitief vast te stellen. Dat strookt niet met de voorlopige aard van een kortgedingprocedure (rov. 3.8).
- Het verweer van Polimeks dat de huurders niet hebben aangetoond dat de klimaatinstallatie onvoldoende werkt, had in de verstekprocedure naar voren moeten worden gebracht. Dat geldt ook voor het verweer dat niet zomaar moet worden uitgegaan van een bandbreedte tussen 22 en 26 graden Celsius. Doordat de stellingen van de huurders in de verstekprocedure onweersproken zijn gebleven, zijn zij komen vast te staan. In de onderhavige procedure is er geen ruimte voor een herbeoordeling van het verstekvonnis (rov. 3.10 en 3.11).
- Tussen partijen staat vast dat het koelonderdeel van de klimaatinstallatie nog niet werkt. Polimeks heeft niet onderbouwd dat voldaan wordt aan de eis dat het mogelijk moet zijn dat de temperatuur in de ruimtes regelbaar is tot minimaal 20 graden Celsius en maximaal 26 graden Celsius, ongeacht de weersomstandigheden (rov. 3.13).
- Dat Polimeks door de gelegde beslagen wordt beperkt in haar financiële mogelijkheden en dat dit vertraging van de door te voeren verbeteringen meebrengt, levert geen noodtoestand op die meebrengt dat de beslagen moeten worden opgeheven. Het gaat hier immers om omstandigheden die bekend waren toen het verstekvonnis werd gewezen (rov. 3.15).
- Uit de stellingen van Polimeks volgt geen (tijdelijke en/of gedeeltelijke) onmogelijkheid om aan de hoofdveroordeling uit het verstekvonnis te voldoen, zodat geen aanleiding bestaat voor de in conventie gevorderde matiging van de dwangsommen (rov. 3.18 en 3.19).
- Omdat Polimeks nog steeds niet heeft voldaan aan het verstekvonnis, is de vordering van de huurders in reconventie tot het opleggen van een aanvullende dwangsom ten dele toewijsbaar (rov. 3.21).
- de vorderingen van Polimeks in conventie afgewezen;
- Polimeks in de proceskosten van het geding in conventie veroordeeld, vermeerderd met wettelijke rente;
- Polimeks veroordeeld om binnen zes weken na betekening van het vonnis te zorgen voor een deugdelijke en werkende klimaatbeheersingsinstallatie in de door huurders gehuurde units op een wijze die voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk, in die zin dat het in ieder geval minimaal 20 graden Celsius en maximaal 26 graden Celsius is in de units, zulks op straffe van een aanvullende dwangsom van € 1.000,-- per dag of gedeelte daarvan (te verbeuren per huurder) voor elke dag dat verhuurder nalaat na voornoemde termijn te voldoen aan het vonnis, met een maximum van € 50.000,-- (per huurder);
- Polimeks in de proceskosten van het geding in reconventie veroordeeld, vermeerderd met wettelijke rente;
- het in reconventie meer of anders gevorderde afgewezen.
primair, samengevat (letteraanduiding door hof toegevoegd):
- b. veroordeling van de huurders om alle door hen gelegde executoriale (derden)beslagen met onmiddellijke ingang op te heffen;
- c. een verklaring voor recht dat reeds geïnde dwangsommen onverschuldigd zijn betaald.
subsidiair, samengevat:
- e. veroordeling van de huurders om alle door hen gelegde executoriale (derden)beslagen met onmiddellijke ingang op te heffen;
- f. een verklaring voor recht dat reeds geïnde dwangsommen voor zover zij het bedrag van € 10.000,-- per huurder te boven gaan, onverschuldigd zijn betaald.
- toewijzing van de gewijzigde vorderingen van Polimeks in conventie;
- afwijzing van de vorderingen van de huurders in reconventie;
- direct het overleg met de huurders van 8 april 2022 heeft gepland;
- aan de huurders heeft aangeboden om een mobiele airco in elk van de gehuurde units te plaatsen, van welk aanbod twee van de drie huurders gebruik hebben gemaakt;
- aan de huurders alternatieve units heeft aangeboden;
- een aanbestedingsprocedure heeft gestart om werkzaamheden aan de klimaatinstallatie te laten verrichten;
- Enexis heeft verzocht de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk te vergroten;
- 14 nieuwe warmtepompen heeft besteld.
- De door Polimeks genoemde mobiele airco’s kunnen om de hiervoor in rov. 6.8.6 genoemde redenen niet als adequate oplossing worden gezien.
- De huurders hebben gemotiveerd betwist dat Polimeks aan hen daadwerkelijk alternatieve units heeft aangeboden. Bovendien mochten de huurders op grond van het verstekvonnis verlangen dat de klimaatbeheersing voor de door hen gehuurde units goed zou werken.
- Dat Polimeks een aanbestedingsprocedure heeft gestart om werkzaamheden aan de klimaatinstallatie te laten verrichten, en dat daarvoor een aanbestedingsprocedure noodzakelijk was, is door de huurders gemotiveerd betwist en door Polimeks op geen enkele wijze onderbouwd.
- Ter onderbouwing van haar stelling dat zij 14 nieuwe warmtepompen heeft besteld, heeft Polimeks verwezen naar productie 26 bij de appeldagvaarding. Dit betreft een in de Turkse taal gesteld formulier waarvan geen Nederlandse vertaling is overgelegd. Op het formulier staat (kennelijk) de datum “16.06.2022”. Polimeks heeft niet duidelijk gemaakt waarom zij de veertien warmtepompen niet veel eerder, bijvoorbeeld direct na kennisname van het verstekvonnis van 24 maart 2022, heeft besteld.
- Polimeks heeft bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van 3 augustus 2023 bij de kantonrechter gesteld dat de veertien bestelde warmtepompen al twee weken vóór de mondelinge behandeling zijn ontvangen en op een termijn van anderhalve maand geïnstalleerd zouden kunnen worden. De huurders hebben echter in hun memorie van antwoord gesteld dat zij nog helemaal niets hebben gezien van enig begin van uitvoering van die werkzaamheden. Dit past bij het beeld dat ook over de voorafgaande periode uit het dossier blijkt: Polimeks belooft herhaaldelijk werkzaamheden te laten uitvoeren maar komt die beloften niet na.
- Het klimaatsysteem functioneerde wel voldoende voordat Polimeks het U-gebouw op het terrein deels liet slopen, de op dat pand aanwezige warmtepomp voor het Hoofdgebouw liet verplaatsten naar het dak van het Hoofdgebouw en de in het U-gebouw aanwezige gasketels ten behoeve van het Hoofdgebouw liet vervangen door andere (en minder) ketels in de serverruimte van het Hoofdgebouw. Polimeks heeft onvoldoende betwist dat – voor zover er thans onvoldoende elektriciteit beschikbaar is om voor het Hoofdgebouw een deugdelijke klimaatinstallatie te realiseren – dit verband houdt met de grote stroombehoefte van het door Polimeks op de plaats van het gesloopte deel van het U-gebouw gerealiseerde hotel, en dat zij door dat hotel minder te bezetten, voldoende stroom beschikbaar kan krijgen voor de klimaatinstallatie die voor het Hoofdgebouw nodig is. Verder had het op de weg van Polimeks gelegen om op een eerder moment in overleg te treden met Enexis over een verruiming van de elektriciteitsleveringen. Polimeks heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij op dit punt voldoende voortvarend heeft gehandeld.