ECLI:NL:GHSHE:2023:4389

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 november 2023
Publicatiedatum
6 maart 2024
Zaaknummer
20-000927-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor overtreding van de Wegenverkeerswet 1994

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, dat op 22 maart 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1970 en thans verblijvende in P.I. Sittard, was eerder veroordeeld voor het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, in strijd met artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van vier weken opgelegd, waarvan twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, en had de verbeurdverklaring van de in beslag genomen auto bevolen. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en een nieuwe veroordeling van de verdachte. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar het hof oordeelde dat de verdachte wel degelijk wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 22 juni 2021 als bestuurder van een auto is aangehouden, terwijl hij wist dat hij niet mocht rijden. De verdachte had eerder brieven ontvangen van het CBR waarin stond dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, maar hij gaf aan dat hij voor zijn zieke moeder boodschappen moest doen.

Het hof heeft het beroep verworpen en het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De verbeurdverklaring van de auto is bevestigd, en de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf is toegewezen. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de recidive van de verdachte en de persoonlijke omstandigheden, maar oordeelde dat deze niet van zodanig gewicht waren dat ze een strafvermindering rechtvaardigden.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000927-23
Uitspraak : 13 november 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 22 maart 2023, parketnummer 96-027308-22 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf met parketnummer 20-001349-19, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
wonende te [adres] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. Sittard te Sittard.
Hoger beroep
De verdachte is bij het vonnis waarvan beroep ter zake van ‘overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Tot slot is beslist tot verbeurdverklaring van de onder verdachte in beslag genomen personenauto. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf met parketnummer 20-001349-19 is afgewezen.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte zal veroordelen tot van een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met verbeurdverklaring van de onder de verdachte in beslag genomen personenauto. Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd om de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 20-001349-19 af te wijzen.
Door de verdediging is primair vrijspraak bepleit. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd, in die zin dat is verzocht om rekening te houden met het feit dat de verdachte voor zijn moeder zorgt. Voorts is, onder verwijzing naar de beperkte financiële draagkracht, van de verdachte verzocht de in beslag genomen personenauto niet verbeurd te verklaren.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 juni 2021 te Maasbracht, gemeente Maasgouw, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B en T, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Molenweg, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 juni 2021 te Maasbracht, gemeente Maasgouw, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Molenweg, als bestuurder een motorrijtuig, personenauto, van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
1.
De aangetekende brief namens de algemeen directeur van het CBR, namens deze, [naam 1] , Teammanager Vorderingen, divisie Rijgeschiktheid d.d. 22 januari 2020 (pagina’s 5 en 6 van de CBR stukken), inhoudende zakelijk weergegeven:
AANGETEKEND
De heer [verdachte]
[adres]
Datum: 22 januari 2020
Onderwerp
Besluit: rijbewijs ongeldig
Geachte heer [verdachte] ,
Op 5 november 2019 hebben we u een brief gestuurd. In die brief stond dat u een onderzoek naar uw alcoholgebruik moest laten doen. Helaas heeft u dit onderzoek niet, of niet op tijd betaald. U bent dus ook niet onderzocht. Daarom verklaren we uw rijbewijs ongeldig vanaf 29 januari 2020. En mag u niet meer rijden.
Waarom is uw rijbewijs ongeldig?
U bent verplicht om mee te werken aan het onderzoek. Dat betekent om te beginnen dat u de kosten van het onderzoek op tijd betaalt. U heeft niet, of niet op tijd betaald en bent dus ook niet onderzocht. Volgens de regelgeving moeten wij dan uw rijbewijs ongeldig verklaren.
2.
De brief namens de algemeen directeur van het CBR, namens deze, [naam 1] , Teammanager Vorderingen, divisie Rijgeschiktheid, d.d. 23 april 2020 (dossierpagina 17) inhoudende:
De heer [verdachte]
[adres]
Onderwerp: Ontvangstbevestiging rijbewijs
Geachte heer [verdachte] ,
Wij hebben uw rijbewijs met nummer [rijbewijsnummer] van Politie Eenheid Limburg ontvangen.
3.
De aangetekende brief namens de algemeen directeur van het CBR, namens deze, [naam 2] , Teammanager Vorderingen, divisie Rijgeschiktheid d.d. 11 september 2020 (pagina’s 8 en 9 van de CBR stukken), inhoudende zakelijk weergegeven:
AANGETEKEND
De heer [verdachte]
[adres]
Datum: 11 september 2020
Onderwerp
Uitslag onderzoek, besluit: rijbewijs blijft ongeldig
Geachte heer [verdachte] ,
U heeft een onderzoek naar uw alcoholgebruik gehad. De uitslag van het onderzoek is dat u niet geschikt bent om te rijden. Daarom blijft uw rijbewijs ongeldig.
Waarom blijft uw rijbewijs ongeldig?
Uit het onderzoek blijkt dat er bij u sprake is van alcoholmisbruik. Volgens de regelgeving bent u dan niet geschikt om te rijden. En u blijft ongeschikt, totdat u bent gestopt met het alcoholmisbruik én dat een jaar volhoudt.
4.
Het proces-verbaal ter zake artikel 9 WVW 1994 (proces-verbaalnummer 080820200159128424) d.d. 23 september 2021 opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 1] (dossierpagina 4 en 5), inhoudende zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 22 juni 2021 om 17:45 uur zagen wij dat de hierna genoemde persoon als bestuurder van een motorrijtuig reed op genoemde weg/locatie (
het hof begrijpt:de Molenweg, Maasbracht, binnen de gemeente Maasgouw).
Ter controle op de juiste naleving van de bij- of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gegeven voorschriften hebben wij het motorrijtuig doen stilhouden en een onderzoek ingesteld.
Verdachte
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedag] 1970
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Nederland
Adres: [adres]
Postcode plaats: [adres]
Ongeldig verklaard rijbewijs (Artikel 9, lid 2 Wegenverkeerswet 1994)
Na onderzoek bleek dat deze bestuurder een op zijn naam gesteld rijbewijs voor één of meer categorieën van motorrijtuigen dan wel voor een gedeelte van de geldigheidsduur ongeldig is verklaard.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 augustus 2021 opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 1] (dossierpagina 6), inhoudende zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 22 juni 2021 reden wij in Maasbracht over de Molenweg. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag een grijze Volkswagen Golf rijden met het Nederlandse kenteken [kenteken] . Het was mij bekend dat het rijbewijs van de ten naam gestelde ongeldig was verklaard. Ten naam gestelde betrof [verdachte] geboren op [geboortedag] 1970 in Helmond.
De grijze Volkswagen Golf kwam tot stilstand in een parkeervak op de Molenweg. De bestuurder werd staande gehouden. Het betrof ten naam gestelde [verdachte] . Hij legitimeerde zich met een geldig Nederlandse identiteitskaart met nummer [nummer identiteitskaart] . Op de vraag of hij zijn rijbewijs kon tonen gaf hij aan deze niet te hebben.
6.
Het proces-verbaal van voorgeleiding i.v.m. aanhouding d.d. 22 juni 2021 opgemaakt en ondertekend door hulpofficier van justitie [verbalisant 2] (dossierpagina 10), inhoudende zakelijk weergeven:
Verklaring verdachte
De verdachte verklaarde dat hij begrijpt waarvoor hij is aangehouden en dat hij niet tot antwoorden verplicht is. Hij geeft aan te weten dat hij niet mag rijden. Hij
heeft geruime tijd niet gereden maar moest voor zijn zieke moeder even boodschappen doen. Hij geeft aan dat hij erkent te hebben gereden en zeer dom is geweest.
7.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 22 juni 2021 (dossierpagina 11 t/m 13), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
V: Klopt het dat mijn collega's jou zagen rijden op de Molenweg in
Maasbracht vandaag
A: Ja. dat was tegen sluitingstijd.
V: Je erkent dat je de bestuurder was van deze auto?
A: Ja dat geef ik toe. Het heeft geen zin om daar over te liegen.
A: Ik heb bijna een jaar lang niet in de auto gereden. Ik heb het zo lang vol gehouden. Vandaag ben ik toch overstag gegaan. Mijn moeder voelde zich niet lekker. Ik besloot om wat lekkers voor haar te halen om wat aan te sterken.
V: Je loopt het risico dat deze keer jouw auto ook verbeurd wordt verklaard.
A: Ik ben gewoon fout Jeroen. Het is zoals het is. Maar dat ik niets meer gehoord van het CBR daar sta ik van te kijken. Ik heb toen alles afgerond. Ik heb de cursus gevolgd. Ik heb alles betaald. Ik heb alles gehaald en gedaan wat aan mij is gevraagd. En dan laten niet meer weten wat er met mijn rijbewijs gebeurd.
V: Waar is jouw rijbewijs u?
A: Weet ik niet.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte niet wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Tevens is volgens de raadsman, onder verwijzing naar ECLI:NL:HR:2019:1146 niet voldaan aan de door de Hoge Raad gestelde vereisten .
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar voren gekomen dat de verdachte op 22 juni 2021 als bestuurder van een personenauto op de Molenweg te Maasbracht staande is gehouden. Het was de verbalisant bekend dat het rijbewijs van de verdachte ongeldig was verklaard. Toen de verbalisant vroeg of de verdachte een rijbewijs kon tonen, gaf de verdachte aan deze niet te hebben. Bij besluit van 22 januari 2020 (op aangetekend verstuurd naar het adres van de verdachte zijnde [adres] ) van het CBR blijkt dat het rijbewijs van de verdachte per 29 januari 2020 ongeldig is verklaard. Het CBR heeft het rijbewijs van de verdachte in april 2020 van de Politie Limburg ontvangen. Op 11 september 2020 heeft de verdachte nog een aangetekende brief van het CBR ontvangen waarin staat dat zijn rijbewijs ongeldig blijft. Bij gelegenheid van zijn verhoor voor het onderhavige feit heeft de verdachte op 22 juni 2021 op het politiebureau verklaard: “Ik ben gewoon fout Jeroen. Het is zoals het is. Maar dat ik niets meer gehoord van het CBR daar sta ik van te kijken. Ik heb toen alles afgerond. Ik heb de cursus gevolgd. Ik heb alles betaald. Ik heb alles gehaald en gedaan wat aan mij is gevraagd. En dan laten niet meer weten wat er met mijn rijbewijs gebeurd.” Tevens heeft de verdachte in dit verhoor aangeven dat hij niet wist waar zijn rijbewijs zich bevond. Het hof maakt hieruit op dat de verdachte op 22 juni 2021 wel degelijk wetenschap had van het feit dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard en dat hem geen ander rijbewijs was afgegeven. Tevens heeft de verdachte op 22 juni 2021 tijdens de voorgeleiding in verband met de aanhouding ten overstaan van de hulpofficier van justitie verklaard dat hij goed wist dat hij niet mocht rijden en dat hij al geruime tijd niet had gereden, maar dat hij heeft gereden omdat hij voor zijn zieke moeder boodschappen ging doen.
Het voorgaande leidt het hof tot het oordeel dat de verdachte op 22 juni 2021 wel degelijk wetenschap had van het feit dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij niet in de veronderstelling was dat hij niet mocht rijden, is daarmee in strijd en acht het hof ongeloofwaardig. Evenmin leidt het overlegde retourlabel met het nummer 3SR RC13794028 met postcode 6067 BS geplakt op een envelop van het CBR tot een ander oordeel. Op het retourlabel is namelijk de datum 22-11-2019 van het niet afhalen van de envelop te zien. Aangezien het besluit van het ongeldig verklaren van het rijbewijs op 22 januari 2020 is opgemaakt, ziet het betreffende retourlabel niet op de brief met dit besluit.
In tegenstelling tot wat de raadsman heeft betoogd, is derhalve aan alle vereisten neergelegd in ECLI:NL:HR:2019:1146 voldaan
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich op 22 juni 2021 schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het besturen van een personenauto terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Door aldus te handelen heeft de verdachte blijk gegeven zich niets gelegen te laten liggen aan de beslissing van het CBR tot ongeldigverklaring van zijn rijbewijs.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 6 september 2023, betrekking hebbende op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder veelvuldig onherroepelijk voor verkeersdelicten is veroordeeld.
Het hof sluit voor de bepaling van de straf aan bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden en bij straffen die door dit hof in vergelijkbare gevallen worden opgelegd. Genoemde oriëntatiepunten indiceren in een geval als het onderhavige een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Ten overstaan van het hof heeft de verdachte in het bijzonder naar voren gebracht dat hij zorgt voor zijn zieke moeder en dat hij de rest van zijn tijd doorbrengt met zijn kinderen. Deze persoonlijke omstandigheden acht het hof echter niet van zodanig gewicht dat dit een strafmatigend effect dient te hebben.
Alles afwegende, en in het bijzonder gelet op de recidive van de verdachte, acht het hof de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Beslag
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven auto is volgens opgave van de verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissement Limburg heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week, opgelegd bij arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 23 december 2020 onder parketnummer 20-001349-19. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is, in tegenstelling tot de verdediging en de advocaat-generaal, niet gebleken dat deze vordering tot tenuitvoerlegging al eerder is gelast.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van één week dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] .
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 23 december 2020, parketnummer 20-001349-19, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Aldus gewezen door:
mr. C.M. Hilverda, voorzitter,
mr. R. Lonterman en mr. Y. van Setten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.M. Jutte, griffier,
en op 13 november 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Y. van Setten is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie, Eenheid Limburg, District Noord- en Midden Limburg, Basisteam Echt, dossiernummer PL2300-2021095969, afgesloten d.d. 11 februari 2022, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en daarin gerelateerde bijlagen, alsmede geschriften. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.