Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,
[X B.V.] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Ernst & Young Nederland LLP,statutair gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk), mede kantoorhoudende te Rotterdam,
EY Advisory Netherlands LLP,gevestigd te Londen(Verenigd Koninkrijk) , mede kantoorhoudende te Rotterdam,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/391345 / KG ZA 23-125)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven tevens houdende incidenteel verzoek ex artikel 223 Rv;
- de conclusie van eis met producties 19 tot en met 21;
- de memorie van antwoord in het incident van 11 juli 2023 met producties 33 tot en met 35;
- de memorie van antwoord met producties 36 en 37;
- de mondelinge behandeling gehouden op 24 oktober 2023;
- de ter zitting overgelegde pleitnota’s.
3.De beoordeling
hof: lees 400), op de in de eis beschreven wijze.
“Morgen dient de mondelinge behandeling van de in bovengenoemde zaak ingediende incidentele vordering. Namens de behandelend kamer bericht ik u dat ter zitting eerst aandacht geschonken zal worden aan de vraag over de ontvankelijkheid van appellanten in het incident en de hoofdzaak, waarbij gedacht wordt aan het bepaalde in art. 110 lid 3 en 337 lid 2 Rv.”. Partijen hebben in hun pleitnota’s op deze vraag van het hof gereageerd. Partijen zijn beide gehoord zowel in het incident als in de hoofdzaak.