In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 december 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een kort geding over de nakoming van een zorgregeling tussen de vader en de moeder van een minderjarig kind. De vader, vertegenwoordigd door mr. Y.K. Kunze, had in hoger beroep het vonnis van de rechtbank Limburg van 10 mei 2023 aangevochten, waarin hij was veroordeeld tot nakoming van de zorgregeling. De moeder, vertegenwoordigd door mr. M.C.L.G.J. Ruyters-Stevens, vorderde nakoming van de zorgregeling en oplegging van een dwangsom aan de vader voor elke keer dat hij hiermee in gebreke bleef. Het hof heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is bij de vordering van de moeder, aangezien er al geruime tijd geen uitvoering werd gegeven aan de zorgregeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 november 2023 is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat de zorgregeling niet haalbaar is en dat er een begeleid contact tussen de moeder en het kind moet plaatsvinden onder regie van de gecertificeerde instelling (GI). Het hof heeft het bestreden vonnis in zijn geheel vernietigd en de co-ouderschapsregeling geschorst, met ingang van 30 november 2023, en een nieuwe zorgregeling vastgesteld die onder regie van de GI zal worden uitgevoerd. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.