ECLI:NL:GHSHE:2023:4150

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
200.334.127_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek van verzoekster in strafzaken zonder gegronde redenen

Op 3 november 2023 heeft verzoekster een schriftelijk wrakingsverzoek ingediend in haar lopende strafzaken bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De drie raadsheren die de strafzaken behandelen, te weten W.E.C.A. Valkenburg (voorzitter), G.C. Bos en M. van der Horst, hebben laten weten niet in de wraking te berusten. De wrakingskamer heeft het verzoek op 6 november 2023 in raadkamer behandeld, zonder een zitting te beleggen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek geen gegronde redenen bevat tegen de behandelend kamer en heeft verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar wrakingsverzoek.

De wrakingskamer heeft opgemerkt dat verzoekster, die niet wordt bijgestaan door een advocaat, niet lijkt te begrijpen welke gronden tot een wraking van de behandelend rechter kunnen leiden. Eerdere correspondentie van verzoekster bevatte vergelijkbare stellingen, maar tijdens een eerdere zitting heeft zij verklaard geen raadsheren van het hof te willen wraken. Het huidige verzoek is in hoge mate vergelijkbaar met een eerder verzoek dat op 11 juli 2023 werd ingediend, dat ook geen gegronde wrakingsgronden bevatte. De wrakingskamer heeft daarom besloten dat het verzoek kennelijk ongegrond is en dat een volgend wrakingsverzoek van verzoekster niet in behandeling zal worden genomen.

De beslissing van de wrakingskamer houdt in dat de strafzaken tegen verzoekster worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De wrakingskamer heeft de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoekster, de raadsheren, de advocaat-generaal en de griffier van het hof bevolen.

Uitspraak

Wrakingskamer
Zaaknummer: 200.334.127/01
Wrakingsnummer: Wr 416-26-2023
Uitspraak: 14 november 2023
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van een wrakingsverzoek van het gerechtshof 's-Hertogenbosch
gegeven op het schriftelijke verzoek als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ingekomen ter griffie van het hof op 3 november 2023 in de zaken met de kenmerken [kenmerk 1] en [kenmerk 2] , ingediend door:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster.

1.Het procesverloop

1.1.
Verzoekster heeft op 3 november 2023 een schriftelijk wrakingsverzoek ingediend in de tegen haar lopende strafzaken met de hiervoor genoemde kenmerken.
1.2.
De drie raadsheren die de strafzaken tegen verzoekster behandelen, zijnde mrs. W.E.C.A. Valkenburg (voorzitter), G.C. Bos en M. van der Horst (hierna: de raadsheren) hebben de wrakingskamer laten weten niet in de wraking te berusten.
1.2.
De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek, zonder daaraan voorafgaande behandeling ter zitting, in raadkamer van 6 november 2023 behandeld.
1.3.
De wrakingskamer heeft daarna besloten dat zo spoedig mogelijk op het wrakingsverzoek wordt beslist.

2.De motivering

2.1.
Ingevolge artikel 512 Sv kan ieder van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Op grond van artikel 513 Sv moet het verzoek tot wraking zijn gemotiveerd (lid 2) en moeten alle aan het verzoek ten grondslag liggende feiten en omstandigheden tegelijk worden voorgedragen (lid 3).
2.2.
De wrakingskamer is ambtshalve bekend met eerdere correspondentie zijdens verzoekster waarin door de behandelend strafkamer een wrakingsverzoek (ingekomen ter griffie op 11 juli 2023, behandeld onder zaaknummer 200.306.985/01) werd gelezen.
In die correspondentie – die dezelfde of vergelijkbare stellingen bevat die in het onderhavige wrakingsverzoek worden genoemd – komt onder meer de zin voor
"Hoe kan u stellen, (mind fuck) dat ik geen wrakingsverzoek zou instellen tegen de Rechters van het hoger beroep, als de partijdigheid van Limburg en Den Bosch overduidelijk aanwezig is en bij het Hoger beroep de Rechters dezelfde informatie toegespeeld krijgen en inzage in de stukken die mij tot op heden worden geweigerd."
De wrakingskamer zag zich destijds, gelet op de correspondentie, genoodzaakt een zitting te beleggen teneinde van verzoekster te vernemen of zij met het door haar ingediende verzoek wel of niet de bedoeling heeft gehad om raadsheren van het hof te wraken in de zin van artikel 512 Wetboek van Strafvordering. Verzoekster heeft tijdens die zitting uitdrukkelijk verklaard, zo blijkt uit het proces-verbaal van die zitting van 23 augustus 2023, dat zij (toen) geen raadsheren van het hof wenste te wraken.
2.3.
Verzoekster heeft op 3 november 2023 het onderhavige verzoek ingediend. Dat verzoek, dat in hoge mate vergelijkbaar is met het eerdere, op 11 juli 2013 ingediende verzoek, bevat (opnieuw) geen wrakingsgronden tegen de behandelend kamer. Voor zover er in het verzoek wel wrakingsgronden zouden kunnen worden gelezen, hadden die gronden naar het oordeel van de wrakingskamer, mede gelet op het eerder ingediende verzoek, (veel) eerder voorgedragen kunnen worden. In zoverre is het verzoek dus niet-ontvankelijk.
2.4.
Het lijkt erop dat verzoekster - die niet wordt bijgestaan door een advocaat - niet weet welke gronden tot een wraking van de behandelend rechter kunnen leiden. Het is de wrakingskamer bekend dat de behandelend kamer en ook de vorige wrakingskamer er bij verzoekster op hebben aangedrongen dat zij zich tot een advocaat zou wenden voor rechtsbijstand. De wrakingskamer herhaalt dit en dringt er bij verzoekster opnieuw op aan dat zij zich alsnog tot een advocaat wendt om zich ter gelegenheid van de zitting van 17 november 2023 te laten bijstaan.
2.5.
Gelet op het voorgaande is het wrakingsverzoek (eveneens) kennelijk ongegrond. De wrakingskamer zal het verzoek afwijzen. Aanleiding wordt gezien op de voet van artikel 515 lid 4 Sv te bepalen dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling zal worden genomen.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek;
verstaat dat het wrakingsverzoek (voorts) kennelijk ongegrond is;
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoekster niet in behandeling zal worden genomen;
bepaalt dat de strafzaken tegen verzoekster worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoekster, aan de raadsheren, aan de advocaat-generaal en aan de griffier van het hof (afdeling strafrecht).
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch op 14 november 2023 door mrs. J.W. van Rijkom (voorzitter), A.M.G. Smit en T.A. Gladpootjes, bijgestaan door mr. A.J. Anker, griffier.