Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[pleegvader]en
[pleegmoeder],
Raad voor de Kinderbescherming,
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats], hierna te noemen: [minderjarige].
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de GI niet-ontvankelijk te verklaren in het inleidend verzoek op grond van artikel 1:262b van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor wat betreft het perspectief van [minderjarige], althans dit verzoek af te wijzen en te bepalen dat het perspectief van [minderjarige] bij de ouders ligt, althans nog niet bij de pleegouders, althans een beslissing te nemen die het hof juist acht;
- de inleidende verzoeken van de GI voor wat betreft de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing ten aanzien van [minderjarige] af te wijzen en een beslissing te nemen die het hof juist acht.
- de vader, bijgestaan door mr. Nass;
- de moeder, bijgestaan door mr. Van Kasteren;
- [vertegenwoordiger van de GI 1] en [vertegenwoordiger van de GI 2] namens de GI;
- de pleegouders.
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 16 mei 2023;
- de brief met bijlagen van de GI d.d. 25 oktober 2023.