ECLI:NL:GHSHE:2023:3886

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
20-000433-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. drs. M.C.C. van de Schepop
  • mr. S.V. Pelsser
  • mr. R.G.A. Beaujean
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal van levensmiddelen en alcoholische drank

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1986, was eerder veroordeeld voor diefstal en had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem had veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken voor het stelen van levensmiddelen en alcoholische drank uit een supermarkt in Breda op 30 januari 2023. De politierechter had ook de in beslag genomen hennep, LSD en MDMA onttrokken aan het verkeer.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg. De raadsman van de verdachte voerde verweer tegen de strafmaat. Het hof heeft echter besloten het gehele vonnis te vernietigen, omdat het zich op onderdelen niet kon verenigen met de beslissing van de politierechter, met name met betrekking tot het beslag en de bewijsvoering. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte op 30 januari 2023 inderdaad goederen had weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal en de gevangenisstraf van drie weken opgelegd, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. Daarnaast heeft het hof beslist dat de in beslag genomen goederen niet onttrokken kunnen worden aan het verkeer, omdat er geen direct verband is met het bewezenverklaarde feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000433-23
Uitspraak : 21 november 2023
TEGENSPRAAK (ex. artikel 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 1 februari 2023, in de strafzaak met parketnummer 02-029798-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
thans uit anderen hoofde verblijvende in de P.I. te Dordrecht.
Hoger beroep
De politierechter heeft bij vonnis waarvan beroep het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘diefstal’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft verbleven. De politierechter heeft tevens de onder de verdachte inbeslaggenomen hennep, LSD en MDMA onttrokken aan het verkeer. Tot slot heeft de politierechter een bevel tot gevangenneming gegeven.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman van de verdachte heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen. Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen, waaronder de beslissing op het beslag. Daarnaast ziet het hof aanleiding om de gronden met betrekking tot het bewijs te verbeteren en aan te vullen. Ten slotte heeft de politierechter verzuimd om artikel 63 Sr toe te passen. Om redenen van efficiëntie zal het hof het gehele vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 30 januari 2023 te Breda, althans in Nederland, diverse levensmiddelen en/of alcoholische drank, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om die/het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 januari 2023 te Breda, diverse levensmiddelen en alcoholische drank, die aan [benadeelde] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna genoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd. Daarin wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, district Markdal, proces-verbaalnummer PL2000-2023025906, op ambtseed opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , brigadier van politie gesloten d.d. 31 januari 2023, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen. De pagina’s van dit eindproces-verbaal zijn niet doorgenummerd. Hierna wordt verwezen naar de pagina’s van het digitale eindproces-verbaal.

1. Een proces-verbaal van aangifte met bijlage d.d. 30 januari 2023, pagina’s 3 tot en met 5 van voornoemd digitaal eindproces-verbaal, voor zover inhoudende als verklaring van [aangever] namens [benadeelde] te Breda, zakelijk weergegeven:

Plaats delict: [adres 1] ( [benadeelde] )
Pleegdatum/tijd: maandag 30 januari 2023 om 13:00 uur
(…)
Ik doe namens slachtoffer [benadeelde] , gevestigd op [adres 1] aangifte van diefstal. Aan niemand is het recht of toestemming gegeven voor het plegen van dit feit.
(…)
Ik heb de diefstal zelf gezien.
(…)
De verdachte passeerde de kassa zonder de goederen ter betaling aan te bieden. De meneer in een blauwe spijkerbroek, donkere jas met gele capuchon en een rode Dirk-tas met mandje viel mij op door zijn snelle wandeling in de winkel.
Ik kon zien dat hij 3 pakken kipfilet en 4 pakken zalm in de rode Dirk-tas stopte. 3 goedkope biertjes en een zakje goedkope chips stopte hij in het mandje. De rest zat allemaal in de tas.
(…)
De verdachte is aangehouden door [betrokkene 1] .
De totale verkoopwaarde van de weggenomen goederen is € 91,81.
De kassabon is gedigitaliseerd toegevoegd aan dit dossier.
Daarnaast wordt tot het bewijs gebezigd het schriftelijk bescheid dat als bijlage bij deze aangifte is opgenomen (pagina 5 van het digitale dossier), voor zover inhoudende:
Mutatieoverzicht Filiaal [adres 1]
Datum vanaf: 30-01-2023
Datum tot: 30-01-2023
Datum- tijd mutatie Omschrijving Mutatiesoort Waarde Aantal
30/01/2023 - 13:05:56 trojka pink 797080 5 - Diefstal 8,49 1 ST
30/01/2023 - 13:05:59 trojka pink 797080 5 - Diefstal 8,49 1 ST
30/01/2023 - 13:06:02 ah scharkipfilet 800gr 5 - Diefstal 9,49 1 ST
30/01/2023 - 13:06:04 ah scharkipfilet 800gr 5 - Diefstal 9,49 1 ST
30/01/2023 - 13:06:07 ah scharkipfilet 800gr 5 - Diefstal 9,49 1 ST
30/01/2023 - 13:06:09 ah zalm op huid 4portie 5 - Diefstal 11,59 1 ST
30/01/2023 - 13:06:11 ah zalm op huid 4portie 5 - Diefstal 11,59 1 ST
30/01/2023 - 13:06:13 ah zalm op huid 4portie 5 - Diefstal 11,59 1 ST
30/01/2023 - 13:06:16 ah zalm op huid 4portie 5 - Diefstal 11,59 1 ST

2. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 januari 2023, pagina 6 van voornoemd digitaal eindproces-verbaal, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] , zakelijk weergegeven:

Op maandag 30 januari 2023, (…) omstreeks 13.00 uur, kregen wij (…) melding van een winkeldiefstal bij de [benadeelde] , gelegen aan [adres 1] .
(…)
Ik hoorde dat de medewerker van de [benadeelde] verklaarde dat de man in de winkel was en meerdere pakken zalm en twee flessen Trojka in zijn rode Dirk tas had gestopt. Aan de kassa bood hij een paar producten aan maar niet de zalm en de Trojka. Hierna passeerde hij de kassa en werd hij door de beveiliger aangesproken.

3. Een proces-verbaal van aanhouding d.d. 30 januari 2023, pagina 8 van voornoemd digitaal eindproces-verbaal, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] , zakelijk weergegeven:

Op maandag 30 januari 2023 om 13:19 uur werd door mij op de locatie [adres 1] (Supermarkt [benadeelde] /ING Breda) van een burger, [betrokkene 2] , [adres 2] , overgenomen de door deze op maandag 30 januari 2023 om 13:05 uur aangehouden verdachte:
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedag] 1986

4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 januari 2023, pagina’s 14 tot en met 19 van voornoemd digitaal eindproces-verbaal, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:

“V” staat voor vraag verbalisant
“A” staat voor antwoord verdachte
(…)
V: Kun je in jouw eigen woorden (…) vertellen wat er vanmiddag op 30 januari 2023 is voorgevallen?
A: Ik ging naar de [benadeelde] voor de boodschappen. Gedeeltelijk heb ik de
boodschappen betaald.

5. Een opname van beeld en geluid, als bedoeld in artikel 567 van het Wetboek van Strafvordering, bevattende camerabeelden van de [benadeelde] te Breda met bestandsnaam 20230130_131232, inhoudende:

Op de opname van beeld is te zien dat een manspersoon (het hof begrijpt: de verdachte) aan de kassa (het hof begrijpt: van de [benadeelde] ) staat en een viertal producten uit zijn winkelmandje op de loopband van de kassa legt. De man heeft een rode tas bij zich met een wit opschrift ‘Dirk’. De man draagt voornoemde tas laag en uit het zicht van de caissière. Hij loopt met de rode tas voorbij de caissière en zet deze op de grond. Vervolgens rekent de man contant af, waarna hij de vier producten die op de loopband van de kassa liggen in de rode tas stop. Hij loopt, zonder een kassabon in ontvangst te nemen, met de tas weg van de kassa uit beeld.

6. Een opname van beeld, als bedoeld in artikel 567 van het Wetboek van Strafvordering, bevattende camerabeelden van de [benadeelde] te Breda met bestandsnaam 20230130_131414, inhoudende:

Op de opname van beeld is te zien dat de manspersoon met de rode tas die is genoemd in bewijsmiddel 4 (het hof begrijpt: de verdachte) in de richting van de uitgang van de winkel loopt. Twee manspersonen benaderen de man van voren. Een van deze twee personen maakt een handgebaar. Zij komen gedrieën tot stilstand. De man loopt, eerst hierna, naar de servicebalie van de winkel aan de linkerkant van het beeld. De twee andere mannen volgen hem.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Door de raadsman van de verdachte is aangevoerd dat de verdachte geen oogmerk had op het wegnemen van de goederen. Subsidiair is aangevoerd dat er geen sprake is van een voltooide diefstal.
De Hoge Raad overwoog ten aanzien van het bestanddeel ‘wegnemen’ dat is vereist dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over het goed heeft verschaft dan wel dit zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden (vlg. HR 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2627). Bij de beoordeling van de feitelijke heerschappij kan de omvang van het weg te nemen voorwerp van belang zijn. Van zulks wegnemen zal ook sprake zijn indien de rechthebbende de greep en/of het zicht op het voorwerp reeds heeft verloren.
Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte – terwijl hij andere producten uit de winkel in zijn winkelmandje vervoerde en alleen die producten vervolgens ter betaling aan de kassa heeft aangeboden – met het in de winkel plaatsen van producten in zijn rode bigshopper en het bij de kassa plaatsen van die bigshopper uit het zicht van de caissière, deze producten aan de waarneming en (daarmee) de feitelijke heerschappij van de rechthebbende onttrokken. Daarmee heeft de wegneming van het goed als voltooid te gelden. Mitsdien heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een diefstal.
De verdachte is ná de kassa – nadat hij daar uitsluitend de producten uit zijn winkelmandje had afgerekend – met de rode bigshopper met daarin ook de niet-afgerekende producten benaderd door medewerkers van de [benadeelde] .
Het hof acht de verklaring van de verdachte dat hij al van tevoren van plan was de nog niet betaalde spullen in de rode bigshopper af te rekenen bij de servicebalie nu deze bestemd waren voor iemand anders en de verdachte daarvan een apart bonnetje wilde, niet geloofwaardig, Het hof neemt hierbij het volgende in aanmerking.
Tegenover de politie verklaarde de verdachte desgevraagd dat hij de kans niet kreeg om tegen de caissière te zeggen dat hij de (niet betaalde) producten bij een andere kassa wilde afrekenen. De verdachte heeft naar het oordeel van het hof echter ruim de gelegenheid gehad om ten overstaan van de caissière kenbaar te maken dat hij nog producten in zijn bigshopper had die hij bij de servicebalie wilde afrekenen. Op de beelden valt bovendien waar te nemen dat de verdachte zijn bigshopper uit het zicht houdt van de caissière en dat hij pas in de richting van de servicebalie loopt nadat hij door personeel van de winkel is aangesproken. Dit handelen van de verdachte is naar het oordeel van het hof reeds naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht op het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van de niet-afgerekende producten in de bigshopper. Daarbij komt dat de verdachte van de wél door hem betaalde producten die hij vervolgens ook in de bigshopper plaatst – zoals is waar te nemen op de beelden – geen kassabon in ontvangst heeft genomen, terwijl het vragen om zo’n aankoopbewijs voor de hand had gelegen als de verdachte te goeder trouw was en een gedeelte van de producten alsnog bij een andere kassa ter betaling had willen aanbieden.
Het hof verwerpt de bewijsverweren van de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:

diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan (winkel)diefstal. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit. Daarnaast brengt de afwikkeling ervan de nodige tijd en (personeels)kosten met zich mee voor de supermarkt. Deze kosten van de afwikkeling worden doorberekend aan de consumenten.
Het hof heeft acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel justitiële documentatie d.d. 26 oktober 2023, waaruit volgt dat de verdachte voorafgaand aan het bewezenverklaarde meermaals onherroepelijk is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten– tot onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen, hetgeen de verdachte er kennelijk niet van heeft weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan een soortgelijk feit. Het hof weegt die omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de strafoplegging.
Het hof ziet in het bijzonder in verdachtes strafblad de redenen voor het opleggen van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof zal aansluiten bij de door de politierechter opgelegde gevangenisstraf van 3 weken. Nu de verdachte in deze zaak al drie weken in voorarrest heeft doorgebracht, betekent dit per saldo dat de verdachte niet terug hoeft in detentie.
Beslag
Onder de verdachte is een aantal goederen in beslag genomen. Onder die goederen bevonden zich 20 gram van een materiaal bevattende hennep, 1 gram LSD en 0,5 gram MDMA. De verdachte heeft daarvan geen afstand gedaan.
De politierechter heeft de onttrekking aan het verkeer van deze goederen opgelegd.
Het hof overweegt dat deze goederen – bezien in het licht van het bewezenverklaarde – niet vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer als bedoeld in artikel 36c noch artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht. Op zichzelf zijn de voorwerpen wel van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang en zijn deze bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte begane feit aangetroffen, doch een rechtstreeks verband met het bewezenverklaarde ontbreekt en deze voorwerpen kunnen evenmin dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
Het hof zal gelasten dat voornoemde goederen in bewaring worden gegeven ten behoeve van de rechthebbende.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 20 gram van een materiaal bevattende hennep (PL2000-2023025906-2553588),
- 1 gram LSD (PL2000-2023025906-2553589) en
- 0,5 gram MDMA (PL2000-2023025906-2553591).
Aldus gewezen door:
mr. drs. M.C.C. van de Schepop, voorzitter,
mr. S.V. Pelsser en mr. R.G.A. Beaujean, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. van den Akker, griffier,
en op 21 november 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.